De Chinese beurskoersen zijn in vrije val en de bodem is nog niet in zicht. Analisten verwachten dat de steun wordt bereikt in juni 2010, maar zouden we niet durven op wedden.
Het verloop van de leidende Sjanghai Composite Index ($SEC) spreekt boekdelen, zie onderstaande grafiek. Op 14 april 2010 stond deze index nog op 3.166,18 punten en minder dan een maand later, op 11 mei 2010, was hij meer dan 16% afgegleden tot 2.647,57 punten. Sindsdien kwamen er een 40-tal punten bij, maar of dit het begin is van een herstel is helemaal niet zeker.
Eigenaardig genoeg staat het verloop van deze index (en ook van andere Chinese indices) diametraal tegenover de winsten, die de Chinese ondernemingen boeken. Deze zijn in het eerste kwartaal van 2010 gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2009 en de resultaten van april en de eerste helft van mei 2010 tonen aan, dat deze trend zich doorzet.
Maar de Chinese overheid treedt blijkbaar op als pretbederver door de beleggers te ontmoedigen. Ze waarschuwt er namelijk voor, dat de drijvende kracht het economische succesverhaal heel wat pluimen heeft verloren.
Welke is of was deze drijvende kracht? Niets anders dan de woningmarkt. Tijdens de crisis 2008 – 2009 hebben forse prijsstijgingen in deze markt de groei op gang gehouden. Niet enkel private investeerders zagen hun bankrekeningen aangroeien, ook lokale besturen konden hun kas vullen wanneer openbare eigendom veranderde in particulier bezit. De bouwindustrie kon de vraag amper volgen. Automatisch stegen de koersen van grote immobiliënbedrijven zoals China Vanke en Poly Real Estate Group en brachten de koersrally die startte aanvang 2009 op gang.
Maar sinds het begin van dit jaar verloren beide genoemde bedrijven zowat een derde van hun koerswaarde. De overheid had geen vertrouwen in het volgens haar overdreven oplopen van de beurswaarden, maakte gewag van een zeepbel en gaf haar bureaucraten de opdracht een einde te maken aan wat ze aanduidde als ‘onverantwoorde groei’.
Was de ingreep van de Chinese autoriteiten verantwoord? Sommige buitenlandse economen waren vol lof: de oververhitting werd een halt toegeroepen, de kalmte zou terugkeren.
Is men te hard op de rem gaan trappen? Aartspessimist Marc Faber, welbekend bij de lezers van deze website, kondigde in verband met China een ‘crash binnen het tijdsbestek van één jaar’ aan. Faber wordt hierbij bijgetreden door verschillende economen en fondsenbeheerders.
Alleen – en hoe kan het anders – Chinese economen delen deze sombere visie niet en verzekeren, dat Peking genoeg controle heeft over de economie om een afkoeling zonder een duik in de afgrond te bewerkstelligen.
We willen deze Chinese economen het voordeel van de twijfel gunnen. Peking is New York of Frankfurt niet en de Chinese economie is nog altijd sterk gebonden met en gecontroleerd door de staat. Bewijs is hoe snel de immobiliënzeepbel gedetecteerd en onderdrukt is.
Hoe dan ook, de beurzen in China hebben veel verloren en het zal een zaak van maanden zijn vooraleer de oude glorie zich herstelt. Maar liever een langzaam herstel dan een roetsj in de afgrond.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.