...

Waarde van het gemakkelijke geld

30 augustus 2012, 07:24 | Paul Nagels | leestijd: 19 minuten | moeilijkheid: 11 / 12 | (0)

De waarde van het gemakke­lijke geld in een verdeelde maatschap­pij .… Wie denkt dat het begrip waarde één­duidig is heeft het mis. Voor iemand die kei­hard voor zijn geld moet werken heeft waarde een heel ander gevoel dan voor iemand bij wie het geld komt aan­waaien. Hoe kan het dat iemand in loon­di­enst die 30 keer zo veel ver­di­ent als een ander zon­der blikken of blozen zegt dat hij dat ver­di­ent”. En het zelf ook nog gelooft. De maatschap­pij is in tweeën gedeeld. De schei­d­sli­j­nen lopen anders dan u en Karl Marx ooit ver­moed had­den. Het zijn de werelden van het moeil­ijke” en het makke­lijke” geld. Werkgev­ers en Werkne­mers aller lan­den verenigt U. Lees over de achter­gron­den van de geld­stromen. Welk waarde­be­grip telt daar? Hoe zijn de verbindin­gen tussen de twee werelden en welke invloed heeft dat op inflatie en de pensioenen?


De wereld van het moeil­ijke” geld

De wereld van het moeil­ijke” geld wordt bewoond door mensen die moeite willen en moeten doen voor hun dagelijks bestaan. Globaal bestaat die wereld in de mod­erne tijd uit werkgev­ers en werkne­mers, die geza­men­lijk werken in bedri­jven en proberen er het beste van te mak­en. De werkgev­ers lat­en zich bijs­taan door intel­li­gente machines en vin­d­in­grijkheid ter­wi­jl de werkne­mers daar hun par­ti­jt­je in mee kun­nen blazen door te zor­gen goed opgeleid en gemo­tiveerd te zijn. De pro­duc­tie wordt geme­ten in arbei­d­spro­duc­tiviteit dwz de waarde van de pro­ducten die één arbei­der in één jaar maakt. Er werd veel stri­jd geleverd over hoe de gemaak­te pro­duc­tie tussen werkgev­ers en werkne­mers verdeeld moest wor­den. De kap­i­tal­is­ten von­den dat zij recht had­den op het groot­ste deel van de buit. Karl Marx vond dat alles naar de arbei­ders moest maar helaas, zon­der de inzet en de vin­d­in­grijkheid van de onderne­mers werd de pro­duc­tie zo laag dat de onderne­mers er gauw weer bijge­haald wer­den. Met succes.

Werkgev­ers en werkne­mers hebben elka­ar broodnodig

Na de Tweede Werel­door­log ontstond zo een sym­bi­o­tisch-soci­aal-kap­i­tal­is­tisch sys­teem waar de pro­duc­tie groot was en de buit redelijk verdeeld werd, ongeveer in de ver­houd­ing 8020. 80% was lonen en 20% was rente op geïn­vesteerd ver­mo­gen en winst. Daar kon iedereen wel vrede mee hebben, vooral ook door­dat de pro­duc­tiviteit behoor­lijk steeg en de koek voor alle par­ti­jen grot­er werd. Om die pro­duc­tiviteit te lat­en sti­j­gen was een behoor­lijke inspan­ning vereist. Soms ging dat goed en soms min­der goed. In de goede jaren ging het om diverse pro­cen­ten per jaar en dan ste­gen ook de lonen met diverse pro­cen­ten, in andere jaren was dat min­der en de loon­sti­jging ook min­der. Soms ging het zelfs heel slecht en dan zak­te voor iedereen het inkomen en gin­gen bedri­jven ook fail­li­et. Het is zow­el voor werkgev­ers als voor werkne­mers geen zek­er bestaan, ieder jaar is opnieuw een uitdag­ing en een stri­jd om het bestaan. Dat houdt iedereen ook scherp want de hele wereld is de con­cur­rent en om te over­leven zul je ieder jaar je ver­stand en je kwaliteit­en moeten gebruiken om overeind te bli­jven of je posi­tie te ver­beteren. De pro­ducten die je maakt moeten zo gewild zijn dat men bereid is er spon­taan een bepaalde pri­js voor te betal­en anders bli­jf je er mee zit­ten. Je bent ver­plicht je vrien­delijk en voorkomend te gedra­gen anders kri­jg je geen klant. Hoe je het ook draait of keert, het bli­jft een moeil­ijke stri­jd om het bestaan en om in die omstandighe­den je geld te ver­di­enen kost voor iedereen een grote inspan­ning. We noe­men het daarom de wereld van het moeil­ijke” geld.

