Op korte tijd is de olieprijs geklommen naar een niveau van 40$/vat.
Is dit een verontrustende situatie? In de column vindt u wellicht een antwoord op die vraag.
Wie is bang van de olieprijs?
De afgelopen weken beuken op de internationale beursbastions twee stormrammen in, nl. de rentevrees en de olieprijs. Keer op keer komen de markten de klap te boven, maar voor hoelang nog?
In deze column wijdt US Markets aandacht aan de hoge olieprijs van deze dagen en vraagt zich af of de impact ervan op de economie niet wat overdreven wordt ingeschat.
Het is zonder meer duidelijk dat we met het huidige niveau een historische hoogte hebben bereikt. (zie figuur 2)
Het is ook de moeite waard even te zien hoe de afgelopen decennia de olieprijs is geëvolueerd. De tabel hieronder schetst in grove lijnen wat deze prijs heeft gedaan sinds 1985 U ziet het op de figuur 1 onderaan dit artikel:
- tussen 1985 en 1997 een langzame klim, in 1998 een afname met 50%, dan een verdubbeling, in 2000 nogmaals 50% erbij, goed gemaakt door eenzelfde daling in 2001, dan komt er in 2002 2⁄3 bij, het jaar erop nog eens +20%
en dan in het voorjaar 2004: +33%.
Bekeken als percentage is de klim tot het 40$-niveau niet spectaculair te noemen, als men weet wat er in het recente verleden is gebeurd. Trouwens, in oktober 1990 werd even een record van ca 41USD per vat genoteerd, maar al even vlug smolt die prijs weg en kraaide er geen haan meer naar. Dat is de eerste conclusie: als het 40$-peil de top wordt voor 2004, dan is er in wezen niet veel gebeurd in vergelijking met het prijsniveau van 2003, waar nauwelijks op gereageerd werd.
Een ander aspect: de impact van de olieprijs op het BNP (bruto nationaal product, het geheel van alle goederen en diensten die een staat voortbrengt). Amerikaanse economisten hanteren de vuistregel dat een prijsstijging van
10 USD per vat leidt tot 0,5% daling van het BNP op jaarbasis. Zonder de stijging met 5 USD in 2003 zou het BNP in dat jaar 3,3 i.p.v. 3,1% geweest zijn. Voor dit jaar heeft de Federal Reserve bij monde van Alan Greenspan een economische groei van 4,5 Ã 5% voorspeld. Aanvang 2004 bedroeg de olieprijs ca 30 USD. Als het huidige
40 USD-niveau zich handhaaft, zou de VS-economie in 2004 groeien met ‘maar’ 4 Ã 4,5%. Is dit dramatisch minder dan oorspronkelijk vooropgesteld?
Iedereen zucht en kreunt bij het kijken naar de benzineprijzen aan de pomp. Inderdaad, een goede maand geleden zagen we tussen 0,999 en 1,12 euro. Nu is dat 1,15 tot 1,21 euro, geen rekening houdend met lokale uitschieters zowel in de hoogte als in de laagte. Hoe belangrijk is de benzineprijs eigenlijk? Laten we even de Amerikaanse situatie bekijken en meer bepaald de CPI (consumer price index, te vergelijken met de index van kleinhandelsprijzen). In de CPI is het gewicht van de benzineprijs 3,2%. Dit betekent dus dat de gemiddelde Amerikaanse verbruiker 3,2% van zijn of haar inkomen spendeert voor de aankoop van brandstof voor de wagen. Stel dat de benzineprijs 20% stijgt, dan heeft dat op de CPI een invloed van +0,6%. Stijgt de benzineprijs 50%, wat niet min is, stel je voor, dan neemt het belang ervan in het BNP toe met 1,6%. Niet om het zweet op uw voorhoofd te doen parelen.
We denken dat de huidige hoge olieprijs meer van psychologisch belang is dan reëel economisch. Natuurlijk, als je meer moet betalen voor je benzine en voor je stookolie, dan heeft dat invloed op je budget. Maar in die mate dat je je jaarlijkse vakantie zult annuleren? De verwachtingen voor het komende zomertoerisme wijzen in de andere richting.
Hoge brandstofprijzen zijn wel een welkom excuus voor firma’s met managementproblemen. Slechte omzetcijfers worden toegeschreven aan de gestegen olieprijs, zo gaat dat.
Intussen hebben de OPEC-landen besloten wat te doen aan het aantal opgepompte vaten ruwe olie. Dat is een slimme zet, want zo kunnen ze meer verkopen aan hogere prijzen. Bovendien worden ze bedankt voor hun inspanningen. Zal de olieprijs terug beginnen te dalen? Wellicht niet dadelijk. Vergeet niet dat de Chinese en Indiase economieën nu goed en wel uit hun startblokken zijn geschoten. Hun olieconsumptie stijgt iedere dag en op die wijze zal het huidige hoge prijsniveau nog wel een tijdje stand houden. Wat heeft de OPEC dan bereikt met de hogere productiequota? Een psychologisch effect, het gevoel van ‘oef, er is nog olie’ en ‘oef, als het erop aankomt kunnen we er iets aan doen’.
We durven concluderen dat een prijsniveau van rond de 40 USD per vat niet zal leiden tot drama’s in de economie en per extensie niet tot persoonlijke drama’s. We mogen dus al tevreden zijn met die 40 dollar. Want terug dalen naar 30 USD is voorlopig een vrome wens. En zo vroom zijn we ook weer niet.
Jan Van Besauw
Columnist voor US Markets