![](/images/legacy-userimages/userimages/edwin_Wall_Street.jpg)
BEL-20: De daling kan van start gaan
Bekijken we de maandgrafiek dan zien we duidelijk dat de stijging vanaf de bodem van juni in feite geen echte “stijging” is. Deze zogenoemde stijging is in feite niets meer dan de terugtest van de eerder doorbroken stijgende steunlijn die loopt onder de bodems van april 2003 en november 2005. Deze lijn vormt samen met de lijn die we trekken onder de bodems vanaf de “stijging” van juni 2006 een duidelijke opgaande wig. We kennen inmiddels al de eigenschappen van een opgaande wig: Zij stuurt haar koersen terug naar de basis van de wig. In het geval van de Bel-20 betekent dit dat de koersen op maandbasis bekeken terug kunnen naar het niveau van juni. Nu heb ik in de grafiek even de Fibo-niveaus ingetekend en rekening houdende met deze lijnen zou ik een terugval naar 3600, zijnde een daling van zo’n 15% vanaf de huidige top niet als abnormaal beschouwen. Zoals in de inleiding aangegeven moeten we er rekening mee houden dat de daling mogelijks veel dieper kan doorzetten. Die aanname ontleen ik uit het feit dat we in deze maandgrafiek een duidelijke vijfgolf kunnen onderscheiden. Maart 2003 — maart 2004 laat ons de eerste golf zien. De tweede golf wordt gevormd door de zijwaartse beweging die loopt tot augustus 2004. (De Fibo-niveaus links in de grafiek zijn getrokken met als referentiepunten de bodem van de eerste golf en de top van de tweede golf) De derde golf start van hieruit om te eindigen in maart 2006. De vierde golf eindigt in juni 2006 en de vijfde golf ten slotte wordt gevormd door de opgaande wig. Voor wie er aan twijfelt of het hier inderdaad wel gaat om een opgaande wig moet er de theorie maar eens op nalezen. Wiggen of “Ending Diagonals” komen voor in C‑golven of in vijfde golven. Gezien we hier duidelijk met een vijfde golf te maken hebben is er wat mij betreft geen twijfel mogelijk dat we inderdaad met een wig te maken hebben. Een terugval in de komende maanden naar 3250 of zelfs 2800 is dus een gegeven waar we rekening moeten mee houden. Om deze niveaus aan te geven zie je rechts in de grafiek opnieuw Fibonaccilijnen ingetekend maar deze keer met als referentiepunten de recente top op 4150 en de bodem van maart 2003. Is er een mogelijkheid dat de index nog iets hoger gaat binnen deze wig? Die is er maar ze is uiterst klein. We weten dat een wig zich maximaal kan verderbewegen tot in de punt (apex genoemd) vooraleer uit te breken en we zien dus duidelijk dat die ruimte zeer beperkt is.
We gaan verder met de weekgrafiek en onder de grafiek laat ik u zien dat de MACD zwaar overgekocht is. Let u er dan eens op dat we ook in de indicatoren heel dikwijls oude steun- en/of weerstandsniveaus kunnen aanduiden die ons ook toekomstige info kunnen verstrekken. Bij de Bel-20 zien we dat deze indicator duidelijk is aanbeland bij het vroegere weerstandsniveau uit de periode december 2004 — april 2005. Een derde aandachtspunt in deze indicator is de relatief hoge afstand tussen de eigenlijke indicator en zijn signaallijn. Dergelijke hoge afstanden vragen om een tegengestelde beweging. De reden voor dergelijke verwachting vloeit voort uit het feit dat we met de MACD in feite werken met de gemiddeldentheorie en gemiddelden convergeren en divergeren onophoudelijk in de tijd. Nu kan de te verwachten convergentie zich manifesteren middels een tradingrange, echter rekening houdende met het wigpatroon uit de maandgrafiek gaat de voorkeur logischerwijs uit naar een convergentie in de MACD middels een (scherp?) dalende beweging in de index.
In de daggrafiek krijgen we opnieuw een signaal dat er op wijst dat we ernstig rekening moeten houden met een nakende terugval: de korte termijn steunlijn werd neerwaarts doorbroken en teruggetest middels een negatieve candle. Op dit ogenblik steunt de index dan wel op een volgende steunlijn maar met het MACD-verloop in het achterhoofd zoals we dit konden waarnemen in de weekgrafiek is het maar de vraag in hoeverre de steunlijn zal standhouden.
Des te meer wanneer we rekening houden met de negatieve divergentie in de RSI en met de dubbeltop in de MACD is het duidelijk dat we de voorkeur moeten geven aan een op handen zijnde daling.
Een ander signaal dat er voor zorgt dat we op onze hoede moeten zijn is de relatieve afstand tussen koers en gemiddelden. Zoals gezegd: gemiddelden convergeren en divergeren in de tijd en bij de Bel-20 is de relatieve afstand in de daggrafiek tussen koers en gemiddelden nu omzeggens even groot als in de periode februari — maart.
Zetten we de signalen uit de drie beschouwde grafieken op een rijtje dan is het duidelijk dat we de voorkeur moeten geven aan baisseposities op de index en dat we de aandelen die in deze index zitten best mijden.
Tot slot: de correlatie tussen indexen is zeer groot. Dus, de opmerkingen uit deze analyse zijn wellicht ook in grote mate van toepassing op andere indexen.
Edwin Vandamme
US Markets
Analist heeft geen posities in deze index.