Door gebeurtenissen uit het verleden leer je de toekomst kennen. Hoe waar kan dat zijn, maar hoe vaak wordt de wijsheid uit het verleden genegeerd? Met de crisis die Japan in 1991 gehad heeft, loopt dat land twee decennia voor op Europa. Er waren daar drie ingrediënten aanwezigvoor een bubbel: schaarse grond, veel liquiditeiten vanwege een betalingsbalansoverschot en spaarzaam gedrag van de Japanners. Wat gebeurde er toen de bubbel knapte en kan Europa daar wat van leren?
Vastgoedbubbel in Japan.
In Japan heeft, vanwege het geringe landoppervlak en zijn grote bevolking, (het bezit van) grond altijd een belangrijke rol gespeeld. Als ergens een bubbel kon ontstaan was het wel in die sector. Ter vergelijking: op het hoogtepunt van de bubbel in 1988 was de waarde van de grond rond Tokio genoeg om alle grond in de VS te kopen. Japan maakte na de Tweede Wereldoorlog een zeer voorspoedige economische ontwikkeling door. Dat leidde tot een enorme export en een grote toevloed van geld naar met name de industrieën in het land. Dat effect werd nog eens versterkt door de dollar die (in de nadagen van de gouden standaard) een kunstmatig hoge koers kende waardoor de export naar de VS extra impulsen kreeg. Dit overschot op de betalingsbalans leidde (net als bij de D‑Mark) tot een voortdurende waardestijging van de Yen. Toch bleef Japan concurrerend door de prijsdalingen die ontstonden door import van goedkopere grondstoffen en de verbetering van de arbeidsproductiviteit in het zich snel ontwikkelende land. Voorts maakte Japan het buitenlandse bedrijven niet gemakkelijk in Japan binnen te komen. Al met al groeide de liquiditeitenvoorraad in Japan enorm door toevloed van geld en waardestijging van de Yen.
Spaarzaam gedrag van de Japanners
De Japanse regering heeft de bevolking altijd gestimuleerd spaarzaam te zijn. Deze gaf daar massaal gehoor aan en tot op de dag van vandaag leent de Japanner zijn geld graag uit tegen een overzichtelijke rente. Tot 1990 was dat aan de banken, tegenwoordig vooral aan de overheid. De banken kregen daar destijds een enorme potentie mee om krediet te verstrekken. Zoals bekend wordt het geld wat vast op de bank gezet wordt vele malen uitgeleend, tot wel veertig keer toe. Zo’n kredietpotentie heeft de banken wellicht ook onvoorzichtiger gemaakt. In ieder geval was dit een extra reden waardoor de liquiditeiten in Japan zodanig toe konden nemen dat er een grote bubbel mee geschapen kon worden. Daar komen nog twee ongelukkige rentemaatregelen van de Japanse Centrale Bank bij: halverwege de tachtiger jaren, toen de prijsstijgingen al enorm waren, werd de rente verlaagd waardoor de kredietverstrekking en het speculatieve kapitaal een extra impuls kregen. Eind tachtiger jaren toen de bubbel op zijn hoogtepunt was, werd de rente juist verhoogd waardoor de kredietverlening in elkaar zakte en er een abrupt einde kwam aan de speculatie. De hele zaak klapte in elkaar.
Het verloren decennium
In de periode na het in elkaar zakken van de vastgoedmarkt en de Japanse Beurs was er geen sprake van een duidelijk beleid. De toestand werd aanvankelijk onderschat. Ook de banken hadden nauwelijks voorzieningen getroffen omdat er geen eind leek te komen aan de periode van alleen maar stijgende prijzen. Na de crash kent Japan nog nauwelijks economische groei. Dat is vooral een gevolg van gebrek aan private investeringen en weinig bestedingen door consumenten. Consumenten besteden nu eenmaal minder als men zich arm voelt en daar kwam in Japan bij dat er een spook van werkloosheid rondwaarde (dat was men niet gewend en daar schaamde men zich voor) zodat geld nog meer gespaard werd voor slechtere tijden en dus niet uitgegeven.
De rol van de banken was voor jaren uitgespeeld. Zij begonnen aan een moeizaam saneringsproces, het omgekeerde van economische groei. Zoveel mogelijk leningen moesten afgebouwd worden. Voor kredietverlening was in ieder geval geen plaats meer. Los daarvan kwam een groot aantal bankschandalen boven water die de sector ook geen goed deden. De banken hadden enorme leningen uitstaan die nooit meer terugbetaald konden worden.
Om te redden wat er te redden viel heeft de Japanse regering de rentevoet verlaagd tot praktisch 0 procent. Op dat moment komt een lintje om de enorme leningen en schulden want ze tellen niet meer mee in de exploitatie. Er is geen aflosser meer want die heeft geen onderpanden meer maar hij hoeft ook geen rente meer te betalen. De schulden en leningen worden op die manier geneutraliseerd en op de lange baan geschoven.
Nadeel is natuurlijk dat je als regering het rentewapen uit handen geeft want zodra de rente weer stijgt komen al die leningen als lijken uit de kast om een waar Armageddon te veroorzaken.
Nu is er al die tijd ook geen reden meer geweest om de rente te verhogen. Doorgaans gebeurt dit bij een oververhitte economie om de bestedingen af te remmen maar daar is in Japan geen sprake van. Integendeel, de overheid doet alle moeite de bestedingen te bevorderen maar heeft daar weinig succes mee.