De wereld van het makke­lijke” geld.

Tegen­over de wereld van het moeil­ijke” geld staat de wereld van het makke­lijke” geld. Stel je voor, je hebt een wereld waar alti­jd geld genoeg is. Heb je een teko­rt dan is er alti­jd een bron waaruit aange­vuld kan wor­den. Voor de mensen in die wereld is er nooit een teko­rt want je inkomen is gegaran­deerd en zal nooit ophouden. Je hebt geen con­cur­ren­tie en dat­gene wat je presteert is alti­jd goed. Je hebt meestal geen prod­uct wat je moet verkopen en arbei­d­spro­duc­tiviteit bestaat er niet. Som­mige pro­ducten moeten ver­plicht afgenomen wor­den zodat verkopen geen enkele inspan­ning kost. Je kunt vooral ook din­gen doen die leuk zijn voor jezelf. Maak van je hob­by je werk. Dat is toch een fan­tastis­che wereld. In die wereld wil toch iedereen wel lev­en. Natu­urlijk, de mensen zijn niet dom: uit onder­zoek is gebleken dat 85% van de Duitse jeugd bij de over­heid wil werken. In Ned­er­land is dat niet veel anders: welkom op de rode wolk, welkom in de wereld van het makke­lijke geld.

De wereld van het makke­lijke” geld: een analyse

Waar komt dat makke­lijke geld vandaan?

Een wereld waar alti­jd geld genoeg is, is natu­urlijk een fan­tastis­che wereld. Het is de wereld van de over­heid en de finan­ciële wereld. Waar komt al dat geld van­daan? Er zijn globaal twee bron­nen: de groot­ste bron is belast­ingh­eff­ing en de tweede is geld­schep­ping door banken en alles wat daar verder mee te mak­en heeft. Over hoe de geld­schep­ping in zijn werk gaat gin­gen twee vorige columns. Het spreekt vanzelf dat in een wereld waar alti­jd geld genoeg is arbei­d­spro­duc­tiviteit geen the­ma is. Pro­ducten hebben sowieso geen pri­js dus dat is al hele­maal niet te meten. Geld voor inkomen is er genoeg en ook voor loon­sti­jgin­gen. Er is ook een verbind­ing tussen de twee werelden: de wereld van het moeil­ijke” geld moet het makke­lijke” geld opbren­gen. Wie het woord Tiend­schu­ur” kent van uit de tijd dat de land­bouw­ers een tiende van de oogst af moesten dra­gen aan de leen­heer beseft wat een geweldige tijd dat moet zijn geweest want tegen­wo­ordig moeten de mensen uit de pro­duc­tieve sec­tor door alle heffin­gen, belastin­gen en boetes al meer dan 50% van wat zij pro­duc­eren afdra­gen aan de makke­lijke” sec­tor. Dat zet de stri­jd tussen werkgev­ers en werkne­mers in een heel ander daglicht. Eigen­lijk zijn het stri­jd­makkers. Waar zij onder­ling stre­den om een pro­cen­t­je meer of min­der wordt nu de helft van de koek gewoon onder hun neus wegge­haald. Als Marx dat geweten had zou hij graag uit zijn graf komen om er voor te pleit­en dat werkgev­ers en werkne­mers geza­men­lijk hun pro­duc­tie zouden moeten verdedi­gen tegen de graaiende handen.

