De werkelijke titel zou natuurlijk moeten zijn: ‘Wereldhandel is aan verandering onderhevig’. Maar omdat in deze column het thema voedsel zo’n cruciale rol speelt heb ik voor de eigenlijke titel gekozen: ‘De wereldhandel is aan verhongering onderhevig.’ Vorige week heb ik beloofd om dieper in te gaan op de stelling: ‘Renteverrassing op komst’. Om deze stelling te onderbouwen nemen we de stijgende prijs voor met name voedsel en benzine als uitgangspunt. Deze prijsstijging stelt de ECB voor een duivels dilemma.
De laatste weken is er veel media-aandacht voor bovengenoemde thema’s. U kunt dagelijks iets lezen over inflatie, over stijgende voedseltekorten en over stijgende olieprijzen. Steeds vaker leest u in de media dat de voedselprijzen zelfs in het rijke westen een reden tot zorg is, of zelfs onze koopkracht aantast. Ook Robeco maakt zich zorgen over de stijgende inflatie. Volgens Robeco staat zelfs uw pensioen op het spel.
Duivels dilemma. Een renteverhoging zal de groei vertragen omdat er minder wordt geleend, omdat de koopkracht wordt ondermijnd en omdat de kosten voor het bedrijfsleven omhoog gaan. Anderzijds holt een hogere inflatie als gevolg van het uitblijven van een renteverhoging, uw koopkracht uit. Mocht deze koopkrachtdaling worden gecompenseerd met hogere lonen dan staat onze export weer onder druk.
De toenemende geldhoeveelheid maakt het mogelijk dat we kunnen speculeren en maakt het mogelijk dat we meer kunnen kopen. Weliswaar op krediet, maar we kunnen als gevolg van een toenemende geldschepping verhoudingsgewijs meer besteden aan bijvoorbeeld voedsel dan vele arme wereldconsumenten. Terwijl wij schulden maken en zij soms het eten letterlijk uit hun mond sparen, stijgt de prijs voor energie en voedsel ongestoord verder
Ons beleid heeft verstrekkende gevolgen. Feitelijk drukken we arme landen uit de voedsel- en energiemarkt. Dit lijkt natuurlijk in ons voordeel te zijn, toch waarschuw ik u ervoor om niet te vroeg te juichen. Als de voedselprijzen te sterk stijgen kan de Aziatische politiek zich wel eens tegen ons keren. Landen kunnen besluiten, en steeds meer landen doen dit al, om de grens dicht te gooien, of om exportheffingen fors op te schroeven. Dat laatste is natuurlijk heel paradoxaal omdat we in Europa het omgekeerde hebben gedaan. Jarenlang hebben we onze markt afgeschermd tegen goedkope (voedsel)producten. Ons beleid kan ons nu de das om doen.
De ontwikkeling van nieuwe beleggingsproducten, bijvoorbeeld een Turbo op rijst, kan de prijsstijging van rijst juist versterken. Het succes van een dergelijk beleggingsproduct kan het succes heel snel omkeren in het tegendeel. Hoe sterker het prijsopdrijvend effect, hoe moeilijker het wordt voor de exporterende landen om hun eigen bevolking te voeden. Rijst wordt voor hen onbetaalbaar. Voedselexporterende landen kunnen zich door een oplaaiende volkswoede genoodzaakt voelen om de grens te moeten sluiten. En ja, de rijst zal dan nog kostbaarder worden. Concentreer u niet alleen op rijst. Ook andere grondstoffen naderen een zorgelijk nivo.
Oorzaak en gevolg. Volgens mij kunnen we de stijging van de prijs voor grondstoffen terugvoeren tot twee kernoorzaken. Deze zijn; de voedselproductie houdt de groei van de wereldbevolking niet bij en de toenemende rijkdom van consumenten in China en India
Voedselproductie. In ‘De Pers’ las ik enige tijd geleden dat de wereldbevolking met 1,4 procent per jaar groeit, terwijl de voedselproductie met 1 procent per jaar groeit. Als gevolg hiervan slinken de voedselvoorraden. De voorraden voor rijst zijn zelfs gedaald tot een voorraad van slechts 40 dagen. Zie: http://www.nrc.nl/buitenland/article1044520.ece/Schaarse_rijst_wordt_veiligheidsprobleem .
