![](/images/legacy-images/images/080813--jvb-+-ja-knikkers.gif)
Olie: wonderbaarlijke vermenigvuldiging
In het artikel Primaire energie: feiten en cijfers, het eerste in deze reeks bekeken we de vijf belangrijkste bronnen van energie, nl. aardolie, aardgas, steenkool, kernenergie en waterkracht. , waarvan aardolie qua verbruik de voornaamste is met 36% van het totale verbruik in 2007.
Vandaag gaan we ons focussen op aardolie en daarbij o.m. vaststellen, dat de reserves een neiging vertonen te groeien naarmate de tijd vordert.
Eerst en vooral hebben we het over de evolutie van het verbruik en tevens die van de prijs.
In 10 jaar tijd is het olieverbruik wereldwijd met 15% aangegroeid. Deze stijging is relatief bescheiden en staat in schril contrast met de toename van de prijs, die in (omgerekende) dollars van 1997 tot de (voorlopige?) piek op 14 juli 2008 een meer dan kloeke 835% bedroeg. Vandaag bedraagt dit verschil t.o.v. 1997 toch nog altijd + 621%.
Het leeuwendeel van de mondiale stijging van het olieverbruik is voor rekening van het Midden-Oosten (+39%) maar ook Afrika (+27%) en Azië / Oceanië (+26%) laten zich niet onbetuigd. Zuid- en Centraal-Amerika evenals Noord-Amerika vormen een middenmoot met resp. plus 14 en 12% en dan hebben we Europa, waar de EU in 10 jaar tijd 2% meer olie heeft verbruikt en het gehele Europese continent slechts +1,4% laat optekenen.
Als we kijken naar het individuele olieverbruik, uitgedrukt in vaten per dag, van de beschouwde regio’s dan krijgen we een heel ander beeld. Van de meer dan 85 miljoen vaten olie die iedere dag nodig zijn om de wereldeconomie draaiende te houden, gaan er meer dan 25 miljoen naar Azië en Oceanië.
Wanneer we kijken naar de 10 grootste landen ter wereld, dan zien we dat China Olympisch kampioen is qua stijgend olieverbruik: +88% in 10 jaar. Het zilver gaat misschien verrassend naar Bangladesh (+52%) en het brons naar India (+49%).
Als we, enigszins idealistisch, de EU als één land beschouwen, dan is de toename met 2% te catalogeren als miniem. Twee van de 10 grootste landen ter wereld zijn er zelfs in geslaagd, minder olie te verbruiken: Rusland met een daling van 2,5% en Japan zelfs met 13,6% minder olieverbruik.
Als je iets wilt verbruiken, moet je het eerst produceren. Van 1997 tot 2007 is de wereldwijde olieproductie gestegen van 3.480 naar 3.906 miljoen ton, dat is een stijging met iets meer dan 12%. Nochtans was 2007 geen piekjaar, want in 2006 werd 3.914 miljoen ton opgepompt (+12,5% versus 1997). In 2007 is de productie teruggelopen met 8 miljoen ton. Lijkt relatief niet zo heel veel, maar het is toch een teken aan de wand.
Vooral Afrika en ook Europa (niet de EU-landen) hebben hun olieproductie sterk zien stijgen in 10 jaar tijd en steken daarmee procentueel het Midden-Oosten voorbij. In absolute cijfers is dit de situatie eind 2007:
Het Midden-Oosten is nog altijd numeriek de grootste producent, maar Europa zit in een stevige tweede positie. Het zijn vooral Rusland en Noorwegen met resp. 57 en 14% van de Europses productie die belangrijk zijn. Noord-Amerika behoudt zijn derde plaats. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het Canadese oliezand, waarvan de voorraad op iets meer dan 152 miljard vaten of bijna 25 miljard ton wordt geraamd. Als, en we leggen de nadruk op als, men erin zou slagen oliezand op een technisch en economisch haalbare manier te ontginnen dan zou die voorraad volstaan voor theoretisch een kleine 5 jaar aan het huidige verbruikstempo van 85 miljoen vaten per dag.
