Dit is deel 2 van het artikel ‘Verwarring groeit!’. Mocht u deel 1 er ook nog even bij willen hebben, dan kunt u hier klikken. We waren gebleven bij Sub d.
Sub d. China liet wederom een groei zien van rond 10% (waar of niet waar, het land heeft er alle belang bij een dergelijk cijfer te tonen als argument naar de binnenlandse markt en ook als argument om bij tijd en wijle op de rem te kunnen staan middels een renteverhoging en/of een ophoging van de kapitaalratio van de banken om de kredietverlening binnen de perken te houden). Sociale rust staat centraal en is uitgangspunt van het binnenlandse als ook de buitenlandse beleid. Om die reden zal China zich niets gelegen laten liggen aan de buitenlandse kritiek op welk terrein dan ook. Het land zal zo snel mogelijk willen doorgroeien. Daarmee denken de Chinezen dat de kritiek zal verstommen naarmate straks geen enkel land (V.S., Europa) meer om China heen kan. Men hoopt reeds tegen 2020 Amerika te hebben gepasseerd en hoe eerder hoe liever.
Buitenlandse commentatoren zeggen dat een dergelijk groeiscenario niet is vol te houden. Maar dat hoeft ook niet. Gegeven de intussen sterk groeiende omvang van de binnenlandse consumptie zou een reële groei van 5% à 6% ook zeer goed te verdedigen zijn met een nog immer jaar op jaar stijgend beroep op alle denkbare hulpbronnen (nationaal en internationaal). Een dergelijke groeiverlaging zou de commodity prijzen aanvankelijk onder druk kunnen zetten maar tegelijkertijd de groep opkomende landen een kans bieden goedkoper in te kopen.
Een punt om bij stil te staan is de intussen door de Amerikaanse geldgroei veroorzaakte wereldwijde inflatie die vooral in landen met een lage(re) bestedingsquote (voedsel!) het hardst aankomt. Ook de omzet van graan in biodiesel is hieraan debet. Om de inflatie af te remmen is men (in de opkomende landen) genoodzaakt de rente en/of de munt te laten stijgen. In de markt luidt de verwachting dat China dit jaar de rente misschien nog wel met een vol procentpunt naar boven zal moeten bijstellen. De recente renteangst is mede debet aan de dalingen van het edelmetaal maar men bedenke zich wel: alleen een positieve reële rente (rente hoger dan inflatie) werkt negatief op edelmetaal.Immers, alleen dan zouden “onze” beleidsmakers er blijk van geven zich wel degelijk om de intrinsieke waarde van ons geld te bekommeren. Ze hebben evenwel meer belangstelling voor c.q. baat bij inflatie omdat deze juist bijdraagt tot zgn. schuldverdamping.
Aan de andere kant van de plas (U.S.) is het oogmerk van de Fed er op gericht om het Amerikaanse bedrijfsleven in een betere exportstelling te brengen. Een goedkope dollar maakt exporteren goedkoper. Gemakshalve wordt vergeten dat een goedkopere munt (middels inflatie) via een duurdere import (bijv. olie) weer een boemerangeffect op de interne economie heeft. De jaren ’30 aangetoond dat een goedkope geldpolitiek niets uithaalt.
Voorts is er China alles aan gelegen om zo snel mogelijk af te komen van haar dollar/euro afhankelijkheid die intussen is gegroeid tot een reserve van bijna $3.000 miljard. Het is niet voor niets dat China de goudproductie de afgelopen jaren met kracht ter hand heeft genomen, zodat het land intussen de grootste goudproducent ter wereld is geworden met vorig jaar een “oogst” van bijna 340 ton. Op de buitenlandse markt is vorig jaar voor een soortgelijk equivalent opgekocht naast belangen in de mijnbouw. Hoeveel precies doet het verhaal niet en ook niet hoeveel er in “de onderaardse gewelven” in Beijing is verdwenen.
Het zal echter nog jaren duren voordat het land met een gepubliceerde voorraad van 1.060 ton een equivalent heeft opgebouwd ter grootte van Fort Knox (8.133 ton als het er nog in zit). Ook India timmert hard aan deze weg met een aankoop van ruim 800 ton goud in 2010 (een derde van de wereldproductie) tegen 560 ton (inclusief de IMF aankoop eind in 2009).
Bovendien zal naarmate beide bevolkingen in koopkracht groeien (en dat gaat snel!) ook de vraag naar edelmetaal als buffer tegen slechtere tijden toenemen. Een sociaal vangnet is er niet en vertrouwen in de overheid gaat niet verder dan tot de zon ondergaat.
Sub e. Het feit dat de bullion banks zich nu een vrijbrief hebben verschaft om niet alleen in futures op de COMEX maar ook op de beurs short te gaan op aandelen van de grote goud- en zilverproducenten toont nog eens de verwevenheid van de belangen met de monetaire beleidsmakers in de V.S. aan. Dat heeft er toe geleid dat de koersen van de deze aandelen recent bijna twee keer zo hard onderuit zijn gegaan dan het goud zelf.
Maar anderzijds speelt dit China en India in de kaart om stilaan tegen relatief lagere marktprijzen te kunnen inkopen. De prijs van het Chinese home grown gold leidt daar niet onder omdat het niet wordt geëxporteerd. Het gaat immers niet om de prijs van vandaag maar om de koopkracht van morgen! Zou Obama in z’n State of the Union gisteren iets soortgelijks bedoeld hebben met zijn uitspraak ‘we can’t win the future with the government of the past’
Of wilde hij hiermee verhullen dat nu precies proberen “na te streven”?