De beperkte voedselvoorraad maakt de voedselvoorziening extra kwetsbaar voor ongunstige weersomstandigheden. Op dit moment kan er nu al worden vastgesteld dat de oogst in verschillende gewassen (suikerbieten in Frankrijk, zaaiuien in Nederland) kan tegenvallen vanwege ongunstige weersomstandigheden. Bovendien dreigen er problemen in China en in Spanje vanwege de aanhoudende droogte. Daarentegen kan de maïsoogst in India meevallen. Maar ja, in Amerika wordt ongeveer 10 procent van het maïs gebruikt voor biobrandstoffen.
Misoogsten zullen, en dat is best een reële gedachte gezien de veranderende klimatologische omstandigheden, de beperkte voedselvoorraden nog krapper maken of zelfs schaars maken. De detailhandel is misschien genoodzaakt om het aanbod te beperken. Wallmart bijt in dit geval de spits af door de consument op een rijstrantsoen te zetten. Zie; http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/buitenland/articleview/)/components/actueel/rtlnieuws/2008/04_april/24/buitenland/0424_1230_Rijst_op_rantsoen_in_VS.xml
Twintig procent van de wereldbevolking woont in China. Het land heeft slechts zeven procent van de beschikbare hoeveelheid landbouwgrond in bezit. De industrialisatie gaat ten koste van de landbouw. Bovendien kan de millieuvervuiling of watervervuiling tot een lagere opbrengst per hectare leiden. China zal naar mijn verwachting steeds vaker een beroep moeten doen op de overige wereldvoedselvoorraden. In het laatste decennium alleen al ging 5,5 procent van de landbouwgrond verloren aan verwoestijning, verstedelijking en industriële expansie (bron: http://www.mo.be/index.php?id=61&no_cache=0&tx_uwnews_pi2[art_id]=20901 ).
Toenemende rijkdom van consumenten in China en India. De welvaartsontwikkeling in China en India kunt u volgens mij heel goed projecteren op onze geschiedenis. Sinds de jaren vijftig is er in het Westen een enorme ontwikkeling gaande geweest. De levensstandaard van uw opa en oma, respectievelijk uw ouders, was beduidend lager dan de levensstandaard die we nu voor ogen hebben. Zelfs nu zijn we nog ontevreden en willen we nog meer bezitten of consumeren.
De welvaartsontwikkeling die wij hebben doorgemaakt moeten China en India met een wereldbevolking van ruim 2 miljard mensen nog doormaken. Denkt u er eens over na wat dit betekent. De ongelooflijke toename in het gebruik van luxeproducten, vliegverkeer, elektriciteitsverbruik en benzineverbruik kunt u projecteren op China en India. Tenminste zolang de voorraad strekt.
In China komen er jaarlijks enkele miljoenen auto’s bij (bron; De Volkskrant, 22/04/2008). Al deze auto’s hebben natuurlijk benzine nodig. Hetzelfde geldt voor India. Laten we aannemen dat er alleen al in China 2,4 miljoen auto’s per jaar bijkomen. Stel dat er in India (met een autodichtheid van slechts 7 auto’s per 1000 inwoners) jaarlijks evenveel auto’s bijkomen, dan hebben we het over een toename van 400.000 auto’s per maand. Als zij met z’n allen in hun fonkel nieuwe auto 100 km per maand rijden, dan neemt de vraag naar benzine maandelijks met 4 miljoen liter toe. Maand op maand. Bovendien lijkt me dit een zeer conservatieve inschatting. Anders kun je toch net zo goed de fiets pakken
De toenemende rijkdom roept ook een ander eetpatroon op. De vraag naar vlees neemt drastische vormen aan. Zodanig dat zelfs verschillende restaurants in ons land de biefstuk van het menu hebben afgehaald. Zo erg is het dus al. Kortom, alle reden om eens na te denken over de toekomst. Als het getal van de meerderheid de macht grijpt dan hebben we hier een groot probleem. Kunt u nagaan als men zelfs in India ooit vlees gaat eten. Dan zijn de gevolgen niet te overzien. Wij hebben ook lang gedacht dat de aarde plat was. Ik respecteer hun geloof. Maar zoals we weten en zelf hebben ervaren in onze eigen geschiedenis kan het geloof als gevolg van een toenemende welvaart onder druk komen te staan.
Koopkrachtdaling. De wereld kan in een diepe recessie terechtkomen omdat de voedselprijzen en de prijs voor energie voor het overgrote deel van de wereld wel degelijk van belang is. Bijna iedereen heeft hier last van. Als wij er al één procent op achteruit gaan, kunt u nagaan dat er in de rest van de wereld sprake kan zijn van een veel grotere koopkrachtdaling.