Hoe kom je bin­nen in de wereld van het makke­lijke” geld

Je komt in deze wereld bin­nen door het teke­nen van een arbei­d­scon­tract voor het lev­en, inclusief een super pen­sioen­voorzien­ing, gecom­bi­neerd met een riante afvloei­ingsregeling voor als je onver­hoopt weg moet van­wege grote stom­miteit­en en daar­door het aanzien van de club schaadt. De belan­grijk­ste entrée naar deze droomw­ereld is via de poli­tiek. Op democ­ra­tis­che wijze is afge­spro­ken dat als je een­maal bin­nen bent het je nooit meer aan iets zal ont­breken. Een uit­gekiend sys­teem van wacht­gelden en te verde­len (ere)baantjes zorgt er voor dat een­maal bin­nen ook echt bin­nen is. Het aan­tal baan­t­jes is schi­er onu­it­put­telijk en er komen er dagelijks bij. Een paar voor­beelden: Won­ing­cor­po­raties, Water­schap­pen, Ziek­tekosten­verzek­er­aars, Man­age­ment van Scholen en Gezond­hei­d­szorg (we bedoe­len natu­urlijk niet de echte werk­ers op de werkvlo­er), Min­is­ter­ies, Gemeentes, Rijk­swa­ter­staat, Provin­cies, Raden en Deel­raden en een groot aan­tal Adviseurs. Ze hebben alle­maal met elka­ar gemeen dat ze nooit geldge­brek hebben want als dat dreigt schop­pen ze weer een keer tegen de zak met burg­ers en bedri­jven (ze ver­hogen hun leg­es, boetes, tarieven, huren, toes­la­gen, eigen bij­drages, heffin­gen, belastin­gen, voorschriften en pre­mies) waar­door er weer de nodi­ge euro’s uitrollen om hun onu­it­put­telijke geld­honger te stillen. Voor de bühne wordt wel eens een show opgevo­erd hoe moeil­ijk ze het hebben maar het resul­taat is alti­jd dat het geld door de echte werk­enden moet wor­den opge­bracht. Omdat het sys­teem gele­git­imeerd wordt door een zoge­naamde democ­ra­tie is het natu­urlijk zaak zoveel mogelijk stem­men te ver­w­er­ven voor instand­houd­ing van het sys­teem. Belan­grijk­ste bron is het schep­pen van baan­t­jes bij de bovenge­noemde instellin­gen. Daar is , hoe kan het anders, genoeg ani­mo voor. De kwaliteit van het onder­wi­js is de laat­ste twintig jaar achteruit gehold maar de kwaliteit van de oplei­d­ing maakt niet zoveel uit als je maar bin­nen weet te komen in de rode wereld. Er is niet één studiericht­ing meer in Ned­er­land die niet promi­nent Bestu­urskunde in zijn aan­bod heeft staan en daar steeds meer stu­den­ten op aantrekt. Stu­den­ten zijn ook niet gek. Ze willen graag met zo weinig mogelijk inspan­ning grote resul­tat­en behalen. Ze willen Besturen zo lang en zo veel mogelijk. Het is een tick­et naar de wereld van het makke­lijke” geld. Ambitieuze stu­den­ten van andere studierichtin­gen die wel iets willen presteren hebben wellicht niet in de gat­en dat hun toekomst waarschi­jn­lijk ligt in de wereld van het moeil­ijke” geld en ze straks zullen fun­geren als zakken­vullers van hun niet zo gemo­tiveerde collega’s. Een vol­gende bron is het kopen van stem­men door uitk­erin­gen en sub­si­dies. Er is genoeg geld om een groot aan­tal medestem­mers van een waardev­ast inkomen te voorzien ondanks dat ze er geen presta­tie voor lev­eren. Het zijn de stem­men die tellen. Als je dan bang bent nog niet genoeg stem­men te kri­j­gen zet je de gren­zen wagen­wi­jd open en lokt ram­me­lend met uitk­erin­gen en paspoorten genoeg nieuwe stem­mers om bij de verkiezin­gen zek­er niet nat te gaan. Toch bli­jft de vraag hoe deze politi­ci bij verkiezin­gen toch zoveel stem­men kri­j­gen want het aan­tal ploeter­aars in de wereld van het moeil­ijke geld is toch veel grot­er. Die stem­men daar toch niet op? Het antwo­ord is drieledig: ‑De werk­ers en bedri­jven hebben al hun energie nodig om te werken voor hun bestaan en om de steeds sti­j­gende las­ten en heffin­gen te kun­nen betal­en, ze hebben de tijd niet om zich er in te verdiepen. Dit in tegen­stelling tot de ver­heve­nen die tijd genoeg hebben om nieuwe strate­gieën te bedenken om de werk­ers ver­vol­gens ook nog eens een rad voor ogen te draaien. Veel van die werk­ers voe­len zich machteloos en hebben zich van de poli­tiek afge­keerd: hun stem gaat ver­loren. — De media, met name tele­visie en kran­ten bestaan ook voor­namelijk uit mensen die van de sub­si­diepot lev­en en zij hebben een lev­ens­g­root belang erbij dat die sub­si­die­stromen bli­jven komen. Zij schuwen daar­bij niet om door een leu­gen­t­je en gek­leurde bericht­gev­ing de werk­er te beïn­vloe­den als hij s avonds moe op de bank zit. ‑Dan is er nog de groep oppor­tunis­ten die hopen ooit in de wereld van het gemakke­lijke geld bin­nen te komen. Tot zo lang zullen ze niet stem­men dat dit wordt afgeschaft.

