
Kernenergie: wanneer uit het verdomhoekje?
Wereldwijd zijn 440 kernreactors in werking en 69 zijn in constructie of gepland om operationeel te zijn tegen 2016. Anderzijds zijn er in bepaalde landen, zoals België, concepten om de bestaande centrales op termijn buiten gebruik te stellen. Deze concepten krijgen de laatste tijd meer en meer tegenwind, omdat vele politici zich realiseren dat kernenergie wellicht als enige uitzicht biedt op het terugdringen van de CO2-uitstoot en het halen van de Kyoto-norm.
Ironisch genoeg zijn de tegenstanders van kernenergie eveneens diegenen, die hun bezorgdheid uitspreken over het broeikaseffect met als grote boosdoener CO2, het onvermijdelijke bijproduct van ‘klassieke’ elektriciteitscentrales die draaien op olie, gas of steenkool.
In de mix van het verbruik van primaire in de wereld voor het jaar 2007 neemt kernenergie een bescheiden laatste plaats in, net geklopt door waterkracht. Naar onze mening verdient deze kernenergie beter, omdat ze naast ecologische ook economische troeven heeft zoals we verder zullen zien.
GRAF 01
De grafiek hierboven toont, dat van 1997 tot 2006 de verbruikte kernenergie met 17% gestegen is (van 541 naar 635 miljoen ton olie-equivalent). In 2007 viel dit verbruik bruusk terug en zakete tot onder het peil van 2004. Een reden hiervoor is dat in vele landen centrales werden stilgelegd voor onderhoud en reparaties. In Groot-Brittannië bij voorbeeld werd in 2007 de helft van de kerncentrales stilgelegd voor herstellingen.
In absolute cijfers voor het jaar 2007 zien we dat ‘groot’ Europa de koploper is op het gebied van kernenergie, gevolgd door, bijna ex aequo, Noord-Amerika en de EU der 27 landen. Dan volgt op ruime afstand Azië en Oceanië en verder hebben kwantitatief Zuid- en Centraal Amerika en Afrika heel weinig in de nucleaire pap te brokken en het Midden-Oosten (vanzelfsprekend) helemaal niets.
Als we de top-10 verbruikers in 2007 bekijken, dan spanden op een totaal van 622 miljoen ton olie-equivalenten de VS de kroon met meer dan 192 miljoen ton ofwel ca 31% van het totaal. Dan volgt Frankrijk met net geen 100 miljoen ton (16%). Vervolgens hebben we Japan, Rusland en Zuid-Korea met ca 63, 36 en 32 miljoen ton, goed voor resp. 10, 5,8 en 5,2%. Net achter Zuid-Korea vinden we Duitsland met bijna 32 miljoen ton (5,1%) en dan hebben we Canada en Oekraïne met elk ca 21 miljoen ton (ca 3,4%) en achteraan volgen Zweden en China met 15,3 en 14,2 miljoen ton, ofwel resp. ca 2,5 en 2,3%.
De energiehonger van China kennen we en daarom denken we, dat dit land spoedig zijn weg naar de voorste gelederen van dit peloton zal vinden.
In 2007 was Canada goed voor bijna een kwart van de wereldwijde uraniumproductie. Met iets meer dan 1/5de volgt Australië, een land dat op grondwettelijke basis zelf geen kerncentrales mag bouwen. Ongeveer 1/6de van de wereldproductie kwam uit Kazachstan, waar kerncentrales zeldzaam zijn (één in gebruik en misschien 2 gepland). Verder ziet u dat de VS, die zelf geen riante hoeveelheden uranium opdelven, toch nog het dubbele produceren van China.
Bij het bekijken van de ramingen van de voorraden uranium merkt men een parallel met aardolie. Er zijn namelijk verschillende ‘niveaus’ van voorraden.
Ten eerste is er de bewezen reserve van uranium in ontginning in de huidige mijnen of waarvan de aanwezigheid bekend is. Aan een royaal geschat productietempo van 60.000 ton per jaar volstaan deze bekende reserves voor resp. 65 en 265 jaar volgens een optimistische bron of voor resp. 20 en 80 jaar volgens een misschien wat realistischere bron.
Er zijn echter ook nog onbekende uraniumaders met er bovenop niet-conventionele voorraden, zoals het uranium dat aangetroffen wordt in fosfaatlagen. Te vergelijken met aardolie, waar ook geregeld nieuwe putten worden aangeboord of waar ook niet-conventionele olie te vinden is in de vorm van oliezand of schalieolie. Als bij voorbeeld het uranium dat zich in fosfaatlagen bevindt op redelijke manier kan ontgonnen worden, komen zowel de optimisten als de waarschijnlijke realisten nog 300 à 365 jaar toe.
En hiermee is het uraniumverhaal nog niet uit. Er zijn namelijk andere manieren om energie te winnen via kernsplijting. Zo is er een vorm van recycling van gebruikte splijtstof in de vorm van thoriumcentrales . Ook kan het voor het opwekken van elektriciteit niet bruikbare uranium 238 in een kweekreactor worden omgezet in de splijtstof uranium 235. Verder kan uranium gewonnen worden uit zeewater, op dit moment een moeizaam proces, maar niet onmogelijk. Als we al deze mogelijkheden optellen, dan stellen we vast dat er nog voor duizend of meer jaren brandstof voor kerncentrales ter beschikking is.
Dat er risico’s verbonden zijn aan kernenergie, dat weten we. Na het ongeval op Three Mile Island (28 maart 1979) zijn de beveiligingen in Westerse centrales enorm geoptimaliseerd. Tsjernobyls (26 april 1986) is gelukkig genoeg een alleenstaand feit, te wijten aan menselijk falen. Mits adequate internationale controle is te vermijden, dat kerncentrales gebruikt worden voor het aanmaken van grondstof voor kernwapens.
Het lijkt tijd om kernenergie uit het verdomhoekje te halen. Want alleen dan kunnen klimatologische én economische problemen in één klap worden opgelost en komt er tijd én geld vrij om investeren in duurzame ontwikkelingen.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.