Onder een nakend Grieks faillissement en de onenigheid bij het bestuur van de ECB zakten de beurzen op het einde van de week weg. Het vertrek van een tweede belangrijke Duitse topman bij de ECB (Na Weber nu dus ook Stark) mag niet onderschat worden. Het zal het Euroscepticisme alleen maar doen toenemen in Duitsland. Een monetaire unie in zijn huidige vorm lijkt mij dan ook volstrekt onrealistisch in de toekomst. Ook de grafieken voorspellen weinig goeds. Een vlag op de S&P‑daggrafiek vertoont een grote vlag en de steun op de Duitse DAX is het aan het begeven.
Door de sluitingsdag van Wall Street maandag toon ik de performance-grafiek van de laatste 4 dagen. Duidelijk is dat de Euro het sterk laat afweten. Goud corrigeerde deze week wat en aandelen gingen vooral in de tweede helft van de week scherp achteruit.
De daggrafiek van de S&P 500 laat een enorme vlag zien die wel nog langs de onderkant dient gebroken te worden. Eens dit gebeurd is heeft de vlag een koersdoel van 900 punten.
Om die 900 punten te bereiken zal er eerst doorheen relatief zware steun moeten worden gegaan. De eerste zone situeert zich rond de 1100 – 1125 punten maar ook daaronder in de buurt van de 1025 – 1050 wacht nog zware steun. Mijn visie blijft neerwaarts gericht maar als er tussenpauzes worden gehouden (hetgeen ik lang niet zeker ben) zal het mogelijk aan deze zones zijn.
Vanaf de 1100 tot de 1000 punten is er relatief weinig steun. Met een MACD die nu negatief kruist, een lagere top, een stijging die volledige gebaseerd was op dalend volume, een RSI die onder het niveau van 50 duikt en een neerwaarts gebroken wig ziet het LT-plaatje er allesbehalve positief uit.
De DAX is als eerste index gestart met het slopen van de zware steun die ik de voorbije weken heb aangegeven. De index met relatief veel conjuncturele aandelen verloor deze week ruim 6% en is daarmee andermaal de slechtst presterende index in de groep van de wereldindexen.
De volgende maandgrafiek heeft in principe weinig toegevoegde waarde in het steunen van mijn visie maar is desalniettemin wel interessant om de impact van een faillissement van een land om de nationale beurs te zien. Wie in 2000 een mandje aandelen op de Griekse beurs kocht heeft daar 11 jaar later een rendement van ‑92% mee behaald. Een ruime haircut in de staatsschuld is hier dus al ingecalculeerd mag je wel stellen.
Na weken van stilstand moet de Euro op dit moment veel aan waarde inboeten. De lange termijntrend is daarom ook nog weinig veranderd en blijft dus dalende. De onderkant van het trendkanaal kan nu een volgende richtpunt zijn die ongeveer rond de 1.10 dollar ligt.
Ook de Japanese Yen geniet van zijn status als veilige haven en klom de voorbije weken tot nieuwe recordhoogtes. Het deflatieverhaal die al zo’n 20 jaar aanhoudt in Japan is met een dergelijke sterke en blijvend appreciërende munt nog niet afgelopen.