Het begrip waarde” in de wereld van het makke­lijke geld

Waarde is een sub­jec­tief begrip en kan lei­den tot grote ver­schillen in belev­ing maar ner­gens komt dat zo duidelijk naar voren als bij de mensen in deze twee ver­schil­lende werelden. Kom je namelijk bin­nen in een wereld waar alti­jd geld genoeg is en je geen stri­jd meer hebt om het bestaan (voor som­mige per­so­n­en is dat al door hun opvoed­ing) dan doet dat iets met je. Je hele begrip van waarde veran­dert en je gaat geld met andere ogen bek­ijken. De ver­schil­lende fasen gaan als vol­gt: Eerst ben je dankbaar dat je het geluk had op deze rode wolk plaats te mogen nemen. Dan wordt de waarde van het geld in je ogen min­der, het­geen voortvloeit uit het feit dat je er geen presta­tie voor hoeft te lev­eren en je er alti­jd genoeg van zult hebben. Het gewen­ning­spro­ces. Dan komt de ontken­nings­fase: je kunt niet accepteren dat je je geld zo makke­lijk kri­jgt en eigen­lijk een niet­snut bent. Je gaat jezelf wijs­mak­en dat je enorme presta­ties lev­ert. Als directeur van de won­ing­cor­po­ratie ga je denken dat alle huur dank zij jou bin­nenkomt, de directeur van het pen­sioen­fonds denkt dat de enorme bedra­gen die uit de zak van de werkne­mers komen dank zij hem verza­meld wor­den en de politi­ci denken dat ze de maatschap­pij gelukkig mak­en met belast­ingh­eff­ing voor cul­turele ver­rijk­ing. Gemeen­tebestu­ur­ders bouwen voor de tweede keer in tien jaar een onn­odig gloed­nieuw gemeen­te­huis, van alle gemakken voorzien om door een omhulsel van gewicht en pantsers indruk te mak­en. Net als de adel in vroeger tij­den. Door het niet lev­eren van een pro­duc­tieve presta­tie wordt geprobeerd op andere manieren belan­grijk te wor­den zoals de illusie dat ze heel goed zijn voor de maatschappij.

Narcis­tis­che inslag

Er ontstaat zo een verza­mel­ing mensen met een narcis­tis­che inslag die het zicht op de werke­lijkheid steeds meer ver­liezen en zelf gaan geloven dat ze zo vre­selijk goed zijn. In hun onmetelijke grootheid vin­den ze zichzelf dan ook steeds belan­grijk­er en daar­door steeds meer waard: dat rege­len ze door elka­ar ook steeds hogere belonin­gen toe te schuiv­en. Er is immers toch geld genoeg. Een directeur van de bloed­bank die een paar keer per jaar ver­gadert kri­jgt daar­voor 8 keer het salaris van een goede arbei­der, rode broed­ers bij de TV als van Nieuwk­erk en de Leeuw vin­den hun presta­tie zo’n 20 ploeterende arbei­ders waard (> 600.000€ ). Omdat ze zich steeds belan­grijk­er vin­den zijn ze vol­gend jaar al 23 of 24 arbei­ders waard , geen prob­leem en de arbei­ders betal­en wel. Ze hebben niets met arbei­d­spro­duc­tiviteit want ze hebben een ander gevoel voor waarde. Zo is een wereld­je ontstaan, com­pleet los­ge­zon­gen van de werke­lijkheid, waar eigen economis­che wet­ten gelden afgeleid van een waardebe­sef dat niet gebaseerd is op ruil­voet, arbei­d­spro­duc­tiviteit en presta­tie maar op narcis­tis­che zelfover­schat­ting. Het is tragisch te zien dat dit ver­schi­jnsel ook in het bedri­jf­sleven steeds meer waar te nemen is. Vooral daar waar bestu­ur­ders via vakken als bestu­urskunde of via de poli­tiek op belan­grijke posten terecht komen en op voor­hand voor de rest van hun lev­en zijn vri­jgesteld zie je het nar­cisme opbloeien. Ze lei­den aan schromelijke zelfover­schat­ting en kun­nen hun han­den daarom niet afhouden van het geld dat ze voor de gemeen­schap of van het bedri­jf in beheer hebben. Een directeur van een boeren coöper­atie die erg opgeeft over zijn kwaliteit­en ver­laagt als hij geld teko­rt komt gewoon de pri­jzen die de boeren voor hun pro­ducten kri­j­gen. Die boeren zit­ten namelijk ook in die zak waar je alti­jd tege­naan kunt schop­pen als je geld teko­rt komt. Een bedri­jf als Konin­klijke Shell is een ander voor­beeld van oneindig geld, temeer daar het een belan­grijke rol vervult als belast­ing­vanger. Pub­liek-Pri­vate-Samen­werk­ing (PPS) waar geen enkele rem op is . Dat politi­ci zich in hun makke­lijke wereld zo belan­grijk vin­den zie je in hun gedrag tegen­over de maatschap­pij: als een getergde burg­er een ambte­naar (één van hun eigen soort) door het loket trekt wordt het hele justi­tiële appa­raat in stelling gebracht om de dad­er te straf­fen en op te sluiten maar als door het naïeve gedrag van die politi­ci hele ste­den gebukt gaan onder crim­i­naliteit dan moeten de mensen daar maar aan wennen.

