Aardgas bestaat grotendeels uit methaan, een gas dat niet alleen op aarde, maar op vele planeten van ons zonnestelsel rijkelijk aanwezig is. Op aarde komt aardgas voor in zg. gasbellen en ook samen met olievelden en steenkooladers. In dit laatste geval is methaan (grauwvuur) gevreesd wegens de hoge explosiviteit wanneer het zich mengt met de lucht in de mijngangen. Verder ontstaat methaan bij het verteren van voedsel, vooral door vee.
Methaan is een zg. broeikasgas, dat samen met CO2 bijdraagt aan de opwarming van de aarde.
Aardgas wordt in de eerste plaats gebruikt voor het opwekken van elektriciteit door het aandrijven van gas- en stoomturbines. Het voordeel tegenover conventionele brandstoffen zoals olie en steenkool is, dat aardgas meer warmteopbrengst geeft, zodat netto resp. 30 en 45% minder CO2 wordt uitgestoten. Bovendien komen er zo goed als geen schadelijke bijproducten vrij bij de verbranding.
Een andere toepassing van aardgas is de productie van waterstof, die kan gebruikt worden in voertuigen aangedreven met elektrische brandstofcellen of door het verbranden van waterstof in de lucht.
Aardgas kan ook aangewend worden als brandstof (LPG, liquified petroleum gas) voor voertuigen, voor kookvuren en verwarmingsinstallaties, voor het produceren van ammoniak in de kunstmestindustrie en als grondstof voor vezels, verf enz.
Bijna overal op aarde treft men aardgasbellen aan, zelfs in Nederland, maar de grootste zijn in Iran, Rusland en Qatar, waar een reserve van 25.000 miljard m³ aanwezig is, genoeg om zeker twee eeuwen verbruik aan het huidige tempo te dekken.
Om niet afhankelijk te zijn van enkele regio’s zoekt men naar alternatieve bronnen van methaan, het hoofdbestanddeel van aardgas. Zo is er biogas, afkomstig van uitwerpselen en verrottend huishoudelijk afval. Een andere bron, op dit ogenblik nog speculatief, is de enorme hoeveelheid methaanhydraat, een complex van methaan en water dat opgeslagen is in sedimenten op de oceaanbodem.