![](/images/legacy-images/images/070319-jvb-+-zonnepanelen.gif)
Onbegrensde energie voor iedereen
Het ergste wat een oliegebonden economie kan overkomen, is het droogvallen van de oliebronnen. Dat is een open deur intrappen met lijst en al. Nochtans is het blijkbaar nog niet wereldwijd doorgedrongen hoe precair de situatie is. De piekproductie van olie is al voorbij in vele landen, de eerstvolgende kandidaat om te pieken is Ecuador in 2009 en de laatste in de rij wordt Kazachstan in 2025. Aan het huidige verbruikstempo is er nog olie voor 23 tot 38 jaar, volgens de manier van berekenen. Oliezand en schalieolie kunnen wat soelaas brengen, maar hoe dan ook, in de tweede helft van deze eeuw zal olie een schaars en dus duur product geworden zijn.
Evolutie prijs Brent Crude (USD/vat)
Bron: Stichting Peak Oil Nederland
Hoe het met die prijs gelopen is toont bovenstaande grafiek. Van 1999 tot 2006 is de prijs meer dan 7,7 maal hoger geworden en de dag van vandaag zijn we al blij met 61 dollar per vat, toch nog altijd 6 maal meer dan 8 jaar geleden.
Om de energiebehoeften te dekken denkt men aan nieuwe kerncentrales, windturbines, heropstarten van steenkoolcentrales op korte termijn. Op langere termijn gaan de gedachten naar kernfusie. Op zichzelf is deze energiebron volkomen in orde: je vindt de brandstoffen in onbeperkte hoeveelheden in de natuur, je hebt er heel weinig van nodig en er is zo goed als geen radioactief afval en er is geen risico voor nucleaire accidenten zoals deze van Three Mile Island in 1979 of Tsjernobyl in 1986. Alleen is men er na een halve eeuw nog altijd niet in geslaagd meer energie uit een fusiereactor te halen dan men er moest instoppen om de zaak op gang te krijgen. Optimisten hopen dat over nog een 50 jaar het proces rendabel zal zijn. Maar die 50 jaar kunnen er even goed 75 zijn. Enfin, langs die kant hebben we niets te verwachten op het moment dat de oliecrisis toeslaat, over een 20 à 30 jaar dus.
Dan maar windturbines bouwen. Maar dit zijn op zichzelf dure constructies, die veel energie (lees: olie) kosten om ze te realiseren. En duizenden hectaren vol molenwiekende en zoemende palen zullen onvermijdelijk leiden tot protesten van de bevolking om maar te zwijgen van natuurverenigingen. Denk maar aan de Belgische plannen om een windmolenpark te bouwen 30 kilometer uit de kust. Al jaren praat men erover maar er komt niets van in huis, altijd is er deze of gene die bezwaren heeft.
Laten we het even hebben over een energiebron, die gratis elke dag genoeg energie levert om de jaarlijkse behoefte van de ganse mensheid 30 maal te dekken. Want dat is wat onze zon nu al miljarden jaren presteert. Deze natuurlijke fusiereactor is een onuitputtelijke bron van energie, die niet vervuilt, geen afval oplevert en kosteloos werkt . Kwestie is deze energie te capteren. En dat kan via fotovoltaïsche cellen of zonneboilers.
Zonneboiler
Bron: beldezon.nl
Zoals bovenstaand schema toont, bestaat een zonneboiler uit een collector waarin water opwarmt. In een warmtewisselaar (boiler) staat het opgewarmde water (rood) zijn energie af en stroomt terug naar de collector. Het warme water uit de boiler kan naar behoefte in de cv-ketel tot de juiste temperatuur worden bijverwarmd. Afhankelijk van de zonnestraling kan in de collector een temperatuur van 90°C bereikt worden en is bijverwarmen dan niet nodig.
