![](/images/legacy-images/images/schrijvers/jan_willem_05.gif)
Zo blijkt uit zowel economische statistieken als uit ranglijsten gepubliceerd door bijvoorbeeld het Amerikaanse tijdschrift Forbes. Zo weten we dat een Amerikaanse software ondernemer, een succesvolle Amerikaanse belegger, een Mexicaanse telecomondernemer, de Zweedse oprichter van Ikea en een staaltycoon uit India zich de vijf rijksten op deze aarde mogen noemen. Wat hebben Bill Gates, Warren Buffett, Carlos Slim, Ingvar Kamprad en Lakshmi Mittal met elkaar gemeen wanneer het beleggen betreft? Beleggen ze anders dan “gewone” stervelingen?
Vaak wordt verondersteld dat een hoger rendement het gevolg is van een groter beleggingsrisico, maar geldt dat in de realiteit voor deze zeer vermogenden? Beleggingen in hedge funds en private equity gelden als meer risicovol dan andere beleggingen en zijn oorspronkelijk bedoeld om de superrijken te dienen en nauwelijks toegankelijk voor de gewone belegger. Private Banks en Wealth Managers centreren hun dienstverlening voor een groot deel rond dit soort beleggingen om hun zeer vermogende cliëntèle te kunnen bedienen. Het is echter maar de vraag of deze zeer vermogenden dit echt nodig hebben om hun kapitaal te goed te kunnen beheren.
Eén van de vele voordelen van grote rijkdom is de afwezigheid van de noodzaak om steeds de beursindex te moeten verslaan om vermogend te worden. Men is dat immers al. Deze superrijken hebben feitelijk slechts twee zorgen, het zoveel mogelijk voorkomen van domme fouten die slechts leiden tot ongewenst vermogensverlies en het voorblijven van de inflatie. Om dit te kunnen realiseren is het streven naar een zogenaamd “absoluut rendement” de beste strategie, waarbij niet de beursindex, maar de rente op een spaarrekening de benchmark is die verslagen moet worden. Het voorkomen van fouten vormt daarbij de leidraad.
Hoewel superrijken het zich dus kunnen veroorloven grotere risico’s te nemen blijkt uit recent onderzoek juist het tegenovergestelde. Voor beleggers die niet voldoende geld bijeen hebben gespaard voor hun oude dag blijkt het daarentegen wel rationeel om meer risico te nemen. Zeer vermogenden blijken conservatiever te beleggen dan de gemiddelde sterveling. Mede daardoor zijn ze beter in staat scherpe correcties op de beurs te doorstaan. Zo bleek uit onderzoek dat onder superrijke beleggers het belang in aandelen eerder dit jaar was afgenomen ten opzichte van 2005. Het belang in hedge funds was daarentegen verdubbeld. Dat betrof dan hoofdzakelijk conservatieve hedge funds. Er werd een belang van 9 % in liquiditeiten aangehouden en maar liefst 43 % in vastrentende waarden. Hieruit blijkt overigens ook dat deze beleggers meer gevoel voor timing hebben dan gewone beleggers. Niet zo vreemd, want hoe zouden ze anders zo rijk zijn geworden?
Superrijken hebben over het algemeen een lager risicoprofiel. Ze hebben geen last van de “noodzaak” de index te verslaan, maar kunnen volstaan met het outperformen van een deposito of de inflatie. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen, maar toch komt een beeld naar voren van een risico-averse, zeer vermogende klasse van beleggers. Hun stelregel luidt slechts het zoveel mogelijk beperken van verlies en niet het streven naar een skyrocking rendement. Spreiding is daarbij essentieel. Beleggen in aandelen, obligaties, vastgoed, hedge funds, grondstoffen, private equity en zelfs kunst of wijnplantages is gemeengoed. Het zal niet snel gebeuren dat al deze beleggingen tegelijkertijd stijgen of dalen. Wat je links verliest, verdien je rechts immers weer terug.
Jan-willem Nijkamp
US Markets