Gut­men­schen

Dan komen we in de laat­ste fase van het pro­ces. De nar­cist voelt aan dat zijn bij­drage aan de maatschap­pij toch niet zo groot is als hij zichzelf wijs­ge­maakt heeft. Het applaus bli­jft uit. Hij is echter dankbaar dat dit lev­en­t­je hem door de maatschap­pij is gegund en vin­dt dat iedereen daar ook recht op heeft (als hij het ten­min­ste niet zelf hoeft te betal­en). Hij meent dat alle mensen dezelfde hoogstaande en sociale gedacht­en hebben als hijzelf en daarom ook recht hebben op het­zelfde fijne en hoogstaande lev­en. Hij wordt een mens die alleen nog goed wil doen, een Gut­men­sch. Gut­men­sch word je als je geen stri­jd om het bestaan meer kent en je kunt overgeven aan ide­al­isme. Je hoeft jezelf niet meer te hand­haven en kunt jezelf weg­ci­jfer­en, als het nodig is met je com­plete cul­tu­ur erbij. Een beet­je naïef dus. Ze ken­nen maar één beperk­ing en dat is dat de wereld veel te groot is om over­al goed te doen. Ze moeten keuzes maken.

Spe­cial­isaties

Een geliefde doel­groep om goed te doen is als iemand zielig gevon­den wordt; arme mensen, zielige mis­dadi­gers etc. Dat lev­ert max­i­male vol­doen­ing. Er is hier een grote zielighei­dsin­dus­trie ontstaan. Een ander geliefd onder­w­erp is min of meer oncon­troleer­bare ram­p­en te voor­spellen die na betal­ing van veel geld miss­chien voorkomen kun­nen wor­den: zure regen, stral­ing, opwarm­ing van de aarde, CO2 pro­duc­tie, aller­lei vor­men van (on)veiligheid, sti­j­gende zeespiegel, ozon­gat in de lucht etc. Deze wereld van goed­doener­ij heeft een hoge vlucht genomen op kosten van de werk­ende mens. Zou je iets voor de werk­ende mas­sa willen beteke­nen dan moet je juist ophouden ze het geld af te pakken. Dat is de eerste winst als je het serieus meent dat ze een pen­sioen ver­di­enen. Maar zover is het nog lang niet. En let wel, tussen de vele Gut­men­schen die het alle­maal zo goed bedoe­len zit­ten ook een aan­tal kei­harde zak­en­lui zon­der moreel besef die van de onnozel­heid en naïviteit waar ze mee te mak­en hebben sterk gebruik mak­en om hun zakken nog eens extra te vullen.

De beteke­nis van de geld­stromen in deze werelden van het geld.

Er bestaan dus twee werelden die je de wereld van het moeil­ijke” en van het gemakke­lijke” geld kunt noe­men. In de wereld van het moeil­ijke” geld wordt door werkgev­ers en werkne­mers samen een pro­duc­tieve presta­tie geleverd. Ver­vol­gens wordt meer dan 50% van de pro­duc­tie in het­zelfde jaar nog ingenomen door belastin­gen, heffin­gen enz. ten beho­eve van de wereld van het gemakke­lijke” geld. In deze wereld gebeurt van alles maar met een waardeop­vat­ting die absolu­ut niet lijkt op het waardebe­sef van hen die moeten pro­duc­eren. Waarom dan toch zo weinig inflatie op dit moment? In de wereld van het gemakke­lijke geld oper­eren ook nog eens de banken die met name de laat­ste 30 jaar een enorme geld­ho­eveel­heid hebben geschapen die voor­namelijk aan de over­heid geleend werd. Astronomis­che bedra­gen. Dan heb je nog de pen­sio­en­gelden van de werk­ende mas­sa die ook bewaard” wor­den in de narcis­tis­che wereld van het gemakke­lijke geld. Hoe lopen die geld­stromen en waarom lei­dt dit nu wel of niet tot inflatie?

Wordt ver­vol­gd…..

Paul Nagels
Voor US Mar­kets

Drs Paul Nagels (1951) is mon­e­tair econoom en onderne­mer. Hij was jaren­lang poli­tiek actief en werkza­am in schol­ing en edu­catie. Ingewikkelde prob­le­men kun­nen vol­gens hem vaak op een duidelijke en heldere wijze uiteengezet worden.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.