Neen, dit is geen verkapte réclame. We willen u het boeiende relaas brengen van het ontstaan van een door en door bekend product dat al jaren zijn plaats heeft gevonden in alle lagen van de maatschappij.
Nivea, de blauwwitte klassieker
Het begon met een bezoek, enkele dagen geleden, aan de D‑Day-stranden in Normandië. In een als museum heringerichte bunker, die deel uitmaakte van een Duitse kustbatterij, zagen we in een vitrine met farmaceutische en verzorgingsproducten o.m. een gehavend en geblutst doosje Nivea-crème.
Dat leidde alvast tot twee conclusies: Nivea werd al gebruikt in 1944 en het was meer dan een product van Duitse herkomst, hoewel we er tot van overtuigd waren dat het in Frankrijk was ontstaan.
Thuis, na een bezoekje aan de badkamer, konden we in een mum van tijd een collectie producten van hetzelfde merk te voorschijn halen. En die enkele potjes en flesjes zijn het topje van een smeuïge ijsberg, zoals zal blijken.
Het gaat om zo een van die productnamen die in het collectieve geheugen geëtst zijn. Ook deze zomer zal het woord Nivea meer dan enkele keren gevallen zijn op en rond stranden, speelpleinen, bergpaden, boten en bootjes en alle plekken waar mensen hun huid proberen te vrijwaren tegen uitdroging en/of verbranding. Om maar te zwijgen van de dames die hun haar wasten en hun lippen stiftten met het oog op een avondje uit en van de heren die Nivea scheerschuim nodig hebben in de dagelijkse strijd tegen het koppig weerkerende baardhaar.
Van in onze studietijd herinnerden we ons nog, dat het hoofdingrediënt van deze crème een waterige emulsie van lanosterol is, waarvan we ten behoeve van de chemiefreaks hierboven de formule plaatsen, met dank aan het tekstboek ‘Organic Chemistry’, van L. en M. Fieser. Dit boek leert ons ook, dat de grondstof voor dit product schapenwol is. ‘Lana’ is Latijn voor wol, denk aan het Franse woord ‘laine’.
We vroegen ons af wat achter de naam Nivea verborgen is, zetten onze Googlemuts op en neusden wat rond op het internet.
De man die op het idee kwam om het gezuiverde vet uit schapenwol te gaan gebruiken als basis van vochtinbrengende crème was Oscar Troplowitz (1863−1918). Van oorsprong was hij een Pool uit Silezië, maar het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Hamburg. Op 25-jarige leeftijd behaalde hij aan de beroemde universiteit van Heidelberg een dubbele titel, nl. doctor in de filosofie (wat toen wetenschappen betekende) en magister in de vrije kunsten. Twee jaar later, in het jaar 1890, vestigde hij zich te Hamburg. Hij zat blijkbaar goed bij kas, want hij kon daar prompt de firma ‘Fabrik dermotherapeutischer Präparate’, een bedrijf met 11 medewerkers, overnemen van de stichter, Paul C. Beiersdorf.
Troplowitz was zich er ook van bewust dat zijn Poolse naam niet goed in de markt lag, want hij doopte zijn acquisitie ‘Beiersdorf AG’.
Het bedrijf (www.beiersdorf.nl) is thans beursgenoteerd en telt meer dan 17.000 medewerkers wereldwijd. Maar voor het zover is geraakt, moesten heel wat bochten en hindernissen genomen worden. In de beginjaren na de overname door Troplowitz produceerde het bedrijf vooral zalven voor huidverzorging. In 1901 bracht het een drukgevoelig kleefverband op de markt onder de merknaam Leukoplast, in 1909 gevolgd door Labello, voor lipverzorging. Dit waren en zijn nog steeds succesproducten. Later zijn daar nog oude bekenden bijgekomen, zoals Tesa kleefband en Hansaplast hechtpleisters.
Maar Troplowitz broedde in de jaren dat hij met zijn overgenomen bedrijf startte op iets anders, iets veel groters. Hij wist nl., dat voor huidverzorging eigenlijk geen enkele degelijke crème voorhanden was. Hetgeen men in die dagen had, waren smeersels op basis van dierlijk en/of plantaardig vet. Deze hadden de onaangename eigenschap na korte tijd ranzig te worden en wie wil er nu rondopen met rond zich een geur van sterke boter? Verder gaven deze vetten problemen bij het emulgeren met water, ze hadden dikwijls de neiging te scheiden in een gelige laag water onderaan met daarboven een vettige klodder.
