...

Turbo's of toch maar liever opties

16 oktober 2006, 08:06 | US Markets Redactie | leestijd: 11 minuten | moeilijkheid: 9 / 12 | (0)

Tja, ben ik vri­jdag voor de derde keer uit een tur­bo long posi­tie gestopt. Natu­urlijk had ik een tur­bo kun­nen kiezen met een stop loss niveau die meer beweg­ingsruimte had gebo­den ten opzichte van de actuele koers van de onderliggende waarde, in dit geval het val­u­ta­paar de euro/​dollar.

Turbo’s of toch maar liev­er opties

Het kiezen van een stop loss niveau

Tja, ben ik vri­jdag voor de derde keer uit een tur­bo long posi­tie gestopt. Natu­urlijk had ik een tur­bo kun­nen kiezen met een stop loss niveau die meer beweg­ingsruimte had gebo­den ten opzichte van de actuele koers van de onderliggende waarde, in dit geval het val­u­ta­paar de euro/​dollar. Dan was mijn invester­ing en daar­door het poten­tiële ver­lies aanzien­lijk grot­er geweest. Het kiezen van een tur­bo met een stop loss niveau waar­bij de ver­houd­ing tussen kans/​risico gun­stig ligt is niet eenvoudig.

Een tur­bo met een beperk­te hef­boom ( een stop loss niveau dat ver van de markt is ver­wi­jderd ) vereist een relatief hoge invester­ing in ver­houd­ing tot een tur­bo met een grote hef­boom ( een stop loss niveau dat dichter bij de mark­t­pri­js ligt). Het feit dat ver­liezen wor­den beperkt tot een vooraf bepaald niveau is nu juist de charme van een stop loss. Als blijkt dat we een ver­keerde inschat­ting hebben gemaakt en de markt zich tegen een bepaalde posi­tie bli­jft keren kan elke invester­ing geheel in rook opgaan. Aan de andere kant resul­teert het keer op keer rak­en van stop loss niveaus ook in aanzien­lijke verliezen.

Om de opti­male ver­houd­ing kans/​risico te bepalen wordt vaak gebruik gemaakt van tech­nis­che analyse. Long posi­ties wor­den bij voorkeur gekozen met een stop loss direct onder ste­un­niveaus en short posi­ties met een stop loss direct boven weer­stand niveaus met de bedoel­ing om vak­er suc­cesvol te zijn met het behalen van aanzien­lijke win­sten bij een beperk­te invester­ing dan het incasseren van ver­liezen door­dat een stop loss wordt geraakt. 

In feite is er in dat opzicht geen ver­schil tussen turbo’s en opties. De uitoe­fen­pri­jzen van opties wor­den vaak op dezelfde manier gekozen als de stop loss niveaus van turbo’s.

Het kosten plaatje

Turbo’s

Op het eerste gezicht is de bereken­ing van de kost­pri­js van een tur­bo een­voudig. Het ver­schil tussen het financier­ingsniveau en mark­t­pri­js is in principe de pri­js die voor een tur­bo betaald moet wor­den. Natu­urlijk wil ABNAm­ro als de bedenker en enige par­tij die een markt in turbo’s onder­houdt ook wat ver­di­enen. Daar­voor berekent ze onder andere een ver­goed­ing voor het deel dat onder het financier­ingsniveau wordt bespaard. 

Zolang de tur­bo niet is uit­gestopt wordt maan­delijks het financier­ingsniveau en de stop loss aangepast met de opgelopen rente van de afgelopen maand. Dus iedere maand komt de stop loss dichter bij de oor­spronke­lijke mark­t­pri­js te liggen. Dat kan aardig oplopen, zoals uit de onder­staande voor­beelden blijkt. 

Boven­staande grafiek geeft het ver­loop weer van de pri­js van een tur­bo, met het val­u­ta­paar USD/CNY als onderliggende waarde, over de peri­ode van een jaar. Sinds de uit­gifte van de tur­bo is de pri­js ervan flink gedaald ondanks dat het val­u­ta­paar, dus de onderliggende waarde de gewen­ste richt­ing op ging. Het tem­po waarmee dat gebeurde was echter te beperkt om de kosten van de financier­ing op te van­gen. Een jaar gele­den bedroeg het ver­schil tussen mark­t­pri­js en stop loss nog meer dan 240 pun­ten, wat onder­tussen is teruggelopen tot 230 pun­ten, waar­door er een aanzien­lijk ver­lies is ontstaan. 

