Als je Carl Benz heet en in 1896 de automotor uitvindt, dan lijkt het logisch dat de brandstof naar jouw naam wordt genoemd. Dat is evenwel niet waar. Benzine bestond trouwens al voor de automotor er was en dankt haar naam aan deze van de benzoëboom, die een hars bevat waaruit een brandbare vloeistof werd gedestilleerd die benzine genoemd werd.
Tot in de 19de eeuw werd benzine gebruikt tegen luizen en hun eieren en dat leidde geregeld tot brand in huis en uitslag op de huid. Vandaag is het leeuwendeel van de geproduceerde benzine motorbrandstof voor allerlei voertuigen, terwijl een klein deel gebruikt wordt als oplosmiddel in stomerijen (droogkuis) en voor campingvuurtjes en –verlichting.
De benzoëboom wordt met rust gelaten, sinds het einde van de 19de eeuw gebeurt de industriële productie van benzine door het ‘kraken’ van aardolie. Bij dit procédé leidt men ruwe olie bij hoge temperatuur over een katalysator, bij voorbeeld een ‘spons’ uit platina. Hierdoor ontbindt de olie in zg. fracties met verschillende kookpunten. Eén van deze fracties is het koolwaterstoffenmengsel benzine.
Voor benzinemotoren is de ideale brandstof iso-octaan (C8H18), een koolwaterstof bestaande uit 8 koolstof © atomen met daaraan gebonden 18 waterstof (H) atomen. Als men het heeft over ‘octaangetal’ om de kwaliteit van de benzine aan te geven, dan gaat het eigenlijk over het ‘iso-octaangetal’. Een benzinemotor die draait op zuiver iso-octaan zal niet ‘kloppen’ of ‘pingelen’, een ongewenst fenomeen wanneer het mengsel benzine en lucht spontaan ontploft tijdens het samendrukken in de cilinders, dus voor de vonk van de bougie het ontsteekt.
Een motor op puur iso-octaan klopt niet of nauwelijks en men spreekt dan ook van een klopgetal 100. De perfectie is niet van deze wereld en dat geldt ook voor benzine, die nooit ofte nimmer uit zuiver iso-octaan bestaat (tenzij je nog stukken meer wilt betalen aan de pomp).
De namen van de courante benzinesoorten Eurosuper 95 en Superplus 98 geven aan, met welk klopgetal ze overeenstemmen. Om benzines te verkrijgen met zulke klopgetallen in de buurt van de perfectie van 100, terwijl ze toch relatief weinig iso-octaan bevatten, moet men een aantal additieven toevoegen. Het bekendste hiervan is of was tetraëthyllood. Deze giftige vloeistof doet haar werk uitstekend, maar voor het milieu en dus ook voor ons is dat lood in de uitlaatgassen niet zo leuk. Daarom bevat benzine de dag van vandaag als antiklopmiddel methyl-tertiair-butylether, een vloeistof die heel wat vriendelijker is voor het milieu. Benzine die dit product bevat, heet ‘loodvrij’, ‘sans plomb’, ‘unleaded’, ‘unverbleit’, enz.
De prijs van benzine aan de pomp is voor de overheid een rijke bron van inkomsten, zeker in Europa. Nemen we als voorbeeld de prijs van Eurosuper 95 in Nederland. Van de prijs van elke liter die getankt wordt, gaat iets minder dan de helft (47%) naar de schatkist. De productiekost beloopt 28% en de BTW-dienst incasseert 16%. De kleinere fracties van de benzineprijs gaan naar de distributeur, het tankstation en tenslotte naar de oliemaatschappij.
Ongeveer elke trimester verschijnt op deze site een overzicht van de prijsevolutie van benzine en diesel in de EU, soms in vergelijking met de situatie in andere landen zoals de USA.
Omdat de olievoorraden niet oneindig zijn, zal er waarschijnlijk in de loop van deze eeuw een einde komen aan de beschikbaarheid van benzine. Met het oog hierop ontwikkelt de auto-industrie alternatieven zoals hybride wagens (benzine-elektriciteit), wagens op elektriciteit, waterstof, bio-ethanol en zo meer.