Waarom is dat emulgeren dan zo belangrijk? Om vocht in de huid in te brengen, is een truukje nodig, omdat de huid de neiging heeft water af te stoten. Dus wat doe je? Je maakt een emulsie van water in vet, waardoor het water als het ware verborgen wordt. Je smeert je in met deze pasta, de huid neemt het vet gretig op en zo komt het water waar het zijn moet.
Troplowitz wilde een crème ontwikkelen, die vocht kon inbrengen én die niet stonk na korte tijd. Hij zocht contact met een bekwame dermatoloog, Paul Unna (1850−1929), die hem aanraadde de scheikundige Isaac Lifschütz in dienst te nemen. Het was deze laatste die ontdekte, dat je uit schapenwol lanosterol kunt isoleren en deze omzetten in het gemakkelijk emulgeerbare eucerit. En eucerit heeft een heel gamma interessante eigenschappen: je kunt het mooi mengen met water tot een gladde zalf, deze emulsie is heel stabiel en sneeuwwit en bovenal, eucerit wordt nooit ranzig.
Troplowitz was in de wolken en hoorde in de verte de kassa al rinkelen. Nu nog een naam, dacht hij en die vond hij vlug via zijn kennis van het Latijn. Mijn pasta is zo wit als sneeuw, dacht hij, en sneeuw is in het Latijn ‘niveus’ en als ik wil zeggen ‘als sneeuw’, dan wordt het ‘nivea’. Bingo! (of het equivalent hiervan in het prille begin van de 20ste eeuw).
Vanaf het begin was Nivea een daverend succes. De dames van de gegoede burgerij in die dagen vonden dat je huid zo wit mogelijk moest zijn, want een getaande huidskleur betekende dat je in weer en wind moest werken voor de kost en dat paste niet voor een dame van stand. En Nivea hield de huid niet alleen soepel, maar ook blank. Binnen het jaar na de lancering ging een half miljoen tubes de deur uit.
Succes trekt namaak aan, en zo zien we dat in de 1920’-1930’er jaren imitaties opduiken. Van in het begin bekampte Beiersdorf deze concurrenten hardnekkig en tot vandaag lopen er nog rechtszaken omtrent oneerlijke concurrentie.
Ondertussen is het gamma Nivea sterk uitgebreid en omvat meer dan 400 producten. Aan lanosterol hebben zich honderden andere ingrediënten toegevoegd en de toepassingen zijn legio. Neem maar een kijkje in een supermarkt of in een zaak voor verzorgings- en schoonheidproducten.
Maar zoals we hoger al zegden, het is allemaal niet van een leien dakje gelopen. De ellende begon in de 1930’er jaren, ten tijde van de opkomst van nazi-Duitsland. De nazi’s noemden Nivea ‘de crème van de Joden’ omdat de toenmalige CEO een Jood was, genaamd Willy Jacobsohn. Deze werd in 1933 gedwongen zijn plaats af te staan aan een niet-Jood en hij week uit naar Amsterdam om van daaruit de filialen te leiden.
Na de ondergang van de nazi’s in 1945 maakten de Geallieerden zich meester van het gebruik van het merk buiten Duitsland. Maar van het begin van de 1950’er jaren besloot de bedrijfsleiding in Duitsland zich hun oorspronkelijk merk terug te verwerven. Dit lukte in 1952 in Nederland. Frankrijk was een taaiere brok en keerde eerst in 1974 terug naar de heimat. Het langste duurde de strijd in het VK, waar eerst in 1992 de groep Smith & Nephew het merk Nivea teruggaf aan het moederhuis. Dit is de reden, waarom nu nog mensen denken dat Nivea Brits of Frans is. En volgens Polen is het van Poolse origine.
Zo ziet u maar, succes heeft vele vaders. Maar de blauwwitte klassieker zal over een tweetal jaren zijn 100ste verjaardag vieren, zoveel is zeker.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
________________________________________
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikelen over diverse onderwerpen. Hij heeft op het moment van schrijven geen materieel belang of bezit in de besproken bedrijven of beleggingsinstrumenten.