Het woord ‘suiker’ komt uit het Sanskriet sharkara, wat later het Arabische al sukkar is geworden. Synoniemen voor suiker zijn sucrose, saccharose, kristalsuiker en rietsuiker.
Niet te verwarren met o.a. glucose of fructose, die resp. voorkomen in druiven en allerlei andere vruchten. Trouwens, suiker (sucrose) bestaat uit twee samengekoppelde molecules glucose en fructose.
Bijgaande tabel geeft een overzicht van de wereldproductie.
Suiker is in zuivere vorm een witte kristallijnen vaste stof met een dichtheid van ca 1,6 gram/cm³ en een smeltpunt van 186°C. De oplosbaarheid in water is enorm: 2 kilo per liter. Zuivere suiker trekt geen vocht aan en is niet kankerverwekkend. Slechte tanden en overgewicht krijg je wel ervan als je er niet matig mee omspringt…
Suiker is een universele zoetmaker voor confituren, stropen, drankjes, desserts, chocolade maar ook om bepaalde (Oosterse) gerechten een specifieke smaak te geven. Suiker kan chemisch gesplitst worden tot bovenvermelde glucose en fructose en vervolgens via gisting omgezet in alcohol.