Merkwaardig is het minste wat je kunt zeggen van de geplande redding van PSA Peugeot Citroën door General Motors. De Amerikaanse belastingbetaler zal het geweten hebben.
Laten we u eerst de twee betrokken partijen kort voorstellen.
General Motors is ondanks alle tegenslagen (de reden hiervan laten we even terzijde) nog altijd het grootste autoconcern ter wereld met zijn 202.000 medewerkers, zijn omzet (2011) van 150 miljard dollar (122 miljard euro) en een winst (eveneens 2010) van 7,6 miljard dollar (6,2 miljard euro). Aan het hoofd van het bedrijf met hoofdzetel in Detroit staat sinds september 2010 CEO Daniel ‘Dan’ Akerson (63).
In 2009 was het bedrijf op een dieptepunt in zijn bestaan gearriveerd, maar heeft daarna een ware heropstanding beleefd.
PSA Peugeot Citroën (waarbij PSA staat voor Peugeot Société Anonyme) is gevestigd in Parijs en aan het hoofd staat bestuursvoorzitter Philippe Varin (60). Zoals de naam zegt verenigt de onderneming de Franse automerken Peugeot en Citroën en het telt meer dan 201.000 medewerkers. In 2011 was de omzet net geen 60 miljard euro en de winst was 588 miljoen euro, de helft van het jaar ervoor.
Uit de omzet- en winstcijfers valt het probleem van PSA Peugeot Citroën (verder PSA genoemd) ondubbelzinnig af te leiden. Met een vergelijkbaar aantal personeelsleden waren in 2011 de omzet en de winst van PSA versus GM resp. 60 en 90,5 % lager.
Zulke situatie kan niet lang blijven duren vooraleer er brokken komen en daarom is GM, als een ridder op een wit paard, in februari/maart 2012 PSA ter hulp gekomen. Het resultaat hiervan is een wereldwijde industriële alliantie geworden, waarbij PSA zijn kapitaal met 1 miljard euro heeft verhoogd terwijl GM 7% van de PSA-aandelen heeft verworven. Tegelijkertijd kondigde Philippe Varin een strikter beleid aan met de nadruk op besparingen en verhogen van de efficiëntie.
Hierbij heeft Varin zich blijkbaar laten inspireren door GM’s CEO Akerson, die een schikgolf van industriële herstructureringen door het bedrijf heeft gejaagd. Maar dat alleen heeft GM niet gered. De Amerikaanse overheid heeft miljarden dollars opgehoest om GM van de ondergang te helpen redden.
De Fed heeft nu de factuur van deze operatie voorgelegd aan het Congres en deze factuur mag er zijn: 25,1 miljard dollar (20,4 miljard euro). En van wie moet dit geld komen? Van de belastingbetaler natuurlijk en die zal er niet vrolijk door worden.
Nog minder vrolijk zijn nog twee andere feiten. Ten eerste is het totaal van overheidssteun aan de automobielindustrie (waarvan genoemde 25,1 miljard een deel is) te ramen op 80 miljard dollar (65 miljard euro). Toegegeven, van die 80 miljard is ongeveer de helft al gerecupereerd en de Amerikaanse overheid heeft een respectabel pakket aandelen verworven, maar van die 80 miljard dollar zal toch nog altijd een pijnlijk aandeel gepresenteerd worden aan de belastingbetaler. Ten tweede zijn er nog voor 3,4 miljard dollar (2,8 miljard euro) tot nog toe onbekende kosten opgedoken, die het geheel og maar eens zullen verzwaren.
En wat denken de beleggers ervan? Een blik op de aandelenkoersen spreekt boekdelen.
Sinds het begin van 2012 heeft GM al 26% zien afkalven, terwijl het bij PSA nog erger is, nl. ‑60%.
Dat de alliantie GM-PSA niet op gejuich is onthaald, is nu wel duidelijk. Er al heel wat nodig zijn vooraleer GM als ridder op het witte paard erkend wordt.
Jan Van Besauw
Columnist voor USMarkets.nl