Alles wat met aardolie te maken heeft, groeit jaar na jaar: de reserves ruwe olie, de productie van oliederivaten én het verbruik ervan, dat bovendien de productie overtreft. Rijm dat maar samen.
Aardolie is een thema dat blijft boeien. We beleven immers het olietijdperk, dat aanving toen in 1859 de Amerikaan Edwin Drake het eerste kleverige goud zag opspuiten. 151 jaar later domineert olie nog altijd de wereldeconomie als uiterst belangrijke bron van energie en van allerhande grondstoffen.
We schreven welbewust ‘nog altijd’, want het einde van het olietijdperk komt onafwendbaar in zicht, hoewel er velen zijn die dit niet willen inzien.
In 2007 schreven we artikels onder de titel Aladdins lamp flikkert: deel 2
http://www.usmarkets.nl/columns/152389-aladdins-lamp-flikkert-deel-2.html
Uit de gegevens waarover we toen beschikten zouden over 23 tot 38 jaar de oliebronnen droog staan of totaal onrendabel zijn geworden. Even een toelichting van deze cijfers.
In 2007 was volgens onze gegevens, waarover we het verder nog zullen hebben, de bewezen reserve ruwe olie, zonder rekening te houden met oliezand, 1.238 miljard vaten. Mét oliezand was het 1.390 miljard vaten. Het dagverbruik wereldwijd was in 2007 85,22 miljoen vaten ofwel 31,105 miljard vaten per jaar. Als we, niet en wel rekening houdend met oliezand, de reserve delen door jaarverbruik komen we tot een theoretische voorraad voor resp. 40
en 45 jaar.
Ervan uitgaande dat
a) oliezand
http://www.usmarkets.nl/columns/157523-alles-wat-u-wilde-weten-over-oliezand.html
een rol blijft spelen,
b) er verschillende scenario’s zijn voor de te verwachten gemiddelde jaarlijkse stijging van het verbruik en
c) de heersende trend om zuiniger om te springen met energie zich trager of sneller dan tot nog toe kan verlopen,
komen we tot hogervermelde vork van 23 tot 38 jaar.
Dit alles buiten de waard gerekend, waarbij de waard de gedaante heeft van voorraadcijfers die van jaar tot toe- in plaats van afnemen. Zo is, nog altijd volgens dezelfde gegevens die we verder zullen toelichten, in 2009 de wereldreserve zonder en met oliezand opgelopen tot resp 1.238 en 1.476 miljard vaten. Tegenover 2007 is dit een aangroei met resp. 7,7 en 6,2%. In datzelfde jaar 2009 bedroeg het wereldverbruik 84.077 vaten per dag of 30,688 miljard vaten per jaar, dat is -1,3% versus 2007.
Als we uitrekenen (uitgaande van die 84.077 vaten per dag) voor hoeveel jaar er vanaf eind 2009 nog olie zou zijn, komen we tot 43 jaar zonder en 48 jaar mét olie uit oliezand. Een vergelijking van dit resultaat met de cijfers voor 2007 (40 en 45 jaar) deed ons veronderstellen dat hier ofwel een wonderbaarlijke vermenigvuldiging ofwel manipulatie aan de hand is.
Want die afname met 1,3% van het verbruik tussen 2007 en 2009 kan bovenstaande cijfers o.i. niet verklaren.
De bron van onze cijfers is, zoals gemeld in elk artikel over het thema aardolie, BP’s Annual Statistical Review of World Energy. Het is al sinds 1953 dat BP deze cijfers publiceert. De begeleidende commentaren en de presentatie zien er academisch uit en worden wereldwijd opgevolgd en gebruikt voor rapporten en artikels over energie uit aardolie, aardgas, steenkool, kernenergie en waterkracht.
Waar gaat BP zijn kaas halen? Voornamelijk bij derden, zoals in het geval van aardoliereserves bij The Oil & Gas Journal (OGJ).
http://www.ogj.com/index.html
Dit brengt ons tot de vraag, waarop OGJ zich dan baseert. Wel OGJ doet eenvoudigweg navraag bij de regeringen van olieproducerende landen. En hier steekt politiek de kop op. Van landen waar olie geen 100% staatszaak is, zoals Noorwegen, het VK en de VS zullen de opgegeven waardes betrouwbaar zijn. Maar in het Midden-Oosten, waar olieproductie een staatszaak is en de cijfers staatsgeheim, zullen de betrokken landen aan OGJ enkel dat laten weten wat ze kwijt willen zijn en wat in hun politiek kraam past.
