Die keuze lijken de beleggers één dezer dagen te moeten nemen. Het grote verschil, of de spread in het vakjargon, die aanwezig is tussen de verschillende indexen op dit moment maakt het niet makkelijk voor menig belegger. Welke index heeft het nu bij het rechte eind? Aan welke moeten we het meeste belang hechten? We overlopen even de belangrijkste.
Beginnen we met de S&P 500 op dagbasis dan zien we dat de stochastics aangeven dat er te veel kopers in de markt zijn. Dit samen met het feit dat het RSI-niveau van 50 werden bereikt, kan er mogelijk weerstand ontstaan tussen de 1130 – 1150. De heel lage volumes wijzen er ook op dat de stijging niet breed wordt gedragen, iets wat nochtans noodzakelijk is wil men een duurzame stijging hebben.
Op de volgende grafiek is te zien dat rond de 1150 zware weerstand ligt. Daar ontmoeten we namelijk de oude januari-top en het 61,8% fiboniveau. Een doorbraak zou een voorlopige overwinning betekenen voor de bulls. Een voorlopige echter, want een dubbele top rond de 1220 is ook mogelijk. Als de index daarentegen zijn daling hier hervat, hebben we te maken met een lagere top en kan het Hoofd-en Schouder patroon met een koersdoel van 880 zich volmaken, iets wat mij het meest waarschijnlijke scenario lijkt.
Terwijl de meeste Amerikaanse indexen de de februari-bodems vaak meermaals hebben getest, lijkt de DAX een ander beeld te laten zien. Hier wordt de index gekenmerkt door hogere bodems en is men nu zelfs al aanbeland bij de april-top. Welke index moeten we nu geloven? Doorgaans wordt er beweerd dat de S&P en de Dow meer betrouwbaar zijn door de meer ervaren handelaars en de hogere volumes. Toch is er in wezen niet zo veel verschil. Zowel de Duitse als de Amerikaanse (op een haar na) zijn aanbeland bij zware weerstand. Mogelijk kan daarom de Duitse een dubbele top neerzetten en de Amerikaanse een lagere top die leidt tot een H&S‑patroon.
Onze eigen AEX kunnen we situeren tussen bovenstaande tegenpolen. De RSI staat al iets hoger dan de Amerikaanse, maar in tegenstelling tot de Duitse zijn we nog niet aanbeland bij de april-top. De 345 wordt dan ook een niveau om sterk in de gaten te houden.
Ook de Britse FTSE, die onder de noemer van de Angelsaksische beurzen wordt geplaatst wijkt sterk af van de Duitse Dax.
Het goud verloor gisteren een kleine 2% aan waarde door het vermoeden dat de opwaardering van de Chinese Yuan voor minder inflatie zal zorgen. Hoewel er nog steeds hogere bodems en hogere toppen worden gezet, is er negatieve divergentie aanwezig met de RSI. Dit signaal heeft op zijn eentje weinig waarde. Het is belangrijk dat er een combinatie is met een ander signaal is (bv breken van trendkanaal, door belangrijk MA etc) opdat we er waarde kunnen aan hechten. Gezien dit niet het geval is, blijven we dus bullish voor het goud hoewel wat extra oplettendheid zeker niet overbodig is.
Kort samengevat ben ik van mening dat de ruimte om nog verder te stijgen gering is (maximum een 2‑tal procent denk ik), en zie ik de sterke stijging van de afgelopen dagen als een springplank om naar heel wat lagere niveaus te gaan.
Bert Dewitte