Rudolf Diesel: genie zonder graf
Wie zegt ‘diesel’, denkt zo goed als zeker aan de sterk riekende vloeistof, die dagelijks in zovele tanks vloeit. De benaming van deze alsmaar duurder wordende vloeistof is afkomstig van de uitvinder van de dieselmotor, de in Frankrijk geboren Duitser Rudolf Diesel (1858−1913).
Hij was een man met grote ambities. Hij heeft hoogtepunten van roem en rijkdom gekend, maar ook diepe misère. Zijn einde was alleszins tragisch, zoals we verder zullen zien.
Het jaar 1848 was er een van opstanden in vele Europese landen, vooral dan België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Nederland. Hoofdreden van deze onrust, gepaard met uitbarstingen van geweld was de algemene tendens naar een meer liberaal politiek systeem. Velen emigreerden, zoals de Duitse boekbinder Theodor Diesel en zijn vrouw. Ze vluchtten naar Parijs waar op 18 maart 1858 hun zoon Rudolf Christian Karl werd geboren. Het gezin kwam goed rond, maar dan hadden ze de pech dat in 1870 de Frans-Pruisische oorlog uitbrak. Het politieke klimaat ten opzichte van Duitse immigranten verzuurde en vader Diesel besloot het risico voor internering te vermijden en stak het Kanaal over, richting Londen. Hun 12-jarige zoon Rudolf (voor de Franse administratie was het Rodolphe) werd naar Duitsland gestuurd, waar hij werd opgevangen door zijn oom, een professor wiskunde.
Deze oom had al dadelijk door, dat neef Rudolf aanleg voor techniek had en liet hem na zijn middelbare school verder studeren aan het Münchener Polytechnicum. Hij behaalde met vlag en wimpel zijn ingenieursdiploma in 1880, enkele maanden na zijn 22ste verjaardag. Nog datzelfde jaar keerde hij terug naar Frankrijk. Waarom Frankrijk? Niet omdat zijn ouders, nog altijd in Londen, er zo blij mee waren. Rudolf was een voormalige professor, Carl von Linde, gevolgd naar de Lichtstad. Bedoeling van Linde was het oprichten van een ijsfabriek en Rudolf Diesel kon er dadelijk aan de slag en een jaar later was hij er directeur.
In die tij werd hem herhaaldelijk de kans geboden de Franse nationaliteit te verwerven, maar hij wilde Duitser blijven. Had hij dit niet gedaan, dan was de dieselmotor een Franse uitvinding geweest of hoe een dubbeltje kan rollen.
In 1883 huwde hij met ene Martha Flasche met wie hij een dochter, Heddy, en twee zonen had, Rudolf junior en Eugen, die in 1939 een boek zou schrijven over zijn vader en diens belangrijkste uitvinding.
We zouden nooit iets hebben vernomen over Rudolf Diesel, als hij zich de rest van zijn dagen rustig zou hebben beziggehouden met de koelkasten en ijsmachines, gebouwd door het bedrijf dat trouwens vandaag nog bestaat als The Linde Group (www.linde.com).
Maar zoals we al eerder zegden, Rudolf was ambitieus. Hij liep als sinds zijn studietijd rond met plannen om iets te doen over motoren. Niemand anders dan Carl von Linde had hem het plan doen opvatten om het rendement van de bestaand (stoom)machines op te drijven. Hij wilde een soort verbeterde versie maken van de benzinemotor. Deze laatste kende voor het eerst een praktische toepassing in 1885 in de eerste auto, de driewieler van Karl Friedrich Benz (1844−1929).
Wat Rudolf Diesel beoogde, was het weglaten van de ontsteking d.m.v. een zg. bougie om op die manier met minder brandstof dezelfde kracht te bekomen.
Hoe laat je iets ontploffen zonder vlam of vonk? Hij wist dat bij het sterk samenpersen van lucht, deze enorm opwarmt. Door in deze hete lucht een brandstof te injecteren, zou deze spontaan moeten ontploffen en de nodige kracht leveren voor een motor. In 1882 begon hij na te denken en te experimenteren. Hoeveel ontploffingen hij in zijn atelier heeft veroorzaakt is ons onbekend, evenmin als de berg schroot die zich in zijn achtertuin verzamelde. Maar hij hield vol en in 1892 kon hij zijn eerste patent nemen op het nieuwe type ontploffingsmotor.