Berucht in dit verband is bovenstaande tabel, die we eerder hebben besproken in Aladdins lamp flikkert, deel 1
http://www.usmarkets.nl/columns/152351-aladdins-lamp-flikkert-deel-1.html
De gegevens die een reeks OPEC-landen aan de OGJ doorspeelden, vertoonden plotse opwaartse sprongen tussen +41 (Koeweit, 1988) en +197% (Verenigde Arabische Emiraten, eveneens 1988). Net alsof er in al die landen in eenzelfde periode gigantische olievoorraden ontdekt waren? En bovendien blijven deze cijfers de jaren volgend op de ‘sprong’ nagenoeg constant, net alsof er geen productie noch verbruik meer was. Of stemden nieuwe ‘ontdekkingen’ netjes overeen met het gebruik? Als dit geen keihard bewijs is van manipulatie…
Met in het achterhoofd hetgeen we weten over de manier waarop de cijfers tot stand komen bekijken we een grafiek zoals deze hierboven met de nodige scepsis. De afgelopen zes jaar blijven volgens de officiële cijfers de voorraden conventionele olie oplopen. Dat is vreemd. Temeer dat deze van het oliezand, in de statistieken opgenomen sinds 2005, een daling vertonen. Het onconventionele oliezand volgt dus de logische weg van een niet hernieuwbare energiebron, maar jaar na jaar is er meer conventionele olie ter beschikking.
Hierboven zien we deze cijfers nogmaals in tabelvorm. De jaarlijkse stijgingspercentages van de olievoorraden zijn weliswaar niet groot, maar toch spectaculair in het licht van het verbruik, zoals we verder zullen zien. En dat in 2009 tegenover het referentiejaar 2004 de reserves zonder en met oliezand resp. 12,2 en 24,2% zijn opgelopen is op zijn minst opzienbarend.
Hierboven staan in grafiek- en tabelvorm cijfers over dagelijkse productie en verbruik van aardolie. Ten eerste stellen we hierbij vast, dat van 2004 tot 2009 de productie nauwelijks stijgt en dat in 2009 tegenover 2004 er zelfs een lichte daling is. Versus 2007 daalt het verbruik in 2008 met bijna 1% en in 2009 tegenover 2008 gaat het 0,4% bergaf. Dit lijken normale data met het oog op de wereldwijde crisis in die periode. Maar toch is in 2009 het verbruik tegenover 2004 meer dan 3% gestegen.
Het is verwonderlijk, dat in de periode 2004-2009 ieder jaar meer olie wordt verbruikt dan geproduceerd, zo tussen de 1,25 tot 4,13 miljoen vaten per dag.
Waar die miljoenen vaten (op jaarbasis resp. 456,25 miljoen en 1,507 miljard) dan vandaan komen is tot op heden een raadsel. En dit terwijl de reserves ruwe olie ook blijven aangroeien.
Uit dit alles kunnen we niet anders dan concluderen dat de oliecijfers die aan de wereld worden prijsgegeven een loopje nemen met de realiteit. Want verhalen over wonderbaarlijke vermenigvuldiging laten we best daar waar ze op hun plaats zijn en dat is in de sprookjeswereld. Wat ons rest is de conclusie dat we hier te maken hebben met manipulatie op grote schaal. Dat de politiek hierbij een zware souffleursrol speelt valt o.i. niet te betwijfelen.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.
Aardolie is een thema dat blijft boeien. We beleven immers het olietijdperk, dat aanving toen in 1859 de Amerikaan Edwin Drake het eerste kleverige goud zag opspuiten. 151 jaar later domineert olie nog altijd de wereldeconomie als uiterst belangrijke bron van energie en van allerhande grondstoffen. ‘Nog altijd’, want het einde van het olietijdperk komt onafwendbaar in zicht, hoewel er velen zijn die dit niet willen inzien.
In 2007 schreven we in het artikel Aladdins lamp flikkert: deel 2 dat (volgens de gegevens waarover we toen beschikten) over 23 tot 38 jaar de oliebronnen droog zouden staan of totaal onrendabel zijn geworden. Even een toelichting van deze cijfers.
In 2007 was volgens onze gegevens, waarover we het verder nog zullen hebben, de bewezen reserve ruwe olie, zonder rekening te houden met oliezand, 1.238 miljard vaten. Mét oliezand werd het 1.390 miljard vaten. Het verbruik wereldwijd was in 2007 85,22 miljoen vaten per dag ofwel 31,105 miljard vaten per jaar. Als we, niet en wel rekening houdend met oliezand, de reserve delen door jaarverbruik komen we tot een theoretische voorraad voor resp. 40
en 45 jaar. En nu van theorie naar praktijk.
Ervan uitgaande dat:
een rol blijft spelen
B er verschillende scenario’s zijn voor de te verwachten gemiddelde jaarlijkse stijging van het verbruik en
C de heersende trend om zuiniger om te springen met energie trager of sneller dan tot nog toe kan verlopen,
komen we tot bovenvermelde vork van 23 tot 38 jaar.
Maar dit alles is buiten de waard gerekend, waarbij de waard de gedaante heeft van voorraadcijfers die van jaar tot toe- in plaats van afnemen. Zo is, nog altijd volgens dezelfde gegevens die we verder zullen toelichten, in 2009 de wereldreserve zonder en met oliezand opgelopen tot resp 1.238 en 1.476 miljard vaten. Tegenover 2007 is dit een aangroei met resp. 7,7 en 6,2%. In datzelfde jaar 2009 bedroeg het wereldverbruik 84,077 miljoen vaten per dag of 30,688 miljard vaten per jaar, dat is
-1,3% versus 2007.
