![](/images/legacy-userimages/userimages/edwin_Wall_Street.jpg)
AEX: Bodemvorming
De XO-grafiek blijf ik in deze analyse tonen omdat dergelijke grafiekvorm ons duidelijk toont waar de steun- en de weerstandsniveaus zich precies bevinden. De ruis uit de daggrafieken stoort ons hier niet. Bij een daling is 252 van belang. Komen we daaronder dan kan de aex dalen naar 240. Vervolgens naar 230. Komen we lager als 230 dan richten we ons op de dalende lijn onder de bodems. Bij een stijging is 291 van belang en bij doorbraak kunnen we naar 303 en 310. Een opwaartse doorbraak van 291 breekt ook de dalende weerstandslijn en dat zou een positief signaal zijn.
De kwartaalgrafiek toon ik ter info. Er zijn geen wijzigingen in vergelijking met vorige week.
In de maandgrafiek het dalend kanaal. Ik verwijs hier nog maar eens naar de extreem grote afstand tussen koers en gemiddelden. Koersen en gemiddelden moeten naar elkaar toe en ofwel gebeurt dit door een sterke stijging ofwel door een langdurige zijwaartse beweging. De bodems van februari en april 2003 op 248 geven steun en weerstand zien we op 310 bij de bodem van augustus 2004 en september 2008. De macd heeft een steunniveau bereikt.
De Heikin Ashi grafiek liet verleden week een positieve candle zien. Een stijging naar 310 zou ons terugbrengen naar het 12-weeks gemiddelde maar dan nog blijft de afstand tussen koers en langerlopende gemiddelden veel te groot om niet tot een convergentie te leiden. Neem ik als referentiepunten voor de Fibo-niveaus de top van 2007 en de bodemcandle van januari 2008 dan zien we dat de lows van oktober samenvielen met het projectieniveau. Zolang de candle van 31 oktober kan standhouden is er geen aanleiding om aan te nemen dat deze bodem moet doorbroken worden. Kijken we naar de macd dan zien we dat de afstand tussen de indicator en zijn signaallijn heel groot is. Bemerk wat er in maart gebeurde in de index bij dergelijke verhoudingen in de macd, er volgde een forse stijging.
In een eerste daggrafiek laat ik de potentiële omgekeerde kop-schouder zien. Jammer genoeg heb ik in mijn analyseprogramma niet de volumes van de index. Ik ben dus eens gaan kijken naar de site www.bullnochbear.com om te zien hoe het met die volumes zat. Het volumeverloop is zoals dat hoort bij een omgekeerde schouder-kop-schouder inderdaad dalende. Ook bij ING zien we dit patroon bij een dalend volumeverloop. Nu is het wel zo dat we vooraleer we bevestiging hebben van het omkeerpatroon er een doorbraak van de neklijn moet volgen. Krijgen we die doorbraak dan mogen we het koersdoel berekenen bij 351. Een eerste positief signaal moeten we krijgen bij doorbraak van het 275-niveau. Daarboven neemt de kans op een doorbraak van de neklijn toe. Breken we de neklijn dan dienen we de high van de candle van 04 november op 291 nog uit te nemen. Eénmaal die uitgenomen krijgen we een verdere stijging.
In geval we het niveau 275 niet kunnen uitnemen of afketsen tegen de neklijn van de omgekeerde kop-schouder dan is de kans op een verdere daling in de aex inderdaad heel groot maar zolang de bodem van 27 oktober op 231.5 niet wordt doorbroken blijft de mogelijkheid dat de index zal bewegen tussen 231.50 en 291. We zouden dan een zijwaartse range krijgen en een verdere bodemvorming.
Wat indien de bodem van 27 oktober op 231.5 wel wordt doorbroken? Welnu, de steunlijn onder de bodems van 14⁄04 en die van 16⁄07 geven een evenwijdige met de lijn over de toppen van 06/06 en 03⁄09 (lineaire schaal). Omdat we de steunlijn hebben we doorbroken beweegt de aex zich dus in een lagergelegen kanaal. Pas ik nu de vertikale meting toe (ik klap de hoogte van het doorbroken kanaal dus om en trek een nieuw kanaal dat evenwijdig loopt aan het doorbroken kanaal) dan bekom ik een doel van 206.
In een tweede daggrafiek laat ik mijn filtersysteem zien. De WV-lijn standaard ingesteld op 2,8 keer de ATR en berekend over 7 dagen gaf een koopsignaal evenals de macd. De adx ligt mooi boven de 20-grens. Het signaal dat hier nog ontbreekt is de crossing in de dmi.
Edwin Vandamme
US Markets
analist heeft posities in de aex.