...

Wat als de olie op zal zijn?

18 mei 2009, 20:35 | US Markets Redactie | leestijd: 9 minuten | moeilijkheid: 10 / 12 | (0)

Aar­dolie beleeft zijn laat­ste decen­nia, zoveel is zek­er. Er wordt wel gezocht naar alter­natieven, maar hier­bij gaat de aan­dacht bij­na uit­slui­tend naar energiepro­duc­tie en vergeet men wel eens, dat olie veel meer betekent dan dat.
Wat als de olie op zal zijn?


Stel u even voor, dat in de loop van dit jaar de olieput­ten één na één zouden droog komen te staan. De oli­etankers ver­vo­eren nog de laat­ste gestoc­k­eerde voor­raden ruwe olie, de pij­pli­j­nen staan leeg. De raf­fi­nader­i­jen kun­nen nog enkele weken aan het werk bli­jven, maar dan zijn ook hun tanks leeg. Op korte tijd komen ben­zine, diesel en stookolie op de rantsoener­ingsli­jst te staan. Privéauto’s bli­jven op stal, de ver­plaats­ing van en naar het werk, school of super­markt gebeurt per fiets of te voet. Het duurt niet lang of een hele reeks pro­ducten zijn niet meer te koop. 

Intussen schi­et de pri­js van aardgas de hoogte in, eve­nals deze van steenkool. De kern- en waterkracht­cen­trales horen de kas­sa al rinke­len, draaien op volle toeren maar kun­nen de toen­e­mende vraag naar elek­triciteit niet vol­gen omdat je nu een­maal een nieuwe cen­trale of stuw­dam niet snel op poten hebt. 

De indus­trie wil rea­geren en dri­jft de pro­duc­tie van zoge­naamde alter­natieve energiebron­nen op. De pri­jzen van biodiesel, ethanol en water­stof rijzen de pan uit. De elek­triciteit­spro­du­cen­ten ver­di­enen schat­ten aan de stroom die ze opwekken met wind­molens. De lever­anciers van foto­voltaïsche cellen zijn hun stock in een mum van tijd kwi­jt en de instal­la­teurs gaan kapot aan de stress. 

Het duurt niet lang of er kun­nen geen alter­natieve energiebron­nen meer gepro­duceerd wor­den, even­min als medici­j­nen, kleren, staal, verf, schoe­nen, plas­tic flessen, schoon­maak­mid­de­len, cos­met­i­ca, meube­len, … Deze lijst is heel, heel lang. Eigen­lijk is het gemakke­lijk­er om op te som­men waar­voor geen olie nodig is. Het is een inter­es­sante, maar niet bepaald vrolijk stem­mende denkoefening. 

Aar­dolie is nog alti­jd pri­maire energie num­mer één. In het jaar 2007 (data voor 2008 wor­den bin­nenko­rt vri­jgegeven) was aar­dolie ver­ant­wo­ordelijk voor 35,6% van het ver­bruik van pri­maire energie, naast steenkool (28,6%), aardgas (23,8%), waterkracht (6,4%) en kernen­ergie (5,6%).

In de top‑5 van de ver­bruik­ers van alle pri­maire energie vin­den we de VS met 21,9%, gevol­gd door Chi­na (18,5%), Rus­land (6,5%), Japan (4,8%) en India (3,9%), samen bij­na 55,6%.



Als we gaan kijken naar ver­schil­lende activiteits­ge­bieden, dan komen we tot boven­staande grafiek, waaruit blijkt dat het trans­port (in de breed­ste zin van het woord) 46% van alle pri­maire energie ver­bruikt. De indus­trie is goed voor meer dan een kwart (27%) van dit ver­bruik en daar willen we even bli­jven bij stilstaan. 

Want de indus­trie gebruikt niet alleen olie om machines te doen draaien, maar ook voor de fab­ricage van bij­na alles wat wij rond ons zien. Dat onze leefw­ereld eruit ziet zoals nu, is hele­maal te danken aan het klev­erige zwarte goud. Aar­dolie heeft de economis­che ®evo­lu­tie van de 20ste eeuw mogelijk gemaakt. In de 19de eeuw waren er pogin­gen om uit steenkool bepaalde indus­triële grond­stof­fen te bekomen. Hier­bij ging men dan uit van steenkoolteer, een dikke klev­erige en onaan­ge­naam riek­ende brij die achterbli­jft bij de cokesfab­ricage. Maar al die pogin­gen hebben enkel wat chem­i­cal­iën opgeleverd, eve­nals houtbescher­m­ers en pek om asfalt te maken. 

