Dat vele, zoniet alle gekroonde hoofden er warmpjes inzitten wordt door niemand tegengesproken. Maar bij sommigen is hun spaarpot boordevol en de vraag is hoe hebben ze dat aan boord gelegd?
In ons overzicht hebben we het over de 15 rijkste royalty’s anno 2011, volgens de lijstenspecialist Forbes. Hierbij gaat het om hun persoonlijk fortuin, zonder rekening te houden met aan hen gerelateerde onroerende goederen in staatsbeheer.
Dit zijn de top-15 :
Buiten de namen, (voornaamste) titels, land en persoonlijk fortuin, omgerekend uit US dollars in euro, hebben we tevens het bruto binnenlands product (bbp) per capita van het betrokken land aan de tabel toegevoegd.
Zo zijn we gekomen tot wat we noemen de F/Bpc-factor, die het aantal personen aangeeft, waarvan het bbp per capita gedekt wordt door het fortuin van het betrokken staatshoofd. In Nederland bij voorbeeld is het fortuin van Koningin Beatrix goed voor het bbp per capita van 5.143 van haar onderdanen, wat een zeer gering aantal is van de totale Nederlandse bevolking. Er zijn andere gevallen zoals we zo dadelijk zullen merken.
Op kop staat Bhumibol Adulyadej, die sinds 1946 koning is van Thailand. Daardoor is hij het staatshoofd met de langste staat van dienst ooit. Hij heeft minstens
23 miljard euro op zijn rekening staan en uit zijn F/Bpc leiden we af, dat zijn kapitaal het bbp per capita van bijna 5,582 miljoen van zijn onderdanen afdekt, wat neerkomt op ca 8,46% van de Thaise bevolking.
Dit indrukwekkende fortuin is afkomstig van investeringen via het zg. Crown Property Bureau. Dit bureau financiert o.a. infrastructuurwerken en huisvesting. Het is vrijgesteld van belastingen en over het zakencijfer wordt koning Bhumibol rechtstreeks geïnformeerd.
Om nummer 2 te ontmoeten blijven we in Zuidoost-Azië, waar we belanden bij Hassanal Bolkiah, de sultan van het ministaatje Brunei, een onafhankelijke enclave op het eiland Borneo, dat deel uitmaakt van Maleisië.
Met zijn 15 miljard euro is sultan Hassanal goed voor het bbp van bijna 531.000 personen, wat neerkomt op ca 37% meer dan de totale bevolking.
Inkomsten uit de lokale olie- en gasexploitatie liggen aan de basis van zijn fortuin.
Wie zegt olie en gas denkt automatisch aan het Midden-Oosten en daar ontmoeten we koning Abdullah van Saoedi Arabië die op plaats 3 staat. Zijn persoonlijk kapitaal van 14 miljard euro representeert het bbp per capita van bijna 3,1% zijn onderdanen.
Ook hier moeten we niet ver zoeken om de gulle bron van zijn inkomsten te kennen.
Khalifa bin Zayed is niet alleen de emir/sjeik van Abu Dhabi maar tevens de president van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Zijn 12 miljard euro heeft hij verworven via het Abu Dhabi Investment Authority, een fonds waarvan hij de voorzitter is en dat hem zijn inkomsten oplevert. Zijn kapitaal van 12 miljard euro is goed voor het bbp per capita van 2,6% van de bevolking van de VAE.
Nummer 5 speelt eveneens een belangrijke rol in de VAE. Mohammed bin Rashid is nl. naast emir/sjeik van Dubai ook de eerste minister van de VAE.
Zijn 3 miljard euro is relatief bescheiden tegenover de kapitalen van de nummers 1 tot 4 in onze tabel en dekt hierdoor slechts 0,7% af van het bbp per capita van de bevolking van de VAE.
Door zijn meerderheidparticipatie in de investeringsmaatschappij Dubai Holding en de eerder genoemde Abu Dhabi Investment Authority heeft hij een lucratieve bron van inkomsten aangeboord.
Nummer 6 brengt ons dichter bij huis, nl. naar Liechtenstein, waar prins Hans Adam II sinds 1989 het ministaatje regeert. Zijn fortuin is even groot als dat van voornoemde emir sheik van Dubai, maar vertegenwoordigt bijna 83% van het bbp per capita van zijn bevolking.
