Sinds de renteverlagingen in de V.S. vorig najaar worstelen analisten en beleggers met de gok van een oplopende beurs. Deze gok is even gewaagd als die van de krediet’acrobaten’ bij de grote zakenbanken op een hogere huizenprijs bij een oplopende rente. Door bij een lage groei ad libitum geld in het circuit te blijven pompen en de rente laag te houden, opent zich voor de centrale banken evenwel een levensgroot spagaat bij een verder oplopende inflatie.
LIEVER POMPEN DAN VERZUIPEN!
Sinds de renteverlagingen in de V.S. vorig najaar worstelen analisten en beleggers met de gok van een oplopende beurs. Deze gok is even gewaagd als die van de krediet’acrobaten’ bij de grote zakenbanken op een hogere huizenprijs bij een oplopende rente. Door bij een lage groei ad libitum geld in het circuit te blijven pompen en de rente laag te houden, opent zich voor de centrale banken evenwel een levensgroot spagaat bij een verder oplopende inflatie.
Doordat de rente onder het inflatieniveau ligt, is de reële rente negatief: een gevaarlijk waarschuwingssignaal! Analoog aan de jaren ’70 zien we thans dezelfde ontwikkeling ontstaan. Immers, toen werd er na twee oliecrises en een sterk oplopende inflatie op het rentevlak evenmin adequaat ingegrepen.
Herhaling van zetten
Toenmalig Fed president Arthur Burns, nog onder Jimmy Carter, vreesde een kettingreactie van financiële implosies indien hij in weerwil van een sterk oplopende inflatie de rente niet zou verlagen en tegelijkertijd de geldkraan wagenwijd zou openhouden. Het gevolg was een oplopende inflatie richting 15%, sterk oplopende commodities en een dalend vertrouwen in de beurs naar een gemiddelde koers/winstverhouding van rond de 8. Uiteraard bewees Burns wel lippendienst aan de markt maar de facto deed hij niets. Gevolg: een instortende markt en een diepe recessie. Anno 2008 lijkt het onder leiding van uncle Ben Bernanke een herhaling van zetten te worden.
Zo staat de Amerikaanse CPI (Consumenten Prijs Index) thans officieel rond 4% maar conform de berekening hiervan in de vorige eeuw komt deze evenwel uit op 11,58%! De PPI (Producer Price Index) bedraagt op jaarbasis nu 7%, terwijl deze in de maand april reeds naar ruim 13% is opgelopen. Door de geïnfleerde dollar zijn de Amerikaanse importprijzen intussen met bijna 18% opgelopen en zelfs met meer dan 30% in april(!). De prijsstijgingen in de commoditysector zijn bepalend voor het verdere inflatieverloop.
Beurslogica
Deze prijsstijgingen vinden nu successievelijk hun weg naar de portemonnee van de consument. Dat deze daar treurig van wordt is te begrijpen. Minder bestedingspotentie leidt tot minder aankopen, dus minder omzet bij het bedrijfsleven, minder bedrijfswinst en lagere koersen tot gevolg. De meeste analisten en beleggers, ‘geholpen’ door de geldcreatie van de Fed blijven evenwel mordicus doof voor deze beurslogica.
Bij de thans gedresseerde berekening van de CPI ad 4% is de reële rente officieel 2% negatief. Echter, op basis van de CPI-berekening in de vorige eeuw bedraagt de reële rente maar liefst 9½% negatief! In tegenstelling tot de jaren ’70 en ’80 hebben we nu te maken met het snel opkomende economische potentieel in Azië, met een aanhoudend aanzuigende vraag naar grondstoffen. Er is dus weinig reden te anticiperen op lagere grondstoffenprijzen, zelfs bij een lagere economische groei.
Bear Market
Zoals reeds in de column van 23 april j.l.werd uiteengezet is er evident sprake van verhulling en marktmanipulatie door de centrale overheid. Beleggers worden hiermee het bos ingestuurd en wensen niet verder te kijken dan hun perceptie van de waarheid (?). Maar om de echte cijfers kun je uiteindelijk niet heen. Gelet op de huidige beursstanden afgezet tegen die van het begin van deze eeuw met een Dow van 11.750, S & P van 1.450 en de AEX met 671 punten was er voor de belegger in Amerikaanse aandelen tot nu toe weinig lol te beleven en voor de belegger in Nederlandse aandelen nog veel minder, de inflatiecorrectie nog buiten beschouwing gelaten.