Afrika is ook sterk komen opzetten met vooral de olie uit Nigeria, Libië en Egypte. Bijna de helft van de olie uit Azië en Oceanië komt van China, maar ook Indonesië, India en Maleisië zien hun productie nog altijd stijgen. In Centraal en Zuid-Amerika is Venezuela de koptrekker, gevolgd door Brazilië met resp. 40 en 27% van de productie. De EU heeft zo goed als geen stem in het kapittel en als de dalende trend doorzet, is er over nogmaals 10 jaar wellicht geen sprake meer van olie uit dit gebied.
Nu komen we bij de oliereserves. Al naar gelang de bron kunnen deze cijfers meer dan een beetje uiteenlopen. Kijk maar:
- volgens World Factbook was in september 2007 de mondiale voorraad 1.371,742 miljard vaten.
- volgens de Energy Information Administration (EIA) met als spreekbuis Oil & Gas Journal waren er op 14 januari 2008 nog 1.331,698 miljard vaten voorradig. Als we uitgaan van het huidige tempo van verbruik van ca 85 miljoen vaten per dag, dan waren er tussen 1 september 2007 en 14 januari 2008 11,475 miljard vaten minder. Maar het verschil tussen de voorraad volgens World Factbook en volgens EIA is meer dan 40 miljard vaten…
— en BP’s Statistical Review of World Energy beweert dat in juni 2008 de voorraad nog maar 1.237,9 miljard vaten bedroeg ofwel 168,6 miljard ton. Dat stemy ook niet overeen met het algemeen geaccepteerde consumptietempi van 85 miljoen vaten per dag, reken maar na.
We gaan verder met de cijfers van BP, de meest bescheiden en daarom misschien ook de meest betrouwbare. Als we kijken naar de ‘bewezen’ olievoorraden per regio dan merken we bij de belangrijkste producenten eenzelfde fenomeen: naarmate de tijd vordert is er meer olie beschikbaar. Op het totaal geeft dit als merkwaardig beeld, dat in 2007 de mondiale olievoorraden met 36% zouden aangegroeid zijn. En dat met een verbruik dat in 2007 opgelopen is tot meer dan 85 miljoen vaten (11,6 miljoen ton) per dag.
Nu kunnen we aannemen, dat de opsporingsmethodes al langer hoe beter worden, zodat olievelden die enkele jaren geleden nog niet te vinden waren, nu (figuurlijk) aan het licht komen. En ook werd in vele landen de aandacht voor olie de laatste jaren veel groter.
De cijfers van bovenstaande tabel (in casu gaande over het Midden-Oosten), zijn terug te vinden bij verschillende bronnen zoals het artikel van Colin Campbell in SunWorld van
22 december 2003. Hieruit blijkt duidelijk, dat cijfers van voorraden nog al eens gemanipuleerd worden. Ook in ons artikel Aladdins lamp flikkert hadden we het o.a. over de onverklaarbare toename van de olievoorraden in deze regio. Dit voorbeeld sterkt ons in de overtuiging, dat we zeer omzichtig moeten omgaan met dergelijke cijfers.
Een ‘wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de olievaten’ zoals vermeld in onze tabel van de bewezen reserves lijkt ons overdreven en waarschijnlijk niet in overeenstemming met de werkelijkheid.
Verder weten we, dat het ontginnen van aardolie er niet gemakkelijker op wordt. In Saoedi-Arabië moet op vele plaatsen zeewater naar beneden worden gepompt om de olie (met wisselend succes) naar boven te stuwen. In de Golf van Mexico zijn het gigantische hoeveelheden stikstofgas die de nodige opwaartse druk moeten leveren en voor de Braziliaanse kust moet geboord worden in de oceaanbodem op een diepte van 3 à 4 kilometer onder de zeespiegel. Beschikken over heel veel voorraad is één, het zwarte goud naar boven halen is twee. Om van de kostprijs nog maar te zwijgen.
In een volgend artikel gaan we het hebben over een verwant van aardolie, namelijk aardgas.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.