Om te voorkomen dat de koopkrachtdaling tot honger leidt kan het dure voedsel wat nu nog wordt geëxporteerd naar het rijke Westen, steeds meer in eigen huis worden gehouden. Dreigende honger in eigen land kan een aantal exporterende landen doen besluiten om de grenzen (nog verder) te sluiten of de export te bemoeilijken doordat er handelsbarrières worden opgetrokken. Voor het rijke Westen is dit een hele vreemde gewaarwording. De rollen worden omgedraaid. In plaats dat wij bepalen, verschuift de macht naar hen. Jarenlang hebben we hen aan de poort laten rammelen met onze eigen landbouwpolitiek uit de vorige eeuw.
Inflatieberekening. Het Westen maakt bij het berekenen van de inflatie een onderscheid tussen de totale inflatie en de kerninflatie. De kerninflatie bestaat uit inflatoire ontwikkelingen exclusief energie- en voedselprijzen. Persoonlijk vind ik dit een onzinnige berekening. Het zal vast wel ergens goed voor zijn, maar uw portemonnee maakt echt geen onderscheid. U heeft gewoon last van hogere voedselprijzen of hogere benzineprijzen. Vraag dat maar eens aan de pomphouders. Zie: http://www.nu.nl/news/1541692/37/%27Agressie_aan_pomp_door_hoge_benzineprijs%27.html
Voor het overgrote deel van de wereldwereldbevolking gaat bovengenoemd onderscheid niet op. Zij zullen maling hebben aan het begrip ‘kerninflatie’. Sterker, voor hen kunnen de bestanddelen ‘voedsel en olie’ wel eens belangrijker zijn dan onze gehele kerninflatie bij elkaar opgeteld. Als wij vloekend aan de pomp staan, hoeveel begrip kunt u dan opbrengen voor voedselrellen?
Voor hen geldt dat zij hun kinderen niet meer kunnen voeden, dat is een hele andere beleving dan de zeer bescheiden koopkrachtdaling zoals deze zich bij ons voordoet. Behalve bovengenoemde factoren draagt de aangetaste koopkracht ertoe bij dat zij moeten bezuinigen op duurzame consumptiegoederen. Hierdoor kan wereldhandel letterlijk worden uitgehongerd.
Machtsverschuiving. In de nabije toekomst kan de wereldeconomie weer draaien om echte producten in plaats van dienstverlening. Landen met een grote rijkdom aan mineralen en grondstoffen zullen aan invloed winnen. Van dienstverlening kun je geen maag vullen. Wel je zakken, maar dat is een ander verhaal.
In India werkt zestig procent van de bevolking in de landbouw. Als ze deze mensen laten verhongeren, dan ondermijnen ze hun eigen inkomsten. Dat zullen ze niet toestaan. Naar mate de industrialisatie zich daar verder ontwikkeld, zullen er steeds meer fabrieken ontstaan, evenals dit na de industriële revolutie bij ons heeft plaatsgevonden. Het gevolg is dat landbouwgrond zal verdwijnen. Langzaam maar zeker zal de voedselproductie nog verder achterblijven bij de alsmaar uitdijende (wereld)bevolking. Deze ontwikkeling kan de roep om exportbevorderende maatregelen versterken. Op 29 april zou de regering van India wel eens nieuwe exportbeperkende maatregelen kunnen nemen. In verband met deze nieuwe machtsverhouding zou ik de titel van deze column eigenlijk moeten wijzigen in: ‘Wereldhandel is aan verandering onderhevig’. Ik zal zo een aantal landen opnoemen, en dat zijn juist de landen waar we vroeger op de lagere school voor hebben gecollecteerd, die op dit moment de grenzen dichtgooien of exportbeperkende maatregelen nemen.
Spaarquote. De tijd van goedkoop geld lijkt voorbij te zijn. Het aanpakken van de geldhoeveelheid zou van West-Europese kant wel eens de sleutel kunnen zijn tot het verminderen van de consumptie. Dat is ook broodnodig omdat er een enorme scheve verhouding is ontstaan tussen het rijke Westen en de rest van de wereld. China en India hebben dit echt wel door. Ze zullen ons, wellicht onbedoeld, genadeloos afstraffen omdat ze ons als voorbeeld hebben gesteld met de gedachte; ‘zo willen wij ook leven’. Men gaat onze levensstijl kopiëren, door meer vlees te eten, auto te rijden, chiquer ingerichte huizen te laten bouwen met koelkast en Airco. Dit gaat ten koste van de spaarquote.
