
De vaders van het WWW
De geschiedenis van het World Wide Web begint in 1990, alweer 17 jaar geleden, in Genève. Op een mooie dag zaten twee mannen, de toen 43-jarige Belg Robert Cailliau en de 35-jarige Brit Tim Berners-Lee, op een terrasje met uitzicht op het beroemde meer.
Beiden werkten ze bij het CERN (Conseil Européen pour la Recherché Nucléaire, Europese Raad voor Kernonderzoek).
Bij het CERN wordt de meest geavanceerde fysica ter wereld bedreven met tot doel de geheimen van materie en energie te doorgronden. Er werken meer dan 3.000 mensen, maar een veelvoud (6 à 7.000) fysici van over de ganse wereld voeren er hun experimenten uit.
Bij deze experimenten spelen deeltjesversnellers een essentiële rol, zoals diegene, die opgesteld staat in een tunnel met 27 kilometer omtrek, op bovenstaande foto aangegeven door een witte cirkel. In een deeltjsversneller worden elementaire deeltjes zoals protonen voortgestuwd tot fabelachtige snelheden om ze dan te laten botsen. Bij deze botsingen komen weer andere deeltjes vrij, wat inzichten verschaft over het wezen van de materie waaruit alles is opgebouwd.
Het gespreksthema van Cailliau en Berners-Lee was een universele taal die moest dienen om vanuit elk onderzoekscentrum ter wereld contact te nemen met het CERN om informatie uit te wisselen. Want de massa data die het CERN produceerde en het overleg dat constant nodig was met andere onderzoekscentra eisten meer en meer correcte en snelle communicatie over grote afstanden. Hoe ze dat moesten mogelijk maken, beschouwde ons tweetal op het terrasje bij het meer als hun hoofdopdracht.
In het begin van hun carrière bij het CERN waren ze wel betrokken in het wetenschappelijke opzoekingswerk, maar nadien brachten ze hun dagen niet meer door in laboratoria of in de tunnel, maar voor computerterminals, maar ook hun IBM Personal Computer met als stuurprogramma Microsoft Windows 3.0 of hun Macintosh Classic met 8 MHz Motorola 68000 microprocessor.
Hetgeen beide heren beoogden was een manier om informatie te verspreiden via computers en pc’s, zodanig dat een gebruiker van op gelijke welke plek een link kon leggen met een netwerk, in verbinding met andere gebruikers en centrale databanken. Vandaag is dit voor ons allen evident, in 1990 klonk het eerder als science fiction.
De behoefte aan een centrale databank waar alle menselijke kennis opgeslagen zou moeten zijn en voor iedereen toegankelijk is al ontstaan in 1934. De bedenker van zo’n concept was (alweer) een Belg, de bibliograaf, theosoof, pacifist en ondernemer Paul Otlet (1868−1944). Hij heeft zijn droom niet gerealiseerd, wel een deel ervan dat tot op heden de basis is van classificatiesystemen in alle bibliotheken ter wereld.
Het werk van Paul Otlet werd voortgezet aan de andere zijde van de Grote Plas. Daar werkte Vannevar Bush (1890−1974), trouwens niet verwant met George Bush Sr of Jr. Hij was een Amerikaanse ingenieur en wetenschappelijk onderzoeker, vooral bekend door zijn werk omtrent analoge computers (op de foto zien we hem met zo’n computer uit de 1930’er jaren) en de politieke rol die hij speelde in de ontwikkeling van de atoombom. Dit wapen kon enkel tot stand komen door het toepassen van de rekenkracht, hoe bescheiden die in de 1940’er jaren iik was, van een computer. Bush’ bijdrage aan het ontstaan van het WWW was de ‘Memory Extender’ (Memex), die hij beschrijft in een artikel uit 1945 getiteld ‘As we May Think’. De Memex zou een netwerk worden van leeseenheden, gebaseerd op microfilm, die ‘volledig nieuwe soorten encyclopedieën zullen doen ontstaan.’ Voor het communiceren zou de Memex beschikken over een ‘universele taal.’
U merkt het: het www kwam voetje voor voetje dichterbij. Toch duurde het nog 45 jaar tot het in 1990 aan de oever van het meer van Genève zijn vleugels zou uitslaan.