Als we uitrekenen (uitgaande van die 84,077 miljoen vaten per dag) voor hoeveel jaar er vanaf eind 2009 nog olie zou zijn, komen we tot 43 jaar zonder en 48 jaar mét olie uit oliezand. Een vergelijking van dit resultaat met de cijfers voor 2007 (40 en 45 jaar) deed ons veronderstellen dat we hier te maken hebben met een wonderbaarlijke vermenigvuldiging. Of is er iets anders in het spel?
Want die afname met 1,3% van het verbruik tussen 2007 en 2009 kan bovenstaande cijfers o.i. niet verklaren.
De bron van onze cijfers is, zoals gemeld in elk artikel over het thema aardolie, BP’s Annual Statistical Review of World Energy. Het is al sinds 1953 dat BP deze cijfers publiceert. De begeleidende commentaren en de presentatie zien er academisch uit en worden wereldwijd opgevolgd en gebruikt voor rapporten en artikels over aardolie, aardgas, steenkool, kernenergie en waterkracht.
Waar gaat BP zijn kaas halen? Voornamelijk bij derden, zoals in het geval van aardoliereserves bij The Oil & Gas Journal (OGJ). Dit brengt ons tot de vraag, waarop OGJ zich dan baseert. Wel OGJ doet eenvoudigweg navraag bij de regeringen van olieproducerende landen. En hier steekt politiek de kop op. Van landen waar olie geen 100% staatszaak is, zoals Noorwegen, het VK en de VS zullen de opgegeven waardes min of meer betrouwbaar zijn. Maar bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, waar olieproductie een staatszaak is en de cijfers staatsgeheim, zullen de betrokken landen aan OGJ enkel dat laten weten wat ze kwijt willen zijn en wat in hun politiek kraam past.
Berucht in dit verband is bovenstaande tabel, die we eerder hebben besproken in Aladdins lamp flikkert: deel 1. De gegevens die een reeks OPEC-landen aan de OGJ doorspeelden, vertoonden plotse opwaartse sprongen tussen +41 (Koeweit, 1988) en +197% (Verenigde Arabische Emiraten, eveneens 1988). Net alsof er in al die landen in eenzelfde periode gigantische olievoorraden ontdekt waren? En bovendien blijven deze cijfers de jaren volgend op de ‘sprong’ nagenoeg constant, net alsof er geen productie noch verbruik meer was. Of stemden nieuwe ‘ontdekkingen’ netjes overeen met het gebruik? Als dit geen keihard bewijs is van manipulatie…
Met in het achterhoofd hetgeen we weten over de manier waarop de cijfers tot stand komen bekijken we een grafiek zoals deze hierboven met de nodige scepsis. De afgelopen zes jaar blijven volgens de officiële cijfers de voorraden conventionele olie oplopen. Dat is vreemd. Temeer dat deze van het oliezand, in de statistieken opgenomen sinds 2005, een daling vertonen. Het onconventionele oliezand volgt dus de logische weg van een niet hernieuwbare energiebron, maar jaar na jaar is er meer conventionele olie ter beschikking.
Hierboven zien we deze cijfers nogmaals in tabelvorm. De jaarlijkse stijgingspercentages van de olievoorraden zijn weliswaar niet groot, maar toch spectaculair in het licht van het verbruik, zoals we verder zullen zien. En dat in 2009 tegenover het referentiejaar 2004 de reserves zonder en met oliezand resp. 12,2 en 24,2% zijn opgelopen is op zijn minst opzienbarend.
Hierboven staan in grafiek- en tabelvorm cijfers over dagelijkse productie en verbruik van aardolie. Ten eerste stellen we hierbij vast, dat van 2004 tot 2009 de productie nauwelijks stijgt en dat in 2009 tegenover 2004 er zelfs een lichte daling is. Versus 2007 daalt het verbruik in 2008 met bijna 1% en in 2009 tegenover 2008 gaat het 0,4% bergaf. Dit lijken normale data met het oog op de wereldwijde crisis in die periode. Maar toch is in 2009 het verbruik tegenover 2004 meer dan 3% gestegen.
Het is verwonderlijk, dat in de periode 2004-2009 ieder jaar meer olie wordt verbruikt dan geproduceerd, zo tussen de 1,25 tot 4,13 miljoen vaten per dag. Waar die miljoenen vaten (op jaarbasis resp. 456,25 miljoen en 1,507 miljard) dan vandaan komen is tot op heden een raadsel. En dit terwijl de reserves ruwe olie ook blijven aangroeien.
Uit dit alles kunnen we niet anders dan concluderen dat de oliecijfers die aan de wereld worden prijsgegeven een loopje nemen met de realiteit. Want verhalen over wonderbaarlijke vermenigvuldiging laten we best daar waar ze op hun plaats zijn en dat is in de sprookjeswereld. Wat ons rest is de conclusie dat we hier te maken hebben met manipulatie op grote schaal. Dat de politiek hierbij een zware souffleursrol speelt valt o.i. niet te betwijfelen.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.