Een injectie van 17 miljard USD, dat is ongeveer de helft van wat de drie grote autoconstructeurs van de VS menen nodig te hebben om te kunnen overleven. De overheid zit met een dilemma.
Auto-industrie VS rijdt langs afgrond
Het gaat niet goed met de autoconstructeurs wereldwijd en zeker niet met het Amerikaanse trio General Motors, Ford en Chrysler.
Laten we eerst kijken naar de autoverkoop:
Vorig jaar werden wereldwijd bijna 72 miljoen nieuwe auto’s verkocht. Het leeuwendeel hiervan ging naar Europa, op de voet gevolgd door Azië de regio van de Stille Oceaan en de VS en Canada.
In 2007 reden op ’s wereld wegen 806 miljoen auto’s en lichte vrachtwagens, waarvan 31% in de VS. Op het einde van ditzelfde jaar werd in de media al de vrees uitgesproken, dat 2008 een hard jaar zou worden voor de auto-industrie, zeker in de VS.
December 2008 is nu een week oud en de situatie voor de automobielindustrie ziet er eerlijk gezegd grimmig uit. De verkopen stagneren en overal worden noodscenario’s op poten gezet. Enkele voorbeelden om dit te illustreren.
Het Japanse bedrijf Nissan voert gesprekken met de Deense autodistributeur Kjaer Group met als doel een joint venture tot stand te brengen om – en dat ligt niet zo voor de hand — de autoverkoop in Vietnam te verbeteren. Ford Motor zal zijn fabriek in het Russische Sint-Petersburg voor bijna een maand (24 december 2007 tot 21 januari 2009) sluiten om de kosten te drukken. In het VK wordt de productie van de Mini vertraagd en wordt gemeld, dat de onderdelenproducent Wagon op zoek is naar financiers. Uit Duitsland komen twee uiteenlopende berichten: enerzijds kondigt Daimler aan gedurende het eerste kwartaal van 2009 het aantal werkuren te verminderen, anderzijds laat Audi weten dat de verkoop in de lift zit.
In de VS is de situatie ronduit dramatisch. Daar waar de autoverkoop in 2007 nog 16,1 miljoen eenheden bedroeg, wordt voor 2008 een aantal van 15,5 miljoen verwacht, dat is 3,7% minder. In november 2008 werkten nog bijna 240.000 mensen in de productie van auto’s en onderdelen, maar een jaar eerder waren er dat nog ca 275.000. En als we rekening houden met de perifere ondernemingen (onderdelen, transport enz.) dan werken nu ca 828.000 mensen voor de Amerikaanse auto-industrie.
Zo moest GM opbiechten, dat de autoverkoop in november 2008 zo maar eventjes 41% lager was dan in dezelfde maand vorig jaar. Het laatste kwartaal moest een verlies van 6,9 miljard USD (5,3 miljard euro!) geïncasseerd worden. Voor het eerste kwartaal van 2009 zal het bedrijf de productie met 11% terugschroeven. Rivaal Ford volgt deze trend met 7% reductie in het eerste kwartaal 2009.
De ‘Big Three’ (GM, Ford en Chrysler) zijn onlangs (19 november 2008) bij het Congress een knieval gaan doen voor financiële steun. Aanvankelijk was er sprake van 25 miljard USD (19,3 miljard euro) steun maar nog voor er een officiële reactie kwam bleek, dat ze rekenden op ongeveer 34 miljard USD om hun problemen op te lossen. Uiteindelijk ziet het er naar uit dat ze (samen) ca 15 miljard USD (11,6 miljard euro) zullen krijgen in de vorm van een noodlening. Tegelijkertijd moeten de ondernemingen een herstructureringsplan indienen en inbinden op het vlak van de topsalarissen.
Het feit dat de vertegenwoordigers van de ‘Grote Drie’ op 19 november 2008 per privé-jet reisden toont aan, hoever deze zogenaamde captains of industry verwijderd zijn van de realiteit. Deze mentaliteit blijkt ook uit het gamma wagens dat wordt geproduceerd. Er is zo goed als geen sprake van motoren met minder verbruik en lagere CO2-uitstoot, laat staan het propageren van bij voorbeeld hybride modellen. Staten die strengere milieunormen hanteren, worden openlijk bekritiseerd en zelfs bedreigd met gerechtelijke vervolging.
Al met al hebben de ‘Grote Drie’ sinds het begin van 2006 al meer dan 100.000 arbeidsplaatsen moeten schrappen en het einde van de reeks ontslagen in spijtig genoeg nog niet in zicht.
Op dit ogenblik staat de overheid in de VS voor een dilemma. Als de auto-industrie in de VS niet gered wordt, dan volgen er faillissementen. Een golf van werklozen kan zich dan aandienen. Niet alleen personeel van de autoproductie, maar ook werknemers van toeleveringsbedrijven, transporteurs, spoorwegmaatschappijen, dealers, reclamebureaus, media enzovoort zullen moeten gaan stempelen en op zoek gaan naar zeldzamer wordende jobs.
Als de overheid dertig, veertig of meer miljard dollar in de auto-industrie pompt, dan betekent dit dat er minder geld beschikbaar zal zijn voor andere noodlijdende sectoren. Weliswaar heeft de huidige administratie-Bush zo’n 700 miljard dollar opzijgezet als noodplan, maar er zijn heel veel geïnteresseerden die hun deel van de dollarkoek opeisen.
GM heeft alvast laten weten, onmiddellijk 4 miljard USD nodig te hebben om het einde van 2008 te halen. Voor de toekomst voorziet GM tegen 2012 dat 1⁄3 van haar werknemers worden ontslagen, wat betekent dat er tegen die tijd nog 60.000 mensen zullen werken. Als het bedrijf dan nog onder de huidige vorm bestaat, voegen we eraan toe zonder cynisch te willen zijn.
Ford en Chrysler zijn niet zo concreet met hun plannen over werkgelegenheid. Ford is van plan in 2009 de operationele kosten met 1 miljard dollar te reduceren, terwijl Chrysler tot
4 miljard dollar besparingen plant.
In feite is de toestand zo, dat ernstig overwogen wordt om GM via de zg. Chapter 11 van de Bankruptcy Code gerechtelijke bescherming te bieden. Dat zou de onderneming de kans geven, om afgeschermd van schuldeisers maar met hetzelfde management te herstructureren. Maar hoe groot de kansen zijn dat het bedrijf hiermee gered is, is zeer de vraag. Wie zal met een gerust hart een wagen kopen van een constructeur die in moeilijkheden is.
Voor Ford en Chrysler is de Chapter 11 nog iets verder af, maar heel gerust kunnen ze toch niet zijn.
De Amerikaanse auto-industrie rijdt nu langs een afgrond. Wanneer en of ze weer in een veilige hoogvlakte zal rijden, weet momenteel niemand. Hopelijk wijst president Obama de jujiste weg…
Een volgende keer zullen we het hebben over de Europese en de Japanse autobouwers.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.