
Een short-story
Als je voor de eerste keer in je beleggersleven iemand hoort spreken over short gaan, hoor je het in Wall Street donderen. Wat, denk je dan, wat zegt die daar nou? Iets verkopen dat ik niet bezit, in de hoop het terug te kunnen kopen nadat de waarde is verminderd? Hoe bedenken ze het?
Nochtans is er niets nieuws onder de zon en dat geldt ook voor short-posities. Short ging men zodra beurshuizen ontstonden, zoals de London Stock Exchange die het levenslicht aanschouwde in 1698 in een Londens koffiehuis, waar het die dagen alleen maar naar koffie rook. Er werd gehandeld in aandelen en ook in gebruikgoederen door de mannen met de hoge hoeden zoals u op de onderstaande afbeelding kunt zien.
Stel: we zijn in de 17e eeuw, we hebben voeling met het handelsleven en we willen een stuiver verdienen. Er is een schip op komst met koloniale waren. Je weet dat de vraag groot is. Dus koop je nu (een deel van) de lading. Als alles goed gaat, wordt de lading na aankomst aan een hogere prijs verkocht en jij, de (gedeeltelijke) eigenaar strijkt winst op. Je hebt gehandeld ‘Ã la hausse’, nu noemen we dat ‘een LONG-positie innemen’.
Nu kon het in die tijd, evenals nu, wel eens verkeren. De lading kon averij oplopen, de vraag kon tegenvallen. Als je dit verwachtte, kon je de lading ‘lenen’ en verkopen ‘Ã la baisse’, een SHORT-positie innemen dus. Was na aankomst gebeurd wat iedereen vreesde maar jij hoopte, kon je alweer winst maken doordat je de lading terugkocht aan aan lagere waarde dan je verkocht.
Dit spelletje speelde men vrolijk gedurende de eerste decennia van 1700. Toen spatte rond 1720 de Britain’s South Sea Bubble uiteen. Duizenden hadden aandelen gekocht van Britain’s South Sea, een maatschappij die het alleenrecht beweerde te bezitten voor alle handel met Zuid-Amerika en die regio. De aandelen klommen pijlsnel van 128 £ naar het achtvoudige. Toen bleek de maatschappij in kwestie enkel maar goed te zijn in het verkopen van gebakken lucht. Daarop kelderde het aandeel. De beurs van Londen crashte. De Brit-met-de-pet was zijn pounds, shillings of pennies kwijt. Behalve enkelingen, die sceptisch waren en ‘à la baisse’ gehandeld hadden terwijl de zeepbel zich nog aan het vormen was.
Hoe reageerden de autoriteiten? Short-selling werd verboden, althans tijdelijk. Men kon het niet hebben dat iemand geld verdiende aan een waardevermindering. Dat was niet ethisch, dacht men.
Gelijkaardige reacties en maatregelen waren er gedurende de Amerikaans-Britse oorlog van 1812 en na ‘Black Thursday’, die de depressie van 1929 inluidde.
Wie ook het klappen van short-zweep kende, was Cornelius Vanderbilt. Deze scheeps‑, later spoorwegmagnaat kende alles van het manipuleren van aandelen. Hij kreeg er jaloerse en konkelfoezende concurrenten mee op de knieën, omdat deze de aandelen van Harlem’s, Vanderbilts maatschappij, massaal short hadden verkocht. Wat deed Cornelius? Hij kocht even massaal zijn eigen aandelen in. Er kwam geen daling, wel een stijging van de koers, uiteindelijk gingen de concurrenten eraan en hij streek de winst op. Dit is een voorbeeld van hoe je niet moet short gaan. Handel nooit onbesuisd en gedreven door emotie.
Cornelius Vanderbilt (1794−1877)
Hoe staan de zaken ervoor heden ten dage? Blijkbaar hebben de lokale overheden nog niet veel bijgeleerd over short gaan. Want als gevolg van 11 september 2001 heeft in Japan het Financial Services Agency een regel uitgevaardigd die zegt dat je enkel short kunt verkopen aan een prijs, hoger dan de laatste koers. Hetzelfde Agency heeft insitutionele beleggers (verzekeringsmaatschappijen) afgeraden aandelen aan brokers te lenen voor short-doeleinden. Detzelfde werkwijze volgden na 9⁄11 het Britse Financial Services Authority en de minister van Financiën in Duitsland. Motivering: om te tonen dat je nog gelooft in het westerse economische systeem, moet je LONG gaan. Alsof geloven in eeuwige stijging een dogma.
Maatregelen tegen shorten slaan aan bij het grote publiek, omdat ze een schijnbare halt willen toeroepen aan het speculeren ‘Ã la baisse’. Wat het grote publiek nog altijd niet weet, is dat short-selling een cruciale rol speelt in het bewaren van het evenwicht op de markten. Door weldoordacht een short-positie in te nemen, geef je het signaal dat je ervan uitgaat dat de koers van een bepaald fonds aan wat afkoeling toe is. What goes up, must go down. Een shorter geeft een teken dat niet mis te verstaan is. Hij of zij zegt ‘firma zus of zo heeft voor een tijdje geen argumenten meer om aan groei te denken, het is tijd dat de aandeelhouders wat winst nemen’.
Moest men meer aandacht besteden aan short gaan, dan waren geen technologie-zeepbellen mogelijk. Ook geen Lernout & Hauspie- of Enron-schandalen. Denk ook aan de Amerikaanse firma Micro Strategy, die in 2001 haar aandeelhouders ten zeerste ontraadde om aandelen te lenen aan shorters, maar kort daarop betrapt werd voor boekhoudkundige fraude, waardoor het aandeel terugviel van 313 naar 3 (!) USD.
Short-verkopers vormen niet alleen een regulerende factor in de markten, maar zijn ook een tegengewicht t.o.v. de analysten, die in 90% van hun aanbevelingen ‘kopen’ zeggen. Minder dan twee maanden voordat Enron ten onder ging, gaven 10 van 17 analysten, ca 60% dus, een ‘strong buy’ aanbeveling. De enkelingen die toen niet meer geloofden in die firma en short gingen, bewezen het bij het rechte eind te hebben.
Hoe dan ook, ‘short gaan’ is een valabele techniek, even belangrijk als ‘long gaan’. In beide gevallen zijn er risico’s. Sentimenteel wordt shorten ervaren als speciaal, ongewoon en gevaarlijk. Misschien daarom zijn op de NYSE minder dan 2% van de posities short en is dit getal nog lager op Nasdaq. Is het omdat shorten ogenschijnlijk indruist tegen het groeiprincipe? Ogenschijnlijk. Want zoals we op deze plek al meermalen zegden, niets stijgt tot in het oneindige, koersen kennen een op en neer gaand verloop, ze ‘swingen’, vandaar Guy Boscarts’ swingtrading-methode die evenveel belang hecht aan long- als aan short-posities.
Nogmaals: what goes up, must come down .…
Jan Van Besauw
Guy Boscart
US Markets