Al in 4.000 v.Chr. werd in het Midden-Oosten aardolie ontgonnen op plekken waar de olie uit bronnen aan de oppervlakte stroomde. Deze olie werd gebruikt om muren en boten waterdicht te maken, voor brandpijlen en zelfs (zonder succes) als medicijn.
De naam aardolie is de vertaling van petroleum, samengesteld uit de Latijnse woorden petra (rots) en oleum (olie). Olie en vooral de beginperiode van de ontginning ervan spreekt tot de verbeelding, vooral de spectaculaire metershoge oliefonteinen bij het aanboren van een nieuwe put. De tijd van die oliefonteinen is voorbij, vandaag kost het heel wat moeite en energie om het kleverige goud naar boven te krijgen.
Het lijkt onwaarschijnlijk, maar de herkomst van de olie die 33% van al onze energie oplevert is nog niet helemaal opgehelderd. Er zijn twee grote theorieën. Volgens de ene is aardolie gevormd in de oceaanbodem uit afgestorven planten en dieren en volgens de andere theorie is aardolie ontstaan uit koolwaterstoffen (het hoofdbestanddeel van aardolie) die van in den beginne op aarde aanwezig waren en die naar het oppervlak gemigreerd zijn.
De massale ontginning en toepassing van aardolie voor het opwekken van energie begon in de VS in het jaar 1859, toen de Amerikaan Edwin Drake de eerste olieput boorde.
In 2012 kwam, net als in 2011, een derde van alle door de mens geproduceerde energie uit aardolie. De overige twee derden kwamen van steenkool, aardgas, waterkracht, kernenergie en hernieuwbare energiebronnen.
Als we het jaar 2012 vergelijken met 2011 dan merken, we dat het belang van aardolie (33%), steenkool (30%) en aardgas (24%) nauwelijks of in geringe mate gestegen was.
Waterkracht wint 7% aan belang en hernieuwbare energie, voornamelijk windturbines en fotovoltaïsche vergroot zijn aandeel met bijna 22%. Alleen kernenergie (-6,5%) boert achteruit.
De samenstelling van aardolie verschilt van streek tot streek. Het uitzicht varieert van een kleverige, zwarte brij tot een gele vloeistof. Aardolie kan drijven op water zoals vetogen op soep, maar sommige soorten zinken naar de zeebodem zodra fracties met laag kookpunt verdampt zijn.
We beschikken over 3 types voorraden van olie:
a) ‘conventionele’ aardolie, opgeslagen in de aard- of oceaanbodem,
b) als hoogviskeuze, halfvaste bitumen gemengd met zand, het zg. ‘teerzand’ of ‘oliezand’,
c) als ‘shale oil’ (olieschalie) gemengd met schalie of kleisteen. Dit type wint enorm aan belang en binnenkort komen we er uitgebreid op terug.
Op dit ogenblik domineert conventionele olie nog altijd de oliewinning. Bovenstaande grafiek omvat hogergenoemde types a en b (type c, schalieolie, is op dit ogenblik verwaarloosbaar) en toont de 10 voornaamste olieproducerende landen in het jaar 2011. Samen waren deze 10 goed voor 64% van de wereldproductie in 2012. Aan kop staan Saoedi-Arabië, Rusland en de USA met resp. 13, 12 en 10% van het wereldtotaal.
Per regio bekeken staat het Midden-Oosten op kop met bijna 31% van de wereldproductie in 2012. De regio Europa/Eurazië (Azerbeidzjan, Kazachstan, Rusland, Turkmenistan en Oezbekistan) bekleedt de tweede plaats met 22% van de wereldproductie. Noord-Amerika (VS en Canada) is nummer 3 met 17% van het totaal.
In 2012 was het wereldverbruik aardolie meer dan 89 miljoen vaten per dag. Ermee rekening houdend dat de inhoud van een vat 159 liter is, komt het verbruik neer op 163.840 liter per seconde.
Als we bovenstaand grafiek bekijken dan valt het op dat in de beschouwde periode (2004 – 2012) de productie beduidend achter blijft tegenover het verbruik. Dat kwam het sterkst tot uiting in 2010, toen dit verschil bijna 5 miljoen vaten per dag bedroeg. Er werd in 2010 dus 6% olie minder geproduceerd dan dat er verbruikt werd. In 2011 was dit verschil teruggelopen naar 4,46 miljoen vaten per dag en in 2012 zette deze trend zich door en was het verschil ca 3,62 miljoen vaten. Hoe dan ook moeten in de nabije toekomst productie en verbruik in evenwicht komen, want de gestockeerde ruwe olie moet ooit op geraken.
De paradoxale discrepantie productie/verbruik werd eerder behandeld in het artikel Olie: wonderbaarlijke vermenigvuldiging of manipulatie?
Aan het verbruikstempo tempo van 2012 is er theoretisch nog olie voor ca 45 jaar. Theoretisch, want niemand weet hoe het verbruik zal evolueren als de economie helemaal uit het dal van de huidige crisis is geraakt en zeker niet hoe het consumptiepatroon van groeiende reuzen zoals China en India zal toenemen.
De ‘bewezen’ reserves aardolie (zowel conventioneel als oliezand) bedroegen eind 2012 1.669 miljard vaten. Het grootste deel (48,4%) van deze voorraad bevindt zich in het Midden-Oosten. Hierbij valt te noteren, dat eind 2008 en eind 2009 het Midden-Oosten volgens dezelfde bron nog beschikte over resp. 62 en 61% van de wereldvoorraad. Het jaar 2010 (49% van de wereldvoorraad) betekende wellicht een scharnierpunt voor de bevoorrading vanuit het Midden-Oosten, want de dalende trend zet door.
Op de tweede plaats komt Zuid- en Centraal Amerika met bijna 20% van de wereldvoorraad, gevolgd door de VS + Canada, Europa/Eurazië, Afrika en Azië/Stille Oceaanregio met resp. 13%, 8,4%, 7,8% en 2,5% van het totaal.
Aardolie levert niet alleen 33% van alle energie ter wereld, ze is tevens de basisgrondstof voor de complete petrochemische industrie. Na het steen‑, brons- en ijzertijdperk leven we nu in het olietijdperk. De vraag is: hoelang nog?
Kunststoffen op basis van olie zijn doorgedrongen in alle geledingen van de maatschappij en de toepassingen zijn ontelbaar. Er wordt wel gewerkt aan andere, meestal biologische grondstoffen voor kunststoffen, maar zullen die er in voldoende hoeveelheden en aan een accepteerbare prijs zijn wanneer de olie acuut schaars wordt?
De evolutie (soms bokkensprongen) van de olieprijs wordt door de hele financiële wereld met argusogen gevolgd. Deze prijs geldt als vinger-aan-de-pols van de economie. Het wel en het wee van ervan kunt u dagelijks volgen op deze website.
Jan Van Besauw
Columnist voor USMarkets