Hij verwerft zijn kapitaal via de Prins van Liechtenstein Stichting, die zich bezighoudt met investeringen in privé-bedrijven museums, kunstcollecties en culturele initiatieven.
Om nummer zeven te ontmoeten verplaatsen we ons naar het Afrikaanse continent en meer bepaald naar Marokko waar Mohammed VI sinds 1999 het koningschap waarneemt. In zijn spaarpot bevindt zich 2 miljard euro, goed voor 2,4% van het bbp per capita van zijn onderdanen.
Opbrengsten uit de nationale investeringsmaatschappij Siger Holdings liggen aan de basis van zijn fortuin.
Nummer 8 is Hamad bin Khalifa, emir van het oliestaatje Qatar. Net als de koning van Marokko heeft hij 2 miljard euro persoonlijk kapitaal, goed voor 3.16% van het bbp per capita van de lokale bevolking.
Diverse ondernemingen waarin hij een leidende functie vervult vormend e bron van zijn vermogen.
Prins Albert II is de monarch van dwergstaat Monaco aan de Middellandse zeekust heeft zijn miljard euro verworven door allerlei investeringen, niet in het minst in het befaamde casino. Met een F/Bpc factor van 7.500 dekt hij bijna 33% af van het bbp per capita van zijn onderdanen.
Een speciale figuur treffen we aan op plaats 10, nl. Aga Khan IV. Hij is geboren in Zwitserland en resideert in Frankrijk. Zijn naam is tevens zijn titel en bovendien noemt hij zich de 49ste imam van de Ismailis, een strekking van de islam. Zijn 618 miljoen euro heeft hij verdiend door te investeren in diverse ondernemingen, niet in het minst het fokken van raspaarden. Conclusies trekken uit zijn F/Bpc versus de Franse bevolking lijkt ons niet relevant.
Het Midden-Oosten laat ons niet los, want nu belanden we in Oman, waar Qaboos bin Said al 42 jaar de plak zwaait. Door te investeren in diverse ondernemingen verwierf hij 541 miljoen euro, goed voor 0,9% van het bbp per capita van de lokale bevolking.
Nummer 12 in de rij is Queen Elisabeth II van het VK en ze werd onlangs gevierd omdat ze 60 jaar op de troon zat, dit is amper 6 jaar minder lang dan de recordhouder Bhumibol van Thailand. Haar kapitaal van 347 miljoen euro is afkomstig van geërfde juwelen en onroerend goed. Dit op zichzelf respectabele fortuin is amper voldoende voor 0,02% van het bbp per capita van haar onderdanen.
Met nummer 13 brengen voor de laatste maal een bezoek aan het Midden-Oosten, nl. de oliestaat Koeweit, waarvan Sabah Al-Ahmad de emir is. Vooral olie heeft hem rijk gemaakt, zodat zijn 270 miljoen euro het bbp per capita van 3,6% van zijn onderdanen afdekt.
Op de 14de plaats staat Beatrix, Koningin der Nederlanden. Door te investeren in holdings van Royal Dutch Shell heeft ze een persoonlijk kapitaal van 154 miljoen euro verworven, wat leidt tot een F/Bpc factor van 5.143, wat een fractie van amper 0,03% betekent van het bbp per capita van haar onderdanen.
Hekkensluiter is Mswati III, koning van Swaziland (zuidelijk Afrika). Hij heeft 77 miljoen euro op zijn bankrekening staan, verworven door te investeren in diverse ondernemingen. Uit zijn F/Bpc factor leiden we af dat 0,28% van het bbp per capita van zijn onderdanen met zijn kapitaal overeenstemt.
Hiermee komen we aan het eind van ons overzicht van de 15 rijkste royalty’s. We hebben extremen gezien, zowel van kapitalen (vergelijk de 23 miljard van de koning van Thailand met de 77 miljoen van de koning van Swaziland) als qua F/Bpc factoren (vergelijk de meer dan 5,521 miljoen van alweer de koning van Thailand met de 5.143 van de koningin van Nederland). En als we zijn gaan kijken in hoeverre deze F/Bpc factor het bbp per capita compenseert komen we tot extreme situaties zoals bij de sultan van Brunei, wiens kapitaal volstaat voor 37% meer dan genoemd bbp per capita en bij Koningin Beatrix, wiens kapitaal amper volstaat voor 0,03% van het bbp per capita.
Jan Van Besauw
Columnist voor USMarkets.nl