Boven­staande grafiek geeft de pri­js weer van een tur­bo over een peri­ode van 6 maan­den met het val­u­ta­paar euro/​dollar als onderliggende waarde. Aan het begin van de peri­ode bedroeg de pri­js van de tur­bo 3 euro, in zes maan­den tijd is die waarde teruggelopen naar 1,75 euro. Het toe­val wil dat de pri­js van het val­u­ta­paar aan het begin op het­zelfde niveau lag als aan het einde van de periode. 

Tij­dens de afgelopen zes maan­den is de stop loss vijf keer naar boven aangepast, waar­door die nu op 1,249 is komen te liggen. Het risi­co dat de stop wordt ger­aakt en de posi­tie uit de markt wordt genomen is daar­door aanzien­lijk toegenomen. 

Naast de financier­ingskosten heeft een beleg­ger, bij zow­el aankoop als verkoop te mak­en met bied en laat koersen. Het ver­schil daar­tussen is de spread. Nu ABNAm­ro de enige par­tij is die een markt maakt is de beleg­ger bij de spread van turbo’s afhanke­lijk van de con­cur­ren­tie die deze bank ondervin­dt van vergelijk­bare pro­ducten. Soms zijn er op de Ned­er­landse markt geen vergelijk­bare pro­ducten voorhan­den wat onmid­del­lijk tot uit­drukking komt in een flink ver­schil tussen de bied- en laat­pri­js. Zo bedraagt de spread bij turbo’s met de SOX, de Amerikaanse halfgelei­der index als onderliggende waarde meer dan 1,2%.

Opties

Om de pri­js van opties te bepalen zijn er prachtige for­mules ontwikkeld, waaron­der de for­mule van Black & Scholes. De ingrediën­ten van deze for­mule − waar­door reken­ing wordt gehouden met; loop­ti­jd, geld­mark­trente, bewegelijkheid van de onderliggende waarde, div­i­dend­be­talin­gen en loop­ti­jd van de optie − zijn nog steeds actueel. 

Par­al­lel aan de tur­bo zijn de rentekosten die ook bij de optie voor het bespaarde deel, het bedrag onder de uitoe­fen­pri­js in reken­ing wordt gebracht. Bij de optie zijn die kosten op jaar­ba­sis aan­merke­lijk lager dan bij een tur­bo, boven­di­en zijn die kosten alti­jd ver­w­erkt in de mark­t­pri­js van een optie. 

Naast de rente wordt er bij een optie betaald voor de bewegelijkheid van de onderliggende waarde. En alsof dat nog niet gecom­pliceerd genoeg is; die bewegelijkheid wis­selt regel­matig. Dus, tij­dens de loop­ti­jd van een lan­glopende optie kan de pri­js voor de bewegelijkheid afwis­se­lend hoger en lager zijn. Daar­naast kun­nen we te mak­en hebben met onderliggende waar­den die struc­tureel meer bewegelijk zijn dan anderen. 

Dat maakt het gebruik van opties min­der een­voudig dan turbo’s. Echter, door een goed inzicht in de pri­jsvorm­ing van opties kan een beleg­ger veel voordeel behalen. De bewegelijkheid van de onderliggende waarde, zek­er als die relatief laag is, speelt bij de pri­jsvorm­ing van opties met een beperk­te loop­ti­jd maar een ondergeschik­te rol. 

Een voor­beeld

Het aan­deel Roy­al Dutch Shell beweegt het afgelopen jaar tussen een koers van € 28,50 aan de bovenkant en € 25,00 aan de onderkant. De ste­un op € 25,00 is vrij solide en heeft zich al meerdere keren bewezen, waar­na steeds een her­s­tel tot € 28,50 vol­gde. De dal­ing van de pri­js van ruwe olie heeft de koers opnieuw richt­ing de € 25,00 euro gebracht. De laat­ste dagen ziet het ernaar uit dat de koers toe is aan een herstel. 

Vooreen vergelijk­ing tussen een tur­bo long en de aankoop van een call optie kiezen we het volgende: 

Een tur­bo met een stop loss niveau op 24,90, direct onder de ste­un. Daar­voor betal­en we € 3,00, wat neerkomt op 23,24 + 3,00 = 26,24 per aan­deel. De spread bedraagt 26,24÷26,18 = 0,23%. Over twee maan­den zal de stop loss zijn ver­hoogd naar 25,17 en het financier­ingsniveau naar 23,51. Bij een ongewi­jzigde koers van Roy­al Dutch Shell (26,20) wordt er op dat moment 0,27 + 0,06 (spread) = 0,33 per tur­bo verloren.