Niet dat in die periode van 45 jaar niets gebeurde op dit gebied. Zo was er Ted Nelson (geb. 1937) , de man die in 1965 voor het eerst het woord ‘hypertext’ gebruikte. Nelson is een Amerikaanse socioloog, filosoof en pionier van informaticatechnologie. In 1960 richtte hij Project Xanadu op, dat als doel had een computernetwerk op te bouwen met eenvoudige toegang voor wie het maar wilde.
Blijkbaar was in de 1960’er jaren de behoefte voor vlotte informatieverspreiding groot, want Nelson kreeg al vlug navolging. Zo was er Douglas Engelbart (geb. 1925). Tussen haakjes: iedere pc-gebruiker zou zijn naam moeten kennen en hem dankbaar zijn, want hij is de uitvinder van de computermuis. Op bovenstaande foto poseert hij met zijn originele model uit 1970 met daarnaast de versie van 1984, die wij nu ook als prehistorisch beschouwen. Engelbart was ook actief op het vlak van wat we nu hypertext, netwerksoftware, teleconferencing; en grafische gebruikersinterface noemen. In 1968 demonstreerde hij NLS (afgeleid van On Line System), een hypertextsysteem voor netwerken.
In dit verhaal mogen we Apple niet vergeten, die in 1987 Hypercard lanceerde. Dit systeem is te beschouwen als een virtueel kaartenklassement, waarvan de kaarten aan elkaar waren gelinkt door een code. WWW was dichtbij, maar net niet dichtbij genoeg om door te breken.
‘Eureka!’ of ‘We’ve got it!’ moet ons tweetal bij het Zwitserse meer hebben geroepen, toen ze begrepen wat al die jaren schortte aan de pogingen om computergebruikers met elkaar te doen communiceren. Ze kwamen tot het concept van Hypertext Transfer Protocol, dat we tot op vandaag nog gebruiken, zie maar naar de afkorting http:// waarmee elke URL (Uniform Resource Locator) begint. Om documenten over te kunnen brengen via http moesten ze worden omgezet in een code, die ze Hypertext Markup Language (html) noemden.
Via telefoonlijnen, datakabels of satellieten konden html-documenten verzonden worden en gedecodeerd door iedereen die het ‘adres’, dus de naam van de URL, kende.
Het enige wat de twee bij het meer nog nodig hadden, was een benaming voor hun systeem.
Voor zover we weten, was het de Robert Cailliau die de naam World Wide Web bedacht, eerder als grap wegens al die w’s, in het Engels uit te spreken als double you, double you, double you. Geen mens begint daaraan, lachte Cailliau, maar hij vergiste zich. Het begrip WWW burgerde onmiddellijk in en hij voelde zich verplicht een logo ervoor te ontwerpen, dat nu zo goed als in de vergetelheid verdwenen is.
Beide heren zijn wel naar waarde geschat voor hun bijdrage aan de informatica. Tim Berners-Lee werd in 2004 tot ridder geslagen door Koningin Elisabeth II en mag zich voortaan Knight Commander noemen, de tweede hoogste rang in de Orde van het Britse Rijk. Robert Cailliau ontving een reeks prijzen en werd, eveneens in 2004, benoemd tot Commandeur in de Leopoldsorde. In 2006 kreeg hij het ereburgerschap van zijn geboortestad Tongeren.
Het WWW heeft wellicht definitief zijn plaats veroverd in het Internet, waar het functioneert naast systemen om data, nieuws, documenten e.d. door te zenden, zoals e‑mails, het File Transfer Protocol (FTP), het Usenet enz. Hierboven ziet u hoe het Japanse marketingbureau Information Architects het Engelstalige ‘verkeer’ via het WWW voorstelt als een metroplan.
Tot daar ons overzicht van wie de vaders waren van een wereldwijd communicatiesysteem, vandaag niet meer weg te denken en met wortels ergens in het begin van vorige eeuw.
En dan nog dit: het tweetal dat in 1990 het concept van het World Wide Web gestalte gaf, heeft vanzelfsprekend een eigen website, resp. http://robert.cailliau.free.fr en http://www.w3.org/People/Berners-Lee/. Onze Brit zag blijkbaar meer in Cailliau’s www dan deze laatste zelf…
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
14 september 2007.
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.
Reacties kunt u sturen naar: jan@usmarkets.nl