Gelet op de vooralsnog marginale mediabelangstelling lijkt water niet tot een reële grondstof te moeten worden gerekend. Niettemin zal water juist het meest nijpende probleem en tegelijk de meest kansrijke beleggingssector in de 21 ste eeuw blijken te zijn. Ons voedselvraagstuk is hiermee ten nauwste verbonden.
De landbouw is volledig afhankelijk van regenval, somtijds in de vorm van langdurige en overvloedige regenval afgewisseld door (langdurige) droogtes. Daarbij komt dat we in toenemende mate worden geconfronteerd met een stijgend zeeniveau als gevolg van afsmeltend antarctisch ijs maar tegelijk ook met een stijgende verzuring van de oceanen als gevolg van onze CO2 uitstoot en afvaldumping. Dat bevordert niet de kwaliteit van ons grondwater. Code “oranje” is intussen zonder meer op z’n plaats! Reden voor zorg?
In een artikel met als titel ‘What is Water Worth? in het Amerikaanse zakenblad Fortune van 19 mei j.l. kwamen de volgende íssues’ aan de orde:
- landbouwgrond droogt uit
- het bedrijfsleven maakt zich steeds meer zorgen over de beschikbaarheid van water
- de mondiale watervraag overtreft intussen het aanbod
Met als centrale conclusie dat we straks met water duurder uit zijn dan we dachten. In dit artikel werd met name gewezen op de droogtes in staten als Texas, Oklahoma, Kansas, Colorado, California, Nevada en New Mexico. Echter, dit probleem beperkt zich niet tot het zuidwesten alsmede de meer centraal gelegen delen van de V.S. maar ook tot andere delen van de wereld als in China, Australië, delen van Afrika en Zuid-Amerika. De verwoestijning neemt toe, ook in Europa! Diverse bedrijven als SAB Miller, Coca Cola, Campbell Soup, Nestlé, Unilever, General Mills, Cargill, Dow Chemical, de mijnbouw en andere “takken van sport” hebben reeds gesignaleerd dat water de facto de primaire vestigingsfactor begint te worden. Sterker, water dient als een economisch goed (met een hoger prijskaartje!) te worden beschouwd. Toenemende schaarste maakt water alleen maar waardevoller.
De onderstaande Water Poverty Index (WPI) is niet alleen afgestemd op de beschikbaarheid van water maar ook op het efficiënte gebruik ervan. Of anders: de WPI houdt niet alleen rekening met geofysische maar ook met economische en sociale factoren. Concreet gaat het om 5 parameters: beschikbaarheid, toegang, capaciteit, consumptie en het milieu.
Zo scoren landen als Canada, IJsland, Noorwegen en Finland het hoogst op de WPI tabel maar laten landen als de V.S. op de 32e , België op de 56e en Japan op de 114e al een beduidend minder positief beeld zien.
Studies en analyses van o.a. de Food and Agricultural Organization (FAO), de Wereldbank alsmede de United Nations Development Programme (UNDP) wijzen alle in de richting van een wereldpopulatie die tegen het jaar 2030 voor 60% in gebieden leeft waar een sterke waterschaarste zal heersen en grote vluchtelingenstromen op gang zal brengen. Thans is al ruim een miljard mensen verstoken van adequaat drinkwater.
Tegelijkertijd verwonderen we ons er over dat water nog steeds zo goedkoop is. Om bijvoorbeeld een cheeseburger te produceren is volgens het Nederlandse instituut Water Footprint Network meer dan 3.500 liter water benodigd. Een plakje kaas kost bijna 100 liter. De landbouw vergt ca. 70% van het beschikbare waterareaal, de industrie ca. 20% en de rest gaat op aan menselijk verbruik. Daar we allemaal moeten eten, kun je het menselijk aandeel dan ook vertalen naar 80%!