Afhanke­lijk van wie of van welke instantie de data afkom­stig zijn, zou de olie over 23 tot 
38 jaar uit­geput zijn, dus gemid­deld over 30 jaar. Dit is een veron­trustend gegeven. Want lang voor­dat de olievelden wereld­wi­jd droog zullen vallen, mogen we ons aan bericht­en verwacht­en van pro­du­cen­ten die hun instal­laties noodged­won­gen moeten op non-actief zetten. Het zal de wet van de sterk­ste, in dit geval de rijk­ste, zijn die bepaalt waarheen de laat­ste vat­en zullen rollen. Om maar te zwi­j­gen van de pri­js van deze vaten. 

De klok tikt onver­bid­delijk voort. Er moéten ver­vangers gevon­den wor­den voor aar­dolie. Niet alleen als energiebron, maar ook als basis­grond­stof voor zo goed als alles wat de indus­trie pro­duceert, dus alles wat wij nodig hebben om te lev­en zoals we nu leven. 

Met uit­zon­der­ing van waterkracht is de beschik­baarheid van de overige pri­maire energiebron­nen even­min onbeperkt: steenkool zou nog 130 à 150 jaar voor­ra­dig zijn, 
aardgas ca 60 jaar en ura­ni­um ca 50 jaar. 

Om echt toekom­st­gericht te denken, moeten we onze aan­dacht schenken aan hernieuw­bare energiebron­nen. Hier­toe behoort de hoger aange­haalde waterkracht, een zui­v­ere manier om elek­triciteit op te wekken. Maar stuw­dammen zijn duur en beroven heel dik­wi­jls de plaat­selijke bevolk­ing van hun lev­en­sruimte. En de gepro­duceerde elek­triciteit is weliswaar inter­es­sant voor de indus­trie en de huishoudens enz., maar min­der voor het aan­dri­jven van auto’s wegens de hin­der­palen die de (nog alti­jd) beperk­te actiera­dius, de oplaadti­j­den van de accu’s en het gewicht van deze laat­ste zelf betekenen.
Andere hernieuw­bare, syn­on­iem met duurzame, energiebron­nen zijn biodiesel, bioethanol, water­stof, bio­gassen, winden­ergie en foto­voltaïsche cellen. 

Biodiesel op zichzelf is wel inter­es­sant, maar vraagt te veel land­bouwareaal om ver­ant­wo­ord te zijn. Als een kwart van alle auto’s zou gaan rij­den op biodiesel, dan moest alle land­bouw­grond benut wor­den voor de pro­duc­tie ervan. 

Bio-ethanol kan gepro­duceerd door gist­ing van plan­taardig mate­ri­aal. Zolang het hier gaat om land­bouwover­schot­ten is er geen prob­leem. Maar om op grote schaal te wor­den benut, zullen grotere hoeveel­he­den nodig zijn. Hier­voor is het ver­bouwen van suik­er­ri­et of maïs vereist en dan geldt een analoog ver­haal als bij biodiesel.

Water­stof is het licht­ste chemis­che ele­ment, in gigan­tis­che hoeveel­he­den aan­wezig in het hee­lal. Zo bestaat onze zon met een mas­sa van vele mil­jar­den ton­nen voor het groot­ste deel uit water­stof. Jam­mer genoeg komt het op aarde niet in vri­je vorm voor, maar wel in heel veel chemis­che verbindin­gen, met water (H2O) als bek­end­ste. Door elek­trol­yse van water kri­jg je water­stof (H2) en zuurstof (O2). Dit pro­ces vraagt elek­trische stroom en dat heeft natu­urlijk weer zijn pri­js. Er rij­den nu al voer­tu­igen (stads­bussen) op water­stof, maar voor per­so­n­en­wa­gens zijn de opslag­tanks voor water­stof niet prak­tisch wegens gewicht en vol­ume. Wel wordt er ijverig gezocht naar alter­natieve manieren om water­stof te fab­riceren en op te slaan, maar op korte ter­mi­jn is er o.i. nog geen oploss­ing in zicht. 

