Steenkool: klaar voor de grote comeback?
Steenkool is altijd een emotioneel beladen energiebron geweest. Het ontginnen gebeurde en gebeurt nog diep onder de grond met risico op overstromingen, instortingen of ontploffingen van methaangas, het zogenaamde grauwvuur.
Tijdens het geologische tijdvak carboon, zo’n 350 miljoen jaar geleden, geraakten wouden bedolven door enorme aardbevingen. Het verschuiven van de aardkorst zorgde ervoor, dat de organische massa hout en bladeren (en natuurlijk ook o.m. insecten) kon ontbinden zonder te verrotten. Het eindproduct was steenkool, een vorm van nagenoeg zuivere koolstof.
Omdat de aardkorst voortdurend in beweging is, naderden de verkoolde wouden op sommige plaatsen terug het oppervlak en op die plaatsen was steenkool min of meer om op te rapen. Het was deze steenkool die zeker de Romeinen al kenden en nu en dan gebruikten om zich te warmen of om hun smidsvuurtjes mee aan de gang te houden. Maar vanaf de middeleeuwen steeg de behoefte aan brandstof en begon men te delven naar steenkool.
De rest van de geschiedenis is gekend. In de 19de eeuw en ook in de eerste helft van de 20ste eeuw draaide de industrie op steenkool, vooral als bron van energie maar ook als grondstof voor een breed gamma van chemicaliën.
In de loop van de 20ste eeuw nam olie geleidelijk de plaats in van steenkool voor vele toepassingen en zeker als brandstof voor voertuigen. Er bestonden weliswaar motoren die draaiden op steenkool, maar dat was nooit een succes wegens te omslachtig en onvoldoend rendement.
Vandaag is steenkool de tweede belangrijkste energiebron met 29% van het totaal aan primaire energie. Nummer 1 is natuurlijk olie met 36% van genoemd totaal.
De grafiek hierboven toont, dat 10 jaar geleden het steenkoolverbruik een piek van bijna 550 miljoen ton olie-equivalent heeft bereikt. Een dieptepunt was 1999 en sindsdien volgt het verbruik een aarzelend stijgend parcours.
De Dow Jones US Coal Index, die de steenkoolprijs in de VS volgt, toont hoe deze prijs sinds de herfst van 2006 in een stijgend kanaal heeft gezeten tot juli 2008 om dan sterk terug te vallen. De wereldwijde vertraging van de economie ten gevolge van de kredietcrisis is hier niet vreemd aan.
Op 10 jaar tijd is het wereldwijde verbruik van steenkool met 37% gestegen. Hieraan hebben vooral China en India bijgdedragen, zoals we verder nog zullen zien.
In Europa en vooral de EU is op 10 jaar tijd het verbruik resp. 2,4 en 5% teruggelopen.
In absolute cijfers voor het jaar 2007 zien we dat Azië + Oceanië goed zijn voor bijna 60% van het steenkoolverbruik wereldwijd. Op meer dan een fietslengte hebben we het groepje Noord-Amerika, ‘Groot’-Europa en de EU met resp. 19, 17 en 10% en dan komt Afrika met een goede 3% en achteraan bengelen Zuid- en Centraal Amerika en het Midden-Oosten met resp. 0,7 en 0,2% van het wereldverbruik.
Dat het Midden-Oosten de rode lantaarn is op dit vlak lijkt ons niet meer dan billijk. Met wat ironie kan je zeggen dat er met al die olie geen plaats meer is voor steenkool. Maar dat Zuid- en Centraal Amerika zo achteraan hinken, daarin zal verandering komen. Is Brazilië immers niet bij de top-10 grootste steenkoolreserves (zie verder)?
Het zal ons niet verwonderen: China verbruikte in 2007 het meeste steenkool van de hele wereld met 41% van het totaal. Maar op de tweede plaats staan de VS met 18% en dan eerst komt India met 6,5% van het wereldtotaal.
Van 1997 tot 2002 was er weinig beweging in de wereldwijde steenkoolproductie, maar van dan af is er een voortdurende toename, zodat de productie in 2007 ca 37% hoger was dan in 1997, perfect in overeenstemming met de toename van het verbruik zoals hoger vermeld.
Uit de procentuele cijfers van de grafiek hierboven blijkt, dat Latijns-Amerika blijkbaar de eigen voorraden heeft ontdekt en begint te exploiteren: bijna verdubbeling van de productie in 10 jaar tijd. Hetzelfde geldt voor Azië en Oceanië (+78%) en Afrika (+19%). In alle overige regio’s is in 10 jaar de productie teruggelopen, gaande van een bescheiden ‑0,4% in Noord-Amerika tot een bijna onbegrijpelijke ‑31% in de EU.