Hierboven ziet u de afzet in Nederland van 1994 tot 2005 en in de twee eerste kwartalen van vorig jaar van zonneboilers met een collectoroppervlak van maximum 6 m², m.a.w. systemen geschikt voor een gemiddeld gezin. Uit deze grafiek blijkt, dat er een zekere mate van verzadiging optreedt in de markt. De reden kan ook zijn, dat er vanuit de overheid geen voldoende impulsen worden gegeven, bij voorbeeld in de vorm van subsidies. Eenzelfde beeld zien we voor de zonneboilers met een collectoroppervlak van meer dan 6 m².
Tegenover zonneboilers die niets anders doen dan zonnewarmte doorgeven aan water staan zonnepanelen, die het zonlicht omzetten in elektrische stroom.
Werking zonnecel
Bron: www.ecn.nl/solar
Een zonnepaneel bestaat uit een hele serie zonnecellen, ook fotovoltaïsche cellen genoemd. Hun werking berust op een eigenschap van zg. halfgeleiders. Dit zijn chemische elementen die zich bevinden tussen metalen en niet-metalen. Als je de voor- en rugzijde van een plaatje bestaande uit zo’n halfgeleider verbindt door een elektrische draad is, dan merk je dat er een stroom ontstaat zodra er licht valt op het plaatje.
Het hoofdbestanddeel van een zonnecel is silicium, een scheikundig element dat rijkelijk aanwezig is in de natuur onder de vorm van zijn oxide. Bekende vormen van siliciumoxide zijn zand en kwarts. Om zuiver silicium te isoleren is heel wat energie nodig. Een bijkomende moeilijkheid is de juiste kristalstructuur van het silicium te bekomen en er bepaalde ‘onzuiverheden’ aan toe te voegen, die de productie van elektriciteit onder invloed van licht begunstigen.
Het is trouwens hetzelfde element silicium dat de basis vormt voor de chipindustrie, waar het leeuwendeel van de siliciumproductie naartoe gaat.
Het spreekt vanzelf dat de industrie van zonnecellen op zoek is naar alternatieven voor silicium, naar andere en goedkopere vormen ervan enzovoort.
Maar silicium werkt behoorlijk en er zijn meer en meer particulieren die hun daken uitrusten met zonnepanelen, terwijl ganse terreinen worden vol gezet met deze panelen voor industriële toepassingen.
Wat zijn nu de voornaamste beperkingen van deze vorm van energiewinning en wat kan eraan gedaan worden?
Ten eerste is er de aard van de stroom. Zonnecellen maken gelijkstroom, ideaal om op te slaan in batterijen (zie verder) maar onbruikbaar voor de hedendaagse toepassingen, die alle berusten op wisselstroom. Dus moet je met speciale apparatuur de geproduceerde elektriciteit omvormen tot wisselstroom. Dit bezwaart de factuur van het installeren van zonnepanelen.
Ten tweede is er het onafwendbare feit, dat de zon niet altijd schijnt. Hiervoor zijn twee oplossingen. Ofwel sla je overdag de elektriciteit op in batterijen die ’s nachts via omvormers wisselstroom leveren aan het net. Maar batterijen of accu’s zijn nog altijd omvangrijke toestellen, die speciale opslagruimten vergen wegens de zware metalen (lood, cadmium,…) en de elektrolyten (zwavelzuur, alkali) die ze bevatten. Ook de ruimte die batterijen in beslag nemen is enorm en daardoor lijkt ons deze oplossing op grote schaal onaanvaardbaar.
De andere mogelijkheid is een wereldwijd netwerk, dat automatisch stroom levert naar daar waar de zon is ondergegaan. Het lijkt gigantisch, maar het komt eigenlijk neer op het aan elkaar koppelen van bestaande netten. Omzeggens van Vladivostok tot de Benelux kan je ganse velden zonnepanelen aan elkaar koppelen en netjes stroom oostwaarts sturen zodra de zon ondergaat. Maar aan de Atlantische kust is het gedaan met zonnepanelen, tenzij deze in volle zee geplaatst worden, net als windmolens nu. Hiervoor is wel een serieuze inspanning qua techniek en politiek nodig. Maar het lijkt ons de meest elegante oplossing.