Het alter­natief bij de opties wordt gevon­den door mid­del van een long call dec. 2006 met een uitoe­fen­pri­js van 25,00. Daar­voor moet 1,45 wor­den betaald, wat neerkomt op 26,45 per aan­deel. De spread bedraagt 26,45÷26,40 = 0,19%. Bij een ongewi­jzigde koers van Roy­al Dutch Shell wordt er na twee maan­den 0,25 + 0,05 (spread) = 0,30 per optie verloren.

Ondanks dat een beleg­ging in de Tur­bo een grotere invester­ing vereist lijken de kosten en de kans/​risico ver­houdin­gen van bei­de mogelijkhe­den elka­ar op het eerste gezicht niet veel te ont­lopen. Toch lev­ert de invester­ing in een tur­bo een belan­grijk nadeel op. 

Het komt regel­matig voor dat de koers van de onderliggende waarde kort­stondig door een ste­un zakt. Nu de stop loss op dit moment direct onder ste­un ligt en na een paar maan­den zelfs boven deze ste­un komt te liggen is de kans eigen­lijk te groot dat de posi­tie uit de markt wordt gehaald. Daar­door wordt de kans ont­nomen om te prof­iteren van een her­s­tel dat uitein­delijk toch bin­nen de twee maan­den plaats vindt. 

Om dat te voorkomen zou een tur­bo gezocht moeten wor­den met een lagere stop loss, in dit geval op een niveau van 24,00. Dan wordt de invester­ing grot­er, komt het vangnet lager te liggen en komt de ver­houd­ing tussen kans/​risico een stuk ongun­stiger te liggen. 

Als we er van uit­gaan dat de koers van Roy­al Dutch Shell bin­nen 14 dagen met 1 ½ euro is geza­kt, dan wordt er met de tur­bo een ver­lies van € 1,34 gere­aliseerd. De optie heeft dan nog ongeveer € 0,45 aan verwacht­ingswaarde, dus een boekhoud­kundig ver­lies van € 1,00. Deze verwacht­ingswaarde is er niet voor niets. De koers is slechts mar­gin­aal onder de ste­un geza­kt en bevin­dt zich nog dicht onder de uitoe­fen­pri­js van de optie. Dat maakt de kans reëel dat er nog tij­dens de resterende loop­ti­jd van een her­s­tel geprof­i­teerd kan wor­den. Het is op dat moment aan de beleg­ger om te beo­orde­len hoe groot die kans is. Hij heeft in ieder geval de mogelijkheid.

Con­clusie

Door de maan­delijkse bijstelling van de stop loss en het financier­ingsniveau is de tur­bo een korte ter­mi­jn beleg­ging bij uit­stek. ─ Als het te lang duurt voor­dat de markt de gewen­ste richt­ing op gaat lopen de kosten op en neemt de kans dat de stop loss wordt ger­aakt toe ─ Daar­door leent de tur­bo zich voor mark­ten die bewegelijk zijn en een sterke trend ver­to­nen, zodat daar met een beperk­te invester­ing in relatief korte tijd van kan wor­den geprofiteerd.

ABNAm­ro is zich daar duidelijk van bewust en intro­duceert Turbo’s met sterk bewegelijke pro­ducten als onderliggende waarde. Boven­di­en wordt er gezocht naar mark­ten waar­voor niet gemakke­lijk een alter­natieve beleg­ging is te vin­den. De kosten, inclusief spread van deze turbo’s zijn dan hoger. Daar­door neemt de noodza­ak toe dat markt vrij snel de visie van de beleg­ger volgt. 

Korte tegengestelde beweg­in­gen vin­den regel­matig plaats, ook tij­dens een krachtige lange ter­mi­jn trend. De stop loss en de bijstelling daar­van zorgt ervoor dat beleg­gers in turbo’s regel­matig met een flink ver­lies uit de markt wor­den gehaald, waar­na de oor­spronke­lijke trend ver­vol­gens gewoon door de markt wordt hervat.

Voor een beleg­ger die goed thuis is in de pri­jsvorm­ing van opties biedt dit prod­uct een aan­tal voorde­len ten opzichte van turbo’s, zodat in mark­ten waarin door mid­del van zow­el opties als turbo’s kan wor­den belegd, ik in de meeste sit­u­aties de voorkeur geef aan opties. Daar­naast geven turbo’s mij de gele­gen­heid om te beleggen in mark­ten waar dat met opties niet mogelijk is. 

Op de web­site van www​.open​buy​.nl is te zien in welke opties ik momenteel beleg en het resul­taat dat daarmee wordt behaald.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.