
Dow theorie: Gevaar niet geweken
De Dow theorie is afkomstig van zijn naamgever Charles H. Dow. Hij is het ook die met het idee kwam om aandelen uit een bepaalde sector via een index bij te houden. Zo ontstonden er in 1896 twee toonaangevende indices: transports en industrials. Die laatste kennen we in de volksmond beter als gewoonweg de Dow Jones, waar General Electric overigens sinds dag één deel van uitmaakt.
Volgens de bedenker van deze theorie kunnen we marktbewegingen onderbrengen in 3 verschillende tijdzones. De eerste ofwel primaire trend is daarvan de belangrijkste, en geeft de lange termijn beweging weer over een periode van minimaal een jaar. Binnen deze hoofdtrend zijn weer kleinere varianten zichtbaar. Zo is er de secundaire trend die tot enkele weken/maanden kan duren, terwijl de kleine trend beperkt blijft tot maximaal een paar weken. De aandacht gaat hier straks vooral uit naar de belangrijkste van deze drie: de primaire trend.
De Dow theorie en haar toepassingen richten zich enkel tot de twee eerder genoemde indices: Industrials en Transports. Daarbij tracht men te bepalen of we te maken hebben met een bull- of bearmarkt. De theorie stelt dat de bewegingen in beide indices elkaar moeten bevestigen. Eigenlijk ligt hier een simpele maar wel logische redenering achter. In een economie waar goederen worden geproduceerd zullen deze ook vervoerd moeten worden. Wanneer de industriële productie stijgt is het in een gezonde economie aannemelijk dat ook het transport ervan toeneemt, en vice versa.
Echter, zien we een stijgende productie (sterke Industrials) maar tegelijkertijd een daling in transport (zwakke Transports), dan kan dit op een probleem in de economie duiden. Wellicht dat er teveel geproduceerd is en de verkopen daarbij achter blijven. De twee indices moeten elkaar dus continue bevestigen, en er zal rede tot zorg zijn wanneer dit niet gebeurd.
Deze filosofie toepassend zal er alleen dan een verandering van trend plaatsvinden indien de 2 indices elkaars beweging bevestigen. In het geval de primaire trend neerwaarts gericht is, zal deze pas draaien wanneer zowel de Industrials als Transports nieuwe hogere toppen neerzetten. Indien we slechts één ervan nieuwe hoogtes zien opzoeken moet dit als verdacht worden beschouwd en is oplettendheid geboden. Het tegenovergestelde gaat ook op wanneer de trend opwaarts gericht is, en enkel één van de indices een lagere bodem neerzet. Ook hier blijft een bevestiging dus uit waardoor de opwaartse trend intact blijft.
De meest recente verandering van de primaire trend vond plaats in 1999, hetgeen toen een verkoopsignaal opleverde. Deze is, ondanks de rally sinds 2003, nog steeds geldig waarmee we volgens de theorie nog steeds met een bearmarkt van doen hebben. Kijken we naar de chart hieronder dan wisten zowel de Industrials als de Transports in mei 1999 een nieuw record neer te zetten. In augustus van datzelfde jaar wist de Industrials wederom een nieuwe hoogste stand neer te zetten, maar deze keer zonder de bevestiging van haar collega-index.
Het primaire verkoopsignaal trad op toen beide indices elkaar bevestigden door nieuwe bodems neer te zetten (zie start blauwe lijn). De Industrials heeft begin 2000 nog wel met 11.722 punten een nieuw record kunnen neerzetten, maar wederom bleef bevestiging uit.
We zien nu dat de Transports nieuwe records heeft bereikt, maar dat deze nog niet door de grotere broer zijn behaald die daar nog grofweg 600 punten van verwijderd is. Pas als die laatste door de 11.722 gaat treedt er een primair koopsignaal op. Hou tot die tijd het welbekende spreekwoord in het achterhoofd: “verkoop de huid niet voordat de beer geschoten isâ€.
De huidige situatie zou wel eens akelig overeen kunnen komen met de grote bearmarkt van een aantal decennia geleden. Deze begon officieel volgens de Dow theorie in mei 1966 en bereikte pas in 1974 haar definitieve bodem. In de tussentijd zagen we tot twee keer toe een sterke opleving van de beurs (respectievelijk 32% en 66% bij de groen gekleurde lijnen) waarbij men telkens dacht dat al het leed geleden was. De Dow had immers begin 1973 zelfs een nieuw record neergezet en de aanhangers van die ‘oude’ theorie moesten nu wel verkeerd zitten. Maar niets bleek minder waar, en al snel tuimelde de index weer met 45% naar beneden. Vergelijken we dit met waar we nu staan dan zouden we ons op de kruising van de groene en gele lijn bevinden. Geen al te prettig vooruitzicht…
In hoeverre mogen we eigenlijk in deze Dow Theorie geloven? Naar de resultaten uit het verleden kijkend kan het toch bruikbare informatie verschaffen. Indien je bij de start van de Dow Industrials in 1897 al je spaargeld via deze theorie belegd had, dan zou je inclusief transactiekosten bijna het tienvoudige verdiend hebben dan de standaard ‘buy & hold’ strategie. Reden genoeg om rekening mee te houden lijkt het…
Bas van Stiphout
US Markets