Het duurde nog tot 1894 voor hij een werkend prototype klaar had. Hierboven ziet u een foto van het gevaarte, dat ruim 3 meter hoog was en toch al een dikke minuut kon draaien. Welke brandstof Diesel hiervoor gebruikte is ons niet bekend. In die dagen deed hij proeven met allerlei brandbaar spul, gaande van pindaolie over dierlijk vet tot poederkool en uiteindelijk petroleum. Later bleek een petroleumdestillaat met kookpunt tussen 230 en
330°C de beste resultaten te geven. Benzine (kookpunt 20 tot 150°C) was veel te explosief en de bitumineuze residu’s in petroleum gaven te veel roet en aanslag.
Terwijl Diesel druk bezig was zijn prototype te verbeteren (1 minuutje draaien, daar raak je niet ver mee) verschenen kapers op de kust, want succes heeft vele vaders. Zijn patent werd langs vele kanten aangevochten, maar hij won de gerechtelijke procedures.
Hierboven ziet u bij voorbeeld een kopie van Diesels Duitse patent van 1903. Toen was een Belgische firma, Carels uit Gent, al jaren bezig onder licentie Diesels prototype te verbeteren, tot ze in 1905 een krachtige 500 pk-machine klaar hadden.
Het antal soorten dieselmotoren breidde snel uit, de industrie interesseerde zich ten zeerste in de nieuwe krachtige motoren en de raffinaderijen pasten hun productie aan om dieselolie te kunnen leveren. Via licenties en en royalties stroomde het geld binnen bij Rudolf Diesel, die een internationale beroemdheid werd. In die tijd schreef hij verschillende gewaardeerde artikels en boeken over zijn werk.
Maar hij had de pech het snel verdiende geld even snel te moeten uitgeven aan rechtszaken i.v.m. patentrechten. Verder had hij veel (kostelijke) technische problemen met zijn eerste motoren en bovendien deed hij dikwijls verkeerde investeringen.
Op den duur ging het hem financieel allesbehalve voor de wind en uit brieven blijkt dat hij dikwijls de wanhoop nabij was.
Hij was 55 jaar toen hij op 29 september 1913 aan boord ging van het stoomschip Dresden om van Antwerpen naar het Britse Harwich te varen. Hij was niet alleen aan boord, want hij vergezelde zijn Gentse vriend Charles Louis Carels naar de opening van een nieuwe fabriek.
’s Avonds zaten Diesel en Carels met nog andere bekenden aan tafel, dronken waarschijnlijk nog een laatste glas in de bar en dan ging iedereen slapen. ’s Ochtends verscheen Diesel niet aan het ontbijt. Er werd druk naar hem gezocht, maar tevergeefs. In zijn cabine was zijn bed onbeslapen en zijn bagage stond onaangeroerd. Bij aankomst in Harwich kwam de politie aan boord en eiste inzage in de passagierslijst. De naam Diesel kwam er niet op voor.
Waarschijnlijk was hij ingescheept onder een fictieve naam. De meest aanvaarde these is dat hij zich ’s nachts van het leven beroofde door in zee te springen. Inderdaad werd niet lang nadien het lijk van Rudolf Diesel uit zee gehaald door een Nederlands loodsschip. Zoals het in die tijd de gewoonte was, werd het lichaam ontdaan van kledij en dan terug in zee gegooid. Later heeft zoon Eugen aan de hand van de kledij en wat erin stak met zekerheid kunnen zeggen, dat het zijn vader was die verdronken werd aangetroffen.
Wellicht waren de financiële zorgen zo groot voor Diesel, dat hij zelfmoord als enige uitweg zag.
Zo verdween iemand die de grondlegger was van een hele stamboom machines en motoren die tot op vandaag overal ter wereld voor een zeer brede waaier van toepassingen ingezet worden. Het genie werd geen graf geund.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.