De stijging van de voedsel- en benzineprijzen zal de spaarquote in het Verre Oosten nog verder onder druk zetten. Dat kan niet anders. Als zij met z’n allen gaan autorijden dan gaat dat veel geld kosten. Dat geld moet ergens vandaan komen. Bovendien wordt de benzine in China nu nog met zo’n veertig procent gesubsidieerd. Hoelang kan dit doorblijven gaan? Wanneer zullen de Chinezen meer geld van hun inkomen moeten spenderen aan benzine?
Als gevolg van deze ontwikkeling bestaat de kans de Chinezen steeds meer geld in hun eigen economie (moeten) investeren en daardoor steeds minder geld in de Amerikaanse economie kunnen steken. De Chinezen spaarden in 2006 zo’n veertig procent van hun inkomen. De Chinese overheid heeft economische groei hoog in het vaandel staan. Er moet dus geconsumeerd worden. Zoals we weten is autorijden een dure aangelegenheid. In ons land is ongeveer tachtig procent van de verkochte auto’s gefinancierd met krediet.
Ongekende toename van de geldhoeveelheid werkt contraproductief. De ECB heeft zichzelf officieel ten doel gesteld om de geldhoeveelheid met vier procent per jaar te laten toenemen. Op dit moment bedraagt de geldgroei elf procent. Het komt er op neer dat we teveel lenen waardoor er meer geld in omloop komt, waarmee we op dezelfde voorraad goederen bieden. Dit kan een stuwend effect hebben op de prijs van grondstoffen waardoor we last krijgen van een hogere inflatie. Werknemers willen dit compenseren met een hoger loon. Een tweede-ronde-effect in de loonontwikkeling vergroot de ongelijke inkomsten per hoofd van de bevolking ten opzichte van de rest van de wereld. Hoe hoger het verschil, hoe makkelijker we deze grondstoffen kunnen aanschaffen.
We vergeten één ding, namelijk dat we met ons model van geldcreatie, wat overigens decennia lang goed heeft gewerkt, onvoldoende rekening houden met het feit dat arme rijstexporterende landen nu eens zelf kunnen besluiten om hun grenzen te sluiten. Vietnam, Indonesië, Egypte, Cambodja, Pakistan Argentinië, India en China hebben al exportmaatregelen getroffen. De exportmaatregel van China is wel een heel bijzondere maatregel. Zij hebben een exportheffing op kunstmest ingesteld. Zie: http://www.agd.nl/1050950/Extra/Beurs/Tendens-Beurs/Kunstmest-lijkt-wel-goud-op-beursvloer.htm . Deze maatregel kan op andere plekken in de wereld tot een gebrek aan kunstmest leiden zodat er weer een nieuw probleem kan ontstaan, namelijk een lagere opbrengst per hectare als gevolg van te weinig groeibevorderende middelen.
Een loonsverhoging in het rijke Westen kan ook contraproductief uitpakken omdat dit de ongelijke inkomensverdeling op wereldschaal nog eens versterkt. Een renteverhoging kan de dreiging van een opwaartse loonspiraal keren, de toenemende geldhoeveelheid inperken zodat we minder kunnen lenen wat weer tot een lager welvaartsniveau kan leiden. Volgens mij is dit één van de weinige sleutels die we hebben om de grondstofprijzen te drukken. Wellicht een bescheiden bijdrage maar de moeite waard om over na te denken. Of weet u nog andere manieren? Ik hoor ze graag van u.
Conclusie. Op basis van bovengenoemde ontwikkelingen verwacht ik dat huidgie toekomstverwachtingen van de ECB ten aanzien van de ontwikkeling van de inflatie zijn achterhaald. Zij verwachten dat de inflatie vanzelf weer zal afnemen. Ik denk dat de wereld wezenlijk veranderd is. Om te voorkomen dat er een loongolf ontstaat en om te voorkomen dat de toenemende geldhoeveelheid de prijs van grondstoffen verder zal opstuwen verwacht ik dat de ECB de rente dit jaar nog zal verhogen. Het zou mij verrassen als de rente gelijk blijft.
Vanwege deze column zal mijn nieuwe column over de beurscyclus minder uitvoerig ingaan op enkele terugkerende onderdelen van de wekelijkse rubrieken. Ik hoop dat u daar begrip voor heeft.