Daarentegen, kon iemand die in het jaar 2000 bij een Dowstand van 11.750 een equivalent van US$ 11.750 in bijvoorbeeld goud, olie of koper zou hebben gestoken, voor dat bedrag destijds 41 ounces goud of 462 vaten olie of 134 pounds koper kopen. Anno 2008 koopt hij voor dat zelfde bedrag slechts 14,5 ounces goud, 105 vaten olie en 35 pounds koper ofwel door de bank genomen koop je in dollars 70% minder dan 8 jaar geleden. Door de sterke euro is de koopkracht hier iets minder dramatisch aangetast maar toch ook goed voor een daling van 50%. Geen wonder dat de aandelenbeurs in feite al jaren lang in een akelige Bear Market
Verkeert.
Daarbij komt dat we nu het moment bereiken, waarop de bestedingen gaan teruglopen gepaard met afnemende groei, terwijl de inflatie een soort self propelling drive begint te krijgen in een omgeving waarin de rente moeilijk omhoog kan. Zolang de centrale banken de geldkraan wijd open houden – de Fed maakt de geldgroeicijfers gemakshalve maar niet meer bekend, terwijl de Europese centrale bank volgens de laatste gegevens boven de 10% zit, wordt hiermee de inflatie beduidend aangewakkerd. Immers, liever pompen dan verzuipen! Buiten de niet aflatende marktvraag naar grondstoffen vertaalt deze ontwikkeling zich in een extra aanjager van de inflatie. Beleggen in financieel waardepapier is bijgevolg heilloos!
Absolute voorkeur voor belegging in grondstoffen?
Kijken we naar de grondstoffenaandelen dan hebben deze het in verhouding tot de grondstoffenprijzen minder goed gedaan. Hoe komt dat? Wel, in de eerste plaats blijft de productie grosso modo achter bij de vraag, nadat deze als gevolg van de lage grondstoffenprijzen in de jaren ’80 en ’90 in capaciteit zwaar is achtergebleven. In de tweede plaats zijn de productiekosten sinds 2006 met ruwweg 25% gestegen, veel sneller dan de productiegroei en in de derde plaats is er een gebrek aan goed opgeleid en ook steeds duurder wordend personeel.
Tegelijkertijd hebben we te maken met 3 onomkeerbare groeifactoren:
1. de economieën in de Derde Wereld
2. de wereldbevolking met een schatting naar boven de 9 miljard, binnen 40 jaar
3. de toenemende onzekerheid binnen het internationale financiële circuit
Rio Tinto, één van de grootste mijnbouwers ter wereld verwacht op grond van de huidige inschattingen een verdubbeling van de grondstoffenvraag binnen 15 jaar. Het is absoluut niet aannemelijk dat de productiegroei hiermee gelijke tred weet te houden.
Goud snijdt het meeste hout
Deze ontwikkelingen gelden in het bijzonder voor het edelmetaal, dat meer is dan een grondstof alleen. Zoals in eerdere columns aangegeven is goud door alle eeuwen heen het meest valide betaalmiddel gebleken. De Gouden Standaard gaat terug tot de stad Babylon, 1400 jaar voor Christus.
Ruim 3.400 jaar later wordt er op de New York Assets Management Conference in mei j.l.de voorspelling gedaan dat goud in de toekomst de rol van reservevaluta van de dollar weer zal overnemen. De dollar heeft als gevolg van de depreciatie (waardevermindering) haar aandeel in het internationale geldomloop al met ruim 12% zien teruglopen (dat is 12% van 3.000.000.000.000 dollar). Men gaat zelfs zover te zeggen dat herinvoering van deze rol voor het goud de beste oplossing zou zijn voor de V.S. alsmede voor het gehele internationale financiële verkeer. Hiermee zal dan tevens een abrupt einde komen aan de goudverkopen door de centrale banken. Het goud dient dan weer als dekking en ijkpunt voor de geldgroei.
Door de goudverkopen van de centrale banken wordt enerzijds liquiditeit verkregen, terwijl anderzijds de inflatie wordt “gecamoufleerd”. Door het inflatiecijfer te manipuleren kan de geldkraan vooralsnog wagenwijd blijven openstaan. Paul Volcker, Fed president vóór Alan Greenspan, heeft nogmaals zijn vinger tegen het huidige centrale bankbeleid geheven. Het versterkt het wantrouwen jegens de centrale banken in het algemeen!