Bio­gas is een mengsel van methaan (CH4) en kooldiox­ide (CO2) dat vrijkomt tij­dens de gist­ing van organ­isch afval, zoals mest, huishoudelijk vuil of riool­slib. Na reinig­ing (want het bevat na pro­duc­tie ook nog water­damp en het ruikt onaan­ge­naam) en ver­wi­jderen van het groot­ste deel kooldiox­ide kan het gebruikt wor­den in de plaats van aardgas voor ver­warm­ing of als auto­brand­stof. In dit laat­ste geval gelden vergelijk­bare bezwaren als bij water­stof: het stock­eren van het gas in een zware en plaat­srovende tank. 

Winden­ergie uit zich meer en meer, kijk maar naar de wind­molen­parken die deel begin­nen uit te mak­en van ons land­schap. Op zichzelf is het een zui­v­ere energiebron, niet vervuilend, duurza­am enzovoort. Enkel dient ver­rek­end te wor­den wat het aan energie kost om zulke tur­bine te bouwen. Boven­di­en is de stroom­pro­duc­tie niet echt sta­biel, want afhanke­lijk van de grillen van de wind. Te veel gepro­duceerde energie kan in het bestaande netwerk geïn­jecteerd wor­den en dat is dan weer inter­es­sant voor de porte­mon­nee. Relatief inter­es­sant, want als er te weinig of te veel wind is, draaien de tur­bines niet en dan is het weer kas­sa kas­sa voor je stroomleverancier. 

Foto­voltaïsche cellen werken op het principe dat het chemis­che ele­ment sili­ci­um (Si), mits bepaalde toevoeg­in­gen, stroom pro­duceert zodra er licht op valt. Je ziet de ken­merk­ende pan­e­len meer en meer ver­schi­j­nen, ook op dak­en van par­ti­c­uliere wonin­gen. Om het gebruik ervan aan te moedi­gen kent de over­heid dik­wi­jls sub­si­dies toe. Verder is er het vooruitzicht dat je over max­i­mum 10 jaar gratis over stroom beschikt, ten­min­ste zolang het daglicht er is. Want daar­na hang je weer af van je elek­triciteits­maatschap­pij. Verder moeten we noteren, dat het pro­duc­eren van sili­ci­um dat aan de juiste voor­waar­den vol­doet ook hele hap energie vraagt. En net zoals bij wind­tur­bines kan je te veel elek­triciteit kwi­jt mits terug­be­tal­ing door je stroom­lever­anci­er maar zal deze zijn fac­tu­ur pre­sen­teren voor de stroom die hij tij­dens de donkere uren leverde. 

Tot daar een overzicht van mogelijke ver­vangers voor aar­dolie op het vlak van energiepro­duc­tie. Maar er is ook no een ander, belan­grijk luik. Hoe ga je bij voor­beeld plas­tic of tex­tiel fab­riceren zon­der te kun­nen beschikken over aar­dolie? In deze richt­ing zijn onder­zoek­spro­jecten lopende, maar tot op heden zijn er geen veel­belovende ontwikkelingen. 
Naar onze mening ligt hier een nog meer kri­tisch punt. Want als de klok ergens luid tikt, is het in het raam van het vin­den van alter­natieven voor de pro­duc­tie van de vele duizen­den grond­stof­fen die we dagelijks nodig hebben. 

Met elke liter aar­dolie die we gebruiken om er ben­zine of diesel van te mak­en, graven we ons naar de bodem van onze grond­stofvoor­raad om lev­en­snoodza­ke­lijke pro­ducten te mak­en. Deze weten­schap is blijk­baar nog niet genoeg doorge­dron­gen in de wereld van de indus­trie. Deze laat­ste zal des te hard­er met de neus op de feit­en ged­won­gen als het bij­na te laat zal zijn.

Wat als de olie op zal zijn? Eerlijk gezegd: nie­mand weet het en te weini­gen zijn erom bekommerd.

Jan Van Besauw 
Pub­li­cist voor US Markets

________________________________________
Onder­getek­ende is een gepen­sioneerde mar­ket­ing man­ag­er. Hij schri­jft voor US Mar­kets o.m. columns, nieuws­bericht­en en artikels over uiteen­lopende onderwerpen.

Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.