Tijdens het geologische tijdvak carboon, zo’n 350 miljoen jaar geleden, geraakten wouden bedolven wegens enorme aardbevingen. Het verschuiven van de aardkorst zorgde ervoor, dat de organische massa bestaande uit planten en dieren ontbond zonder te verrotten. Het eindproduct was steenkool, een vorm van koolstof, ‘verontreinigd’ met de chemische producten (zwavel, stikstof) die voorkomen in levende organismen.
Omdat de aardkorst voortdurend in beweging is, werden de lagen steenkool op sommige plaatsen terug naar het oppervlak geperst en op die plaatsen lag de brandstof min of meer om op te rapen. Het was deze steenkool die zeker de Romeinen al kenden en gebruikten om zich te warmen of om hun smidsvuurtjes mee aan de gang te houden. Maar vanaf de middeleeuwen was er sprake van het begin van echte industriële activiteit, de behoefte aan brandstof steeg gevoelig en men begon te delven naar steenkool.
De rest van de geschiedenis is gekend. In de 19de eeuw en ook in de eerste helft van de 20ste eeuw draaide de industrie volledig op steenkool, vooral als bron van energie maar ook als grondstof voor een breed gamma van chemicaliën.
In de loop van de 20ste eeuw nam olie geleidelijk de plaats in van steenkool voor vele toepassingen en zeker als brandstof voor voertuigen. Er bestonden weliswaar motoren die draaiden op steenkool, maar dat was nooit een succes wegens te omslachtig en onvoldoende rendement.
Als men vandaag de bronnen van primaire energie bekijkt, dan staat aardolie op de eerste plats met 34% van het wereldtotaal, op de hielen gevolgd door steenkool met 30% van het totaal, voor aardgas, waterkracht, kernenergie en hernieuwbare energie met resp. 24, 6, 5 en 1% van het totaal.
De grafiek hierboven toont, dat sinds 2000 de globale steenkoolproductie nog altijd in stijgende lijn gaat. In 2010 werd bijna 59% meer steenkool geproduceerd dan in 2000 !
In 2010 kwam het leeuwendeel (67%) van de steenkoolproductie uit Azië + het gebied rond de Stille Oceaan. Nummers 2 en 3 waren Noord-Amerika (VS en Canada) en Europa + de gebieden net over de Aziatische grens met resp. 16 en 12%.
Er werd in totaal meer dan 3,7 miljard ton olie-equivalent geproduceerd.
De grootste steenkoolverbruiker is Azië + het gebied rond de Stille Oceaan met 66% van het totaal van bijna 3,6 miljard ton olie-equivalent. Nummers 2 en 3 waren opnieuw Noord-Amerika (VS en Canada) en Europa + de gebieden net over de Aziatische grens met resp. 16 en 14%.
In 2010 werd dus 176.000 ton olie-equivalent steenkool te veel geproduceerd, waardoor een strategische voorraad ontstond.
De bewezen reserves steenkool, te ontginnen volgens de gekende technieken, bedroegen eind 2010 bijna 861 miljard ton. Aan het huidige verbruikstempo zou dit moeten volstaan voor ongeveer een eeuw, wat een beter perspectief is dan dat voor aardolie.
De Dow Jones US Coal Index, die de steenkoolprijs in de VS volgt, toont hoe deze prijs sinds de lente van 2009 in een stijgend kanaal heeft gezeten tot de lente van 2010 om dan als gevolg van de crisis sterk terug te vallen. Van de herfst van 2010 tot de lente van 2011 kwam een gevoelige stijging, die daarna grotendeels teniet werd gedaan om vanaf de herfst van 2011 in een zijwaarts prijskanaal te belanden.
Hoelang kunnen we nog verder met steenkool? Zoals hoger aangegeven hebben we nog reserve voor ca 100 jaar. Dat is meer dan aardgas, wat over ca 50 jaar uitgeput zou zijn en nog veel meer dan olie, die over 20 tot 30 jaar tot het verleden kan behoren.
Deze overwegingen maken steenkool terug interessant, ondanks het feit dat bij de verbranding het broeikasgas CO2 vrijkomt, naast andere vervuilende bestanddelen zoals zwavel- en fosforoxiden, verantwoordelijk voor zure regen. En dat is nog niet alles. Waar steenkool is, is methaangas en dat is niet alleen levensgevaarlijk voor de mijnwerkers (explosies) maar het komt bij de ontginning in de atmosfeer terecht en draagt in hoge mate mee aan het broeikaseffect. Verder veroorzaakt de mijnbouw vervuiling van drinkwater en teloorgang van bij voorbeeld bossen die worden gekapt.
Het is met steenkool zo een beetje als met olie: aanvankelijk kon je de brandstof als het ware opscheppen aan of net onder het oppervlak, later moest je mijnen graven. De ontginning verloopt almaar moeizamer.
Een voorbeeld waaruit blijkt dat hogervermelde wereldreserve voor ca 100 jaar wellicht utopisch is. De steenkoolvoorraad in Belgisch Limburg is geraamd op oorspronkelijk zeker 4, misschien 8 miljard ton, ofwel ca 1% van de wereldreserves. Nu blijkt, dat vandaag van die 8 miljard ton nog geen 0,5 miljard ton (6%) ontgonnen zijn. In 1992 werd de productie gestopt wegens niet rendabel. Daarom wordt nu gezocht naar alternatieve methodes om energie uit steenkool te winnen op een manier, die het naar boven halen overbodig maakt. Allerlei concepten werden (en worden nog) getest, gaande van het in brand steken van kolenaders en de thermische energie benutten voor elektriciteitsproductie tot het inzetten van bacteriën, die de steenkool omzetten in methaan (aardgas). Tot op heden werd nog geen valabel alternatief gevonden.
Jan Van Besauw
Publicist voor USMarkets.nl