Dan is er de oppervlakte die moet vrijgemaakt worden voor zonnepanelen. Nemen we Nederland en België als voorbeelden. Tot nader order en de klimaatwijziging ten spijt leven we niet in de zonnigste gebieden op aarde. Maar zonnecellen werken al zodra er licht op valt, zelfs doorheen een grauw wolkendek. Daardoor leveren zonnecellen in onze contreien toch nog altijd 50% van wat ze presteren in Griekenland. Daarop voortgaande volstaat voor Nederland een oppervlakte van 1.400 km² en voor België 900 km² (telkens 3% van totaal grondgebied) volgebouwd met zonnepanelen. Deze panelen hinderen op geen enkele manier. Er komt geen geluid bij te pas, noch geurhinder of wat dan ook. Als het de bedoeling is stroom te leveren aan onze oosterburen, zijn grotere parken met zonnepanelen nodig. Maar we hebben ook noorder- en zuiderburen met veel meer vrije oppervlakte…
Hoe is de situatie op de markt reëel? Wel, op de website van de European Photovoltaic Inductry Association (EPIA) lezen we, dat op het einde van 2005 er voor 1.793.51 megawatt (MW) zonnepanelen opgesteld waren in Europa. Koploper is Duitsland met 1.537,0 MW (86%). Op de tweede plaats staat Spanje met 57,7 MW (3,2%) en op een neuslengte volgt Nederland met 51,2 MW (2,9%). België bengelt met een 14de plaats ergens halfweg het peloton met een schamele 1,765 MW (1%). Er is dus nog heel wat weg af te leggen vooraleer zonne-energie echt de rol zal spelen die ze verdient.
Eveneens van EPIA komen cijfers van wereldwijde marktaandelen. Het voortouw neemt het Japanse Sharp. Dan volgt het Duitse Q‑Cells en dan komen weer 3 Japanners. Ook BP en Shell zijn op deze kar gesprongen.
Wij durven voorspellen dat over enkele jaren deze markt een explosieve groei zal kennen. Zodra efficiëntere en goedkopere zonnecellen aan de lopende band zullen worden geproduceerd, staat niets meer een globale toepassing van deze vorm van energiewinning in de weg. Opeens zullen alle maatregelen van zuinigheid of bekommernis om het milieu (uitstoot CO2 door elektriciteitscentrales, wegwerken van radioactief afval) tot het verleden behoren. Met de overvloedig geproduceerde stroom kan water gesplitst worden in waterstof en zuurstof voor brandstofcellen van elektrisch aangedreven voertuigen. Privépersonen en industrie zullen onbeperkt gebruik kunnen maken van een niet aflatende aanvoer van elektriciteit.
Een utopie? Mits de nodige goede wil vanwege de overheden hoeft het grootschalige gebruik van zonne-energie geen utopie te zijn. De dag van vandaag is er vanwege de overheid zo goed als geen interesse voor hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne-energie. We citeren een studie van de Vrije Universiteit Amsterdam (www.vu.nl) met de cijfers van overheidssteun voor energieproductie. Volgens deze studie zal in de EU dit jaar ca 82 miljard euro hiervoor worden gespendeerd. Het grootste deel van dit geld, nl. 68 miljard (83%) gaat naar olie en steenkool. Onderzoek naar kernsplijting (klassieke kernenergie) en kernfusie krijgt 10 miljard (12%) en hernieuwbare energiebronnen (vooral windturbines) ontvangen 4 miljard, amper 5% dus. In deze context zal het nog lang duren vooraleer nieuwe en nog meer efficiënte types fotovoltaïsche cellen op grote schaal geproduceerd zullen worden. De dag dat men op mondiaal vlak inziet welke kansen men laat liggen, zal de utopie evenwel veranderen in realiteit.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
20 maart 2007.
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en financiële berichten.
Reacties kunt u sturen naar: jan@usmarkets.nl