Sub f. Van bovenaf is een beter toezicht op de derivatenhandel (lees de futureshandel op de COMEX in New York) gewenst daar er bij het hanteren van een fractional reserve (dekking van < 2%) onder de huidige omstandigheden steeds grotere tekorten dreigen bij de aanvoer van fysiek edelmetaal. Op den duur moet dit tot explosieve gevolgen leiden voor het internationale financiële systeem, ook al wordt het edelmetaal door de bankiers zelf dood gezwegen.
Een en ander kon het gevolg zijn van een bewust zwak beleid van het COMEX bestuur en door een bewust onvoldoende toezicht van de toezichthouder, de US Commodity Futures Trading Commission (CFTC). Hierop was zowel binnen maar vooral buiten de politiek in Washington aangedrongen zonder dat dit tot enig soulaas heeft geleid. M.a.w. het spel kan worden vervolgd. De bankenlobby heeft opnieuw gezegevierd. Met de afname van de aanvoer van fysiek goud en zilver en de inherente risico’s van koersexplosies op de COMEX van “dit spelletje” hebben ‘da boyz’ hun werkterrein “veiligheidshalve” uitgebreid naar de aandelen van de edelmetaalproducenten.
Sub g. In een persbericht op 18 januari j.l. maakte de COMEX bekend dat de margin calls van goud en zilver met 6% zijn opgehoogd, waardoor het voor de bezitters van ‘longs’ moeilijker wordt hun posities aan te houden bij een dalende edelmetaalprijs. Voordeel voor de bullion banks is minder shorts te hoeven kopen om de markt “in evenwicht te houden”. Om niet de indruk te wekken dat het alleen om edelmetaal gaat werden ook koper, ijzer, steenkool, propaan, butaan en nog een paar gassoorten aan de lijst toegevoegd, terwijl dat met uitzondering van koper volstrekt overbodig is. Tenslotte werden geraffineerde olieproducten als stookolie en benzine aan de lijst toegevoegd waarover men zich wel terecht zorgen maakt.
TENSLOTTE:
Het edelmetaal is in een dalende trend beland terwijl:
- de QE onverkort wordt doorgezet
- de grondstoffenvraag toeneemt
- de inflatie stijgt
- de dollar verder weg zakt
- het tekort aan fysiek goud en zilver groter wordt.
Als de lezer hiervan nog chocola weet te maken dan graag het recept.
Gelet op de niet aflatende koersstijgingen op de beurs met een Dow die juist het niveau van 12.000 punten heeft aangetikt en de S&P die weer tegen het niveau van 1.300 punten aanhikt, wordt het tijd om rekening te houden met een forse beursdip. Deze mogelijkheid wordt reëler naarmate de tijd verstrijkt. Stel daarbij dat de bullion banks tot die tijd het edelmetaal onder druk weten te houden dan is het denkbaar dat bij een nieuwe beursval het edelmetaal wordt meegesleurd. In zo’n geval is cash king. Indien deze situatie zich voordoet is dit de laatste relatief goedkope instapmogelijkheid tot meerdere zekerheid van koopkrachtbehoud.
Intussen gaan er steeds meer stemmen op (Robert Zoellick, president van de Wereldbank, Thomas Hoenig, president van de Kansas City Federal Reserve getipt om de rol van Bernanke over te nemen alsmede enkele Republikeinse afgevaardigden) om terug te keren naar een nieuwe gouden standaard. Bij de opzet hiervan zou er dan eerst moeten worden gekeken naar de schuldenpositie per land welke zal worden afgezet op de hoeveelheid goud in de kluizen.
Zolang er (nog) geen sprake is van een politieke unie binnen Europa wordt dat een lastige afweging. Wat de V.S. betreft, hangt het er vanaf hoeveel goud zich (nog) in Fort Knox bevindt. Naar schatting zou dat slechts de helft van de laatste officiële opgave in 1955 zijn. Indien juist dan zou de koppeling gegeven de Amerikaanse schuldenpositie moeten plaats vinden op een hoogte van circa 10 maal de huidige goudprijs. Is alle goud nog aanwezig dan zou de koppeling misschien op een factor 5 of ca. $7.000 per ounce kunnen worden geprikt. Hierbij is geen rekening gehouden met de ongedekte verplichtingen op het terrein van de sociale (w.o. pensioenen) en medische zorgvoorzieningen in de V.S. Bij optelling hiervan kom je uit op een factor 25 resp. 50 van de huidige goudprijs. Wat dit in euro’s zou opleveren is nog onduidelijk afgezien van de vraag of de euro (in de huidige vorm) dan nog bestaat.
Een factor van inlevingsvermogen is ook dat de monetaire autoriteiten van deze tijd grotendeels na 1944 (Bretton Woods) zijn geboren en nauwelijks de impact kennen van Nixon’s besluit de dollar los te koppelen van het goud. Het ‘umfeld’ van de zwevende wisselkoersen bestaat intussen al ruim 40 jaar en lijkt daarmee geïnstitutionaliseerd te zijn.
Bovenstaande prent tekent de huidige situatie.
Tijdens het diner in het Witte Huis hintte president Hu Jintao op een revisie van het huidige monetaire régime dat ‘more fair, just, inclusive and well-managed’ zou moeten zijn. Hij dorst deze gedurfde uitspraak en petit comité te doen, omdat hiermee rechtstreeks de rol van de dollar ter tafel kwam. Houdt de reservefunctie van de dollar op dan heeft dat directe gevolgen voor de koopkracht van de dollar alsmede de rente als wel voor het mondiale monetaire systeem. Een scherp schot voor de boeg!
Robert Broncel
Publicist US Markets