Intussen is er de afgelopen jaren al zo’n 5.000 ton goud verkocht en resteert er in de kelders van Fort Knox in de V.S. nog een slordige 8.000 ton en in Europa nog ca. 13.000 ton. Dit zijn slechts benaderingen, want de centrale banken hullen zich hierover in een absoluut stilzwijgen. Voorts is de goudproductie in de periode vanaf 2006 met 6,4% gedaald, terwijl het er geenszins naar uit ziet dat de neergaande productie een halt kan worden toegeroepen.
Dé hedge tegen inflatie
Zoals reeds uitvoerig is belicht in vorige columns is de rol van het goud als verzekering tegen inflatie ongeëvenaard. Dat dringt des te meer nu de reële rente niet alleen in de V.S. maar ook in de dollargekoppelde regio’s in het Verre en Midden Oosten een negatieve spiraal laat zien met evenzeer oplopende inflatie.
Goudprijsontwikkeling
Hoewel de goudprijs recent al even aan het niveau van 1.000 dollar heeft geroken, hebben de centrale banken er middels hun goudverkopen voor gezorgd dat de prijs al weer snel tot onder de 900 dollar per ounce is teruggezakt. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de banken belust op een nog lagere goudprijs een extra poging zullen wagen om de prijs richting de 700 dollar te drukken.
Echter, naarmate de geldkraan blijft openstaan en er meer goud wordt verkocht, waardoor de goudprijs daalt, creëert dat natuurlijk des te meer momentum voor een op enige termijn verder sterk oplopende goudprijs met een eerste horizon van een verdubbeling. Zoals met de gigantische geldschepping van dit moment hoopt men ook met de goudverkopen weliswaar tijd te winnen zonder dat er wezenlijk problemen worden opgelost. Deze zullen alleen maar toenemen naarmate een echte oplossing – hoe vervelend ook – uitblijft.
Hoewel allerlei ‘geleerden’ elkaar deden geloven dat de staart van de kredietcrisis in zicht zou zijn, blijken zich intussen weer nieuwe turbulenties aan te kondigen a.g.v.:
- het nagenoeg bereiken van het Bear Stearns ‘stressniveau’ bij enkele Amerikaanse
zakenbanken w.o. Lehman Brothers, die van haar subprime portfolio ad 6,5 miljard
dollar nog niet meer dan 200 miljoen dollar blijkt te hebben afgeschreven en dat zelfde
geldt ook voor een aantal Britse hypotheekbanken. - snel oplopende wanbetalingen op credit cards en autoleningen
- snelle aanwas van bedrijfsfaillissementen en niet afgeloste bedrijfsleningen.
De Fed kan thans niet anders doen dan door op kosten van de samenleving nieuw geld blijven drukken en op deze wijze schulden te blijven ‘accommoderen’. Tegelijk mag de inflatie niet te veel stijgen, de dollar niet te veel dalen, de rente niet omhoog gaan en dient de geloofwaardigheid van handelen niet te worden aangetast. Om die reden mag de goudprijs als financiële barometer niet te veel stijgen. Dat is al met al wat te veel van het goede.
Voor de toekomst kan dit zich niet anders vertalen dan in meer chaos en een aanzienlijke stijging van de edelmetaalprijs. De vraag zal vooral komen van de grote professionele beleggers alsmede van de centrale banken van landen die thans met grote dollaroverschotten zitten. Zoals gewoonlijk zal de grootste stijging zich in de laatste fase van de cyclus voordoen.
In vakkringen wordt ervan uitgegaan dat de huidige episode wellicht de laatste zal zijn waarin
beleggers nog goud kunnen kopen onder het niveau van 1.000 per ounce dan wel onder de 20.000 euro per kilogram.
Beleggen in goud
Onder de huidige omstandigheden zijn er 3 beleggingsmogelijkheden, die direct in aanmerking komen:
- het openen of aanhouden van een goudrekening bij uw bank; u bezit geen fysiek goud doch
uw bank dient dit goud aan te houden — u betaalt bijgevolg geen depotkosten — u kunt zelf
bepalen hoeveel kapitaal u wenst in te zetten. - beleggen in het Global Precious Metals Fund van Royal Bank of Canada, belegt
naast goud ook in andere edelmetalen, met een bovengemiddelde groei van ruim 500%
sinds 2002; voor meer informatie zie http://www.rbcam.com/pdf/information/rmfpre.pdf; - beleggen in aandelen Gold Corp (GG), één der grootste goudfondsen ter wereld met
nagenoeg uitsluitend belangen op het Amerikaanse continent, de grootste unhedged
reserves en een relatief lage productieprijs, genoteerd op de beurs van New York met
een koers van iets boven de 40 dollar (alle grote edelmetaalfondsen zijn thans koopwaardig
geprijsd).
Robert Broncel