Bovenstaande tabel voegt aan de zonet vermelde relatieve groeicijfers er de absolute gegevens bij. Dat zet de gegevens in een ander perspectief, waarbij we o.a. merken, dat de EU met zijn grote productieterugval van bijna 31% toch nog de derde steenkoolproducent is. Ook zien we, dat de relatief enorme stijging voor Zuid- en Midden-Amerika niet veel gewicht in de schaal legt.
Als we scherpstellen op welke landen de belangrijkste steenkoolproducenten waren in 2007, dan zien we dat China het peloton leidt met 41% van de wereldproductie. Dan volgen de VS met 19% en …Australië met bijna 7%. Drie EU-landen maken deel uit van de top-10, nl. Roemenië, Duitsland en Polen.
Als we gaan kijken naar de bewezen reserves steenkool, dan worden we verrast door Europa, dat de meeste voorraden heeft, 32% van het wereldtotaal. Dat is nog meer dan de overige leden van de kopgroep, nl. Azië + Oceanië en Noord-Amerika met allebei ca 30%.
De EU betekent op dit ogenblik bijna niets met amper 3,5%. De steenkoolvoorraden van het Midden-Oosten en Afrika stellen eigenlijk niets voor.
De grote verspreiding van de steenkoolreserves blijkt uit bovenstaande grafiek die de 10 landen vermeldt met de grootste reserves. De VS staan hier op kop met binna 29% van het totaal, gevolgd door Rusland, China en Australië met resp. ca 19, 14 en 9%. Eén EU-land (Polen) staat bij deze kopgroep met bijna 0,9% van de totale wereldvoorraad.
Hoelang kunnen we nog verder met steenkool? Uitgaande van hetgeen we weten over de voorraden en aannemende (irrationeel), dat het huidige verbruik én productie constant blijven, is er voor nog 130 tot 135 jaar steenkool. Dat is meer dan aardgas, wat over ca 60 jaar uitgeput zou zijn en nog veel meer dan olie, die over 40 tot 43 jaar tot het verleden zou behoren.
Deze overwegingen maken steenkool terug interessant, ondanks het feit dat bij de verbranding het broeikasgas CO2 vrijkomt, naast andere vervuilende bestanddelen zoals zwavel- en fosforoxiden, verantwoordelijk voor zure regen. En dat is nog niet alles. Waar steenkool is, is methaangas en dat is niet alleen levensgevaarlijk voor de mijnwerkers (explosies) maar het komt bij de ontginning in de atmosfeer terecht en draagt bij aan het broeikaseffect. Verder veroorzaakt de mijnbouw vervuiling van drinkwater en teloorgang van bij voorbeeld bossen die worden gekapt.
Het is met steenkool zo een beetje als met olie: aanvankelijk trof je de brandstof aan aan het oppervlak, later moest je mijnen graven of putten boren. De ontginning verloopt almaar moeizamer en nu moet de olie met stikstofdruk, zeewater en zo meer naar boven worden gehaald. Voor steenkool zijn in vele gevallen de gemakkelijk te ontginnen aders uitgeput en moet dieper en verder gegraven worden met alle kosten en gevaren van dien. Op die manier blijkt, dat de steenkoolvoorraad in bij voorbeeld Belgisch Limburg oorspronkelijk zeker 4, misschien 8 miljard ton bedraagt, ofwel ca 1% van de wereld. Nu blijkt, dat van die maximum 8 miljard ton nog geen 0,5 miljard ton (6%) ontgonnen zijn. In 1992 werd de productie gestopt wegens niet rendabel. Daarom wordt nu gezocht naar alternatieve methodes om energie uit steenkool te winnen op een manier, die het naar boven halen overbodig maakt. Allerlei concepten worden getest, gaande van het in brand steken van kolenaders en de thermische energie benutten voor elektriciteitsproductie tot het inzetten van bacteriën, die de steenkool omzetten in methaan (aardgas).
Afin, we zien wel. Maar dat een comeback van steenkool er ziet aan te komen, dat lijkt ons zeker. Het is de energiebron, die het minst onderhevig is aan geopolitieke factoren en dat op zichzelf verhoogt de aantrekkingskracht en de mogelijkheden van deze energiebron afkomstig van prehistorische wouden.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.