Mensen houden van glimmende dingen. Loop maar eens binnen bij de gemiddelde juwelier, en je kan één gemene deler constateren bij alle juwelen: ze moeten glimmen. Van opaal tot briljant, van zilveren oorbel tot gouden horloge, glimmen zullen ze. Auto’s, schoenneuzen, verliefde ogen en schone ruiten – steeds hetzelfde verhaal.
Eén van de goedkoopste materialen dat glimt is water. Bekijk maar eens een zonsondergang aan zee. Maar van oudsher is de interesse van mensen uitgegaan naar edelmetalen. Edelmetalen oxideren veel trager dan gewone metalen, zoals zink, koper en ijzer. Pasgesmolten lood glimt prachtig, maar na een paar dagen komt er al een laag donkergrijze loodoxide op. Onze juwelen zijn dus voornamelijk van zilver, goud en platina gemaakt.
Een economische crisis is natuurlijk ongunstig voor de juwelenverkoop. De tien procent Europese en Amerikaanse werklozen zullen dit jaar heus geen gouden sierraden onder de kerstboom kunnen leggen. En de recente stijging van de goudprijs in verband brengen met Thanksgiving is niet redelijk. Oppervlakkig beschouwd zou door de lage vraag, voor goud een lage prijs betaald moeten worden. Maar het tegendeel is waar. Op het moment van schrijven staat de dollarprijs van goud op een all time high. Om dat te verklaren moeten we kijken naar de geschiedenis van goud.
Al duizenden jaren voor onze jaren telling zijn er lieden geweest die hebben uitgevonden dat je goud kon ruilen voor dingen met waarde. Omdat mensen zo mesjokke zijn op glimmend metaal gaven ze hun handelswaar en oogsten af in ruil voor stukjes goud. Zo is goud synoniem geworden van geld. En omdat alleen de glans telde was het heel rendabel om het goud te mengen met metalen die wat makkelijker voorhanden zijn. Een nog betere truc was het om op een papiertje te schrijven dat de toonder van het papier recht had op een stukje goud, vrij af te halen bij een bank naar keuze. Als het volk eenmaal gewend was aan die papiertjes kon je over gaan tot de laatste stap, namelijk het afschaffen van het recht die papiertjes in te ruilen voor een vaste hoeveelheid goud. In die situatie bevinden we ons sinds 1971, het jaar dat VS president Nixon de goudstandaard opgaf.
Al veertig jaar kan de overheid ongelimiteerd geld bijdrukken om allerhande activiteiten te financieren, gaande van het voeren van oorlogen tot (en dit is meer recent) het uitdelen van miljoenenbonussen aan bankiers. De geldgroei van de afgelopen jaren is ongekend, en de verhouding van het geldvolume en de goudreserves die banken aanhouden is helemaal zoek. Neem de Verenigde Staten als voorbeeld. Het geldvolume in dollars dat uitstaat bedraagt tenminste het aantal dollars aan staatsschuld, op dit moment 12 biljoen dollar. De goudreserves van de VS worden geschat op 8,1335 miljoen kilogram. Een eenvoudig rekensommetje leert dan dat de potentiële prijs van goud bij herinvoering van de goudstandaard neerkomt op $1.475.380 per kilo of $45.889 per ounce. Als we die prijs vergelijken met de huidige spotprijs van $1.150 per ounce, dan kunnen we dus nog wel een poosje in een bullmarkt blijven.
Maar alles hangt af van het sentiment van de markt. Glanzende ogen kunnen hun aantrekkingskracht verliezen. En het is niet alles goud wat blinkt. Er is iets voor te zeggen dat er minstens een kleine rol voor zilver is weggelegd. In de geschiedenis schommelde de waarde van zilver rond 1⁄15 deel van goud, terwijl zilver nu maar 1⁄60 deel waard is. Dat wil zeggen, gemiddeld over de afgelopen eeuwen kon je 1 gram goud ruilen voor 15 grammen zilver, terwijl je er nu ruim 60 gram voor krijgt. Zilver zou zo beschouwd nog behoorlijk in prijs kunnen stijgen. Toch horen we in de periodieke oproepen om de dollar als reservemunt te vervangen door een korf van andere munten nooit dat zilver daarin thuishoort. Die rol is er wel voor goud, en we zien dan ook dat diverse nationale banken (met name India) hun goudreserves aanvullen.
De goudprijs in dollar zegt natuurlijk ook niet alles over de koopkracht van goud. Wie investeert in fysiek goud moet op de allereerste plaats de kiloprijs in euro in de gaten houden. Die nadert op het ogenblik het vorige all time high van 20 februari 2009 — niet direct een ideaal instapmoment. Het is redelijk om op korte termijn een correctie richting 23.000 euro per kilogram te verwachten. Niettemin, ook voor de euro geldt dat de toename van zijn volume, op middellange en lange termijn de waardevermeerdering van goud in de hand werkt.
De fundamentele vooruitzichten voor goud zijn dus nog altijd goed. Maar op basis van fundamentele inzichten long of short gaan op goud is een riskante zaak. Goud is een bijzonder moeilijke markt voor korte termijn speculaties, en de voornaamste reden is uiteraard dat er in vergelijking met bijvoorbeeld met de Dow Jones, heel weinig geld in omgaat. Daardoor is de goudmarkt enorm volatiel. Bovendien lijkt goud een natuurlijke afkeer te hebben van papier (denk aan bankbiljetten, maar ook aan goudcertificaten, turbo’s, enz.), zelfs wanneer dat papier glanst. Goud maakt nu eenmaal onbegrijpelijke capriolen. Niemand begrijpt goud.
Jarl Kampen