De beurs toonde tot dusver relatief weinig belangstelling voor “deze commodity”. Dat komt mede omdat er geen mondiale watermarkt bestaat zoals andere grondstoffen als olie en edelmetaal. Ook in de media wordt er in het algemeen nog veel te weinig aandacht aan dit hoofdstuk besteed. Niettemin zijn de belangrijkste beursgenoteerde fondsen intussen gestaag gestegen. De primus inter pares hiervan bevindt zich al jaren in de Strategische ModelPortefeuille.
De Telegraaf liet zich onlangs evenmin onbetuigd en kwam met een artikel “Beleg in de Blauwe Revolutie”, inhakend op een vuistdikke analyse van Bank of America/Merrill Lynch. Hierin wordt geschetst dat bedrijven die daadwerkelijk bij dit probleem betrokken zijn een prestatie laten zien die boven de brede MSCI wereldindex uitstijgt en ook beter scoort dan de index voor grondstoffen w.o. olie en edelmetaal. Dat laatste is niet zo vreemd daar deze cruciale grondstoffen tot in de klucht neerwaarts worden gemachineerd en gemanipuleerd. Zo staat de index van het Commodity Research Bureau (CB) al sinds oktober 2011 (dus na de ‘raids’ op de COMEX in september 2011) stationair rond 300 – 310 punten.
Nu is het niet zo simpel in water te beleggen zoals bijvoorbeeld in edelmetaal of olie daar de watermarkt in een groot aantal deelsectoren uiteenvalt zoals infrastructuur, onderhoud, zuivering, levering, sanitatie, watermanagement, etc. De totale omzet op dit vlak ligt volgens BoA/ML thans op een slordige $600 miljard die naar verwachting binnen 5 jaar naar $1.000 miljard zal stijgen. Tussen 2014 en 2030 zal de wereldbevolking explosief groeien (tenzij oorlog daar een stokje voor steekt, RB) van 7 naar 9,5 miljard. In die periode zal de voedsel- en energievraag naar verwachting met meer dan 50% stijgen. Het lijkt er dus op dat investeren in “het blauwe goud” thans evenzo voor de hand ligt als in olie 100 jaar geleden.
De vraag naar schoon drinkwater stijgt met name zo snel, omdat de ontwikkelingslanden veel meer water zijn gaan gebruiken. Het produceren van “luxe” voedsel als bijvoorbeeld rundvlees kost acht maal zoveel water als het produceren van de zelfde hoeveelheid rijst. Volgens de OESO zal het waterverbruik in de BRIC landen de komende 35 jaar met ca. 700% stijgen! Dat legt niet alleen druk op de consumptie dus op water gerelateerde bedrijven maar uiteraard ook op voedsel en kunstmest producerende bedrijven.
Daar het spectrum van water gerelateerde en afhankelijke bedrijven nogal breed en uiteenlopend is, is de belegger al snel het spoor bijster. Door in een individueel fonds te beleggen, mis je de meeste deelsectoren die in feite even belangrijk zijn. Teneinde optimaal profijt te trekken uit de mondiale ontwikkelingen is het veel interessanter je eieren niet in één mandje te leggen maar juist gespreid te beleggen. Daarmee heb je tevens het risico maximaal en optimaal gespreid.
In de afgelopen 4 jaar is er binnen deze sector stilletjes aan sprake geweest van een forse koerssprong. Het McKinsey Global Institute heeft becijferd dat er thans alleen al voor de aanleg en verbetering van de waterinfrastructuur op korte termijn een slordige $10 biljoen is vereist!. Vandaar dat dit onderdeel voor de langere termijn eigenlijk in geen enkele beleggingsportefeuille mag ontbreken. Tot dusver is de beurshandel qua omzet in deze sector altijd bescheiden geweest, implicerend dat dit onderdeel bij de grotere instituten nog steeds een veel te bescheiden en “ondergesneeuwde” rol heeft vervuld.
Robert Broncel
Voor US Markets