Voor dat stimuleren van de economie leent de Japanse overheid steeds grote bedragen van de bevolking om daar haar tekort mee te financieren. De Japanners kopen die staatsobligaties trouw want het hebben van overheidsobligaties is in Japan al jaren geen straf omdat er geen prijsstijgingen zijn en de Japanse Yen wel sterker wordt ten opzichte van overige valuta. Het lijkt dus een goede oudedagsvoorziening en het hebben van geld is daarom zeker geen aansporing het nu te besteden om prijsstijgingen vóór te zijn.
Wat ging er mis in Japan?
Door het knappen van de bubbel werd het bankwezen in één klap uitgeschakeld. De schuldenaren van de bank waren een heel divers gezelschap die allemaal hun verplichtingen niet meer na konden komen. Voor een gedeelte waren het ook deelnemingen van de banken zelf in bepaalde projecten. De banken leden grote verliezen op hun uitstaande leningen. Dat kwam tevoorschijn op het moment dat de leningen terugbetaald moesten worden en het onderpand minder dan de helft opbracht. De Japanse rente werd tot nul procent teruggebracht zodat de leningen geneutraliseerd werden maar dat nam niet weg dat de banken jarenlang vooral met zichzelf en het oplossen van hun schulden bezig waren en niet met innovatie en kredietverlening. Er ontstond daarom geen groei en er heerste een moedeloze stemming temeer daar jongeren voor het eerst na de oorlog niet meer verzekerd waren van een baan of ver beneden hun kunnen moesten werken. Een verloren decennium en een verloren generatie. Investeringen kwamen steeds moeilijker op gang omdat iedereen op het einde van de crisis wachtte. Hierdoor kwamen er ook geen consumptieve bestedingen op gang die in tweede instantie een aanjager van groei kunnen betekenen. De deflatie van de Yen deed de rest want als de prijzen maar steeds dalen kun je beter overmorgen besteden dan vandaag.
Waar staan we in Europa?
In Europa ontstond de bubbel door grenzenloze bestedingsdrift van de overheid die daarvoor eindeloos geld leende van de banken. Door het knappen van de bubbel werd het bankwezen in één klap uitgeschakeld. De banken verwachten grote verliezen op hun uitstaande leningen aan de overheid. Dat komt pas tevoorschijn op het moment dat de overheid die leningen terug moeten betalen en dat niet kan/wil (en zover is het eigenlijk nog niet).
Hier zit al een groot verschil met de Japanse situatie: schuldeisers en schuldenaren zijn twee overzichtelijke partijen en is geen bonte mengeling Japanners. Tussen twee partijen kun je een regeling treffen.
Het is niet nodig om tien jaar de wonden te likken en te proberen de kredietverlening in omgekeerde volgorde af te bouwen waardoor de banken aan hun nuttige taak van kredietverstrekker niet meer toekomen. Ook in Europa zijn de banken al vijf jaar alleen maar met zichzelf bezig. Dat moet doorbroken worden want de gevolgen daarvan beginnen nu duidelijk zichtbaar te worden. Het is noodzakelijk dat de bankencrisis nu in één keer opgelost wordt. Dat kan door een groot deel van het proces van schuldafbouw en kredietvernietiging niet te doorlopen. Dat is alleen maar een nutteloze boekhoudkundige exercitie die de bevolking van Europa handenvol geld kost en een negatieve invloed heeft op de bestedingen.Waar de Japanse bevolking weinig meer besteedde uit angst voor de toekomst worden in Europa de consumptieve bestedingen juist door de overheid afgeremd door vaak draconische belastingverhogingen. Het effect is even negatief als in Japan, alleen is het in Europa opzettelijk. Wat doet de Europese overheid als de bevolking straks net als in Japan uit zichzelf de hand op de knip gaat houden?
Staatsschulden neutraliseren
De staatsschuld in Europa moet geneutraliseerd worden en niet om boekhoudkundige redenen afgebouwd. Renteverlaging kan hier werken, mits op een slimme manier toegepast.
De rente op de staatsleningen die in het bezit van de banken zijn moet naar nul procent, net als in Japan, en ze kunnen dan aflossingsvrij worden. Een groot verschil met Japan is wel dat alleen deze rentevoet naar nul moet en niet die van de hele economie zodat het rentewapen intact blijft. Dat kan gemakkelijk uitonderhandeld worden met de banken die op dit moment grote steun krijgen zonder voorwaarden.
Wat gebeurt er in economische zin?
De schuld van de overheid aan de banken wordt niet terugbetaald. De schuld blijft wel in de boeken van de banken staan (als een aandenken aan de tijd dat ze zo stom en hebzuchtig waren) maar ze leiden op de hoofdsom geen verlies. Ze krijgen er ook geen rente meer op.
Er verandert voor de banken dus bijna niets want als de crisis niet gekomen was zou er ook niets veranderd worden aan de balans. Alleen de woekerinkomsten uit hoofde van de rentebetalingen vallen weg en daar kunnen de belastingbetalers blij van worden.
Een groot deel van de banken kan dan weer beginnen aan zijn taak van kredietverstrekker in de reële economie.
Dan pas zal het optimisme terugkomen voor economische groei.
Langer wachten is niet nodig en de bevolking en de economie van Europa is op dat moment de winnaar!
Drs Paul Nagels
Voor US Markets
Paul Nagels (61) is monetair econoom en ondernemer