![](/images/legacy-images/images/080825--jvb-+-suncor.gif)
Twee van de drie rijkste mensen ter wereld waren in de Canadese provincie Alberta. Dat was niet zomaar een reisje, dat is hun stijl niet, wel een doelgericht bezoek aangaande oliezand. Dit reisje miste zijn effect niet op de aandelenkoersen van betrokken bedrijven.
Buffett, Gates en oliezand
De Canadese provincie Alberta (rood aangeduid op bovenstaande kaart) beslaat met haar 662.000 vierkante kilometer ongeveer 6,6% van de totale oppervlakte van Canada. Hiermee is deze provincie een stuk groter dan bij voorbeeld Oekraïne (603.700 km²) of Frankrijk (551.500 km²), de twee grootste Europese landen na Rusland (3,683 miljoen km²). Qua bevolking (3,376 miljoen) betekent Alberta ongeveer 11% van het totaal van Canada.
In toeristische folders komt de majestueuze natuur van deze regio steevast aan bod. Nochtans heeft niet die natuur, maar wel het oliezand Alberta definitief op de kaart gezet. Afhankelijk van de bron zouden hier 235 tot 265 miljard vaten ruwe olie voorradig zijn in de vorm van bitumen, vermengd met zand. Deze cijfers slaan op relatief gemakkelijk te exploiteren voorraden, gewoon door afgraven zoals getoond op bovenstaande foto. Alhoewel dit afgraven, soms tot 90 meter diep, meestal allesbehalve gewoon is.
Als men de dieper en/of nog moeilijker toegankelijke reserves in Alberta bekijkt, dan zou de voorraad olie (als oliezand) oplopen tot 1.700 miljard vaten, ofwel behoorlijk meer dan de ‘bewezen’ olievoorraden (1.238 à 1.372 miljard vaten). Als deze voorraden kloppen en als er rendabele ontginningsmethodes bestaan, dan kan het olietijdperk nog een eindje verdergaan. Als, natuurlijk.
En in dat woordje ‘als’ zit ook een sterke weerstand vervat vanuit de ecologische hoek. Want oliezand ontginnen heeft zijn prijs in de vorm van verwoesting van de plaats waar het oliezand afgeschraapt wordt en milieuschade in de vorm van pollutie.
De debatten rond oliezand zijn meer en meer verhit, want de druk op de olieketel neemt elke dag toe. Terwijl de industrie blijft aandringen op het starten van uitgebreide oliewinning uit oliezand, komen er in de media berichten van toegenomen kankergevallen en zelfs mutaties bij gewervelde dieren zoals vissen die men toeschrijft aan de huidige activiteiten in Alberta.
In deze gevoelige situatie hebben de rijkste en de derde rijkste mensen ter wereld, met name Warren Buffett en Bill Gates, enkele dagen geleden een bezoek gebracht aan Alberta en meer bepaald aan het stadje Fort McMurray in de oliezandregio Athabasca. Het moest een incognito reisje worden, maar dat is natuurlijk een utopie als je Buffett of Gates heet. En een valse baard en pruik hadden ze zich niet aangeschaft, blijkbaar.
In alle geval heeft de lokale pers het nieuws breed uitgesmeerd en er dadelijk speculaties aan vastgeknoopt, als zouden beide heren bereid zijn te investeren in het winnen van olie uit Canadees zand.
Hoe dan ook, vanuit de hoek van de milieubewegingen is de toon dezelfde gebleven: ‘de smerige olie uit Alberta is en blijft een ramp voor het milieu en als al die miljarden vaten geproduceerd en verbruikt worden, dan zal dat de globale opwarming de hoogte in jagen met alle kwalijke gevolgen van dien.’ Einde citaat.
Als we de aandelenkoersen van enkele van dichtbij betrokken bedrijven (bij voorbeeld Canadian Natural, Canadian Oil Sands, Suncor Energy) bekijken, dan merken we de opwaartse boost die het nieuws van het bezoek van het tweetal heeft teweeggebracht.
Genoemde heren onthouden zich voorlopig van alle commentaar. Toch iets om van nabij op te volgen. Wordt oliezand een nieuwe hype?
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.