...

J. B. Williams: vader fundamentele analyse

28 maart 2008, 17:35 | US Markets Redactie | leestijd: 8 minuten | moeilijkheid: 9 / 12 | (0)

Je moet kopen als een aan­deel onder zijn intrin­sieke waarde noteert. Dit is het cre­do van de fun­da­mentele anal­ist. Dit cre­do, afkom­stig van een Amerikaanse econ­o­mist, is nog niet zo oud als u zou denken en het is er gekomen na een peri­ode van sen­ti­mentge­dreven han­de­len op de beurs.

J. B. Williams: vad­er fun­da­mentele analyse

Eenieder die zich op het soms gevaar­lijk gladde en dunne ijs van koersvoor­spellin­gen waagt, houdt zich voor ogen, dat er twee pistes te bewan­de­len zijn om zich een idee te vor­men van de te verwacht­en koers. Aan de ene zijde is er de tech­nis­che analyse die uit grafis­che voorstellin­gen van voor­bi­je cijfers tra­cht af te lei­den, hoe de toekomst zal ver­lopen. Aan de andere zijde is er de fun­da­mentele analyse, die zich uit harde (of zo hard mogelijke) cijfers van het bedri­jf in kwest­ie een idee tra­cht te vor­men van de suc­ceskansen voor de toekomst. Er zijn adepten van bei­de inval­shoeken, met wellicht als bek­end­ste War­ren Buf­fett, voor­stander van fun­da­mentele analyse. 

Wie de echte grond­leg­gers zijn van de tech­nis­che analyse is niet zo heel duidelijk. Waarschi­jn­lijk komt die eer toe aan Japanse aan­de­len­han­de­laars die in 18de eeuw de zg. can­dle­sticks ontwikkelden, een instru­ment dat we tot op van­daag terugvin­den in de meeste sites die grafieken aan­bieden. En de grond­leg­gers van de Dow Jones Index, Charles Dow en Edward Jones hebben hun bij­drage geleverd aan de mod­erne tech­nis­che analyse.

De fun­da­mentele analyse heeft alles te danken aan John Burr Williams, die leefde van 1900 tot 1989. Heel veel details over zijn per­soon­lijk lev­en zijn niet bewaard gebleven. Enkel weten we, dat hij studeerde aan de pres­tigieuze Har­vard uni­ver­siteit, waar hij diploma’s behaalde in de richtin­gen wiskunde en scheikunde. Toen was hij 23 jaar en het stud­eren nog niet moe, want hij stapte over naar de zo mogelijk nog pres­tigieuzere Har­vard Busi­ness School. De wis- en scheikunde waren snel ver­geten, want hij zette zijn eerste stap­pen in het beroep­sleven als adviseur in het beleggen in aan­de­len (secu­ri­ty analist). 

Hij vond dat er nog wat hak­en en ogen waren aan zijn beroepsken­nis en besloot op 32-jarige leefti­jd zich terug in te schri­jven aan Har­vard voor de oplei­d­ing economie, waar hij op 40-jarige leefti­jd zijn doc­tor­aat kreeg. Zijn the­sis zette hem op het spoor van wat hem tot de dag van van­daag bek­end heeft gemaakt: de opbouw van de intrin­sieke waarde van een aandeel. 

In 1938 had hij inmid­dels al een boek afgeleverd, The The­o­ry of Invest­ment Val­ue , wat lat­er beschouwd is als zijn mag­num opus. 

Niet dat Williams in zijn dagen een beroemd­heid was, inte­gen­deel. Net als een ander misk­end genie, Louis Bache­li­er (18701946) nooit de erken­ning die hij ver­di­ende en gin­gen anderen met de vrucht­en van zijn werk aan de haal. 

Een andere autoriteit op het gebied van eval­u­atie van aan­de­lenko­ersen was in bij­na alle opzicht­en Williams’ tegen­pool: John May­nard Keynes (18831946). Keynes’ idee was, dat het com­pleet geen zin had om aan­de­lenko­ersen ration­eel te verk­laren, omdat de beurs geheel gedom­i­neerd wordt door emotie (dier­lijke instincten schreef hij). Dat Keynes er zo over dacht, is te verk­laren door­dat hij in de crash bij­na zijn ganse for­tu­in was kwijtgeraakt. 

Hij had geluk, her­pak­te zich en schreef zijn Gen­er­al The­o­ry, een boek dat in 1936 ver­scheen en dadelijk een enorm suc­ces had. Eigen­lijk onbe­gri­jpelijk, want hoe wil je nu een the­o­rie bouwen op iets dat gefun­deerd is op dier­lijke instincten? 

Twee jaar na Keynes’ boek ver­scheen Williams’ The­o­ry of Invest­ment Val­ue. Hierin legt Williams een weten­schap­pelijke basis van de tot op heden nog geldende fun­da­mentele beleg­gings­the­o­rie met alle nodi­ge wiskundi­ge mod­ellen, for­mules en voor­beelden uit de prak­tijk. Nie­mand wilde van dit boek weten. Net als het werk van hogerver­melde Bache­li­er had nie­mand er inter­esse voor. Williams ging vergeefs aan­klop­pen bij een hele reeks uit­gev­ers, maar nie­mand hap­te toe. Enkel toen hij een behoor­lijk deel van de uit­gave mee financierde, werd een uit­gev­er­ij bereid gevon­den de stap te zetten. 

In de jaren van moeiza­am her­s­tel van Wall Street na 1929 werd het boek met mond­jes­maat gelezen. Dat is tot op zekere hoogte te begri­jpen, want we mogen niet ver­geten, dat het heeft gedu­urd tot 1954 vooraleer de Dow Jones en andere indices het peil van voor 25 jaar terug had­den bereikt. In zulke peri­ode heeft het meren­deel van de beleg­gers in spe geen oren naar een the­o­rie over het eval­ueren van aandelen. 

Toen Williams al twee jaar dood was, in het jaar 1991 dus, werd zijn werk toe­val­lig ont­dekt door de nu 80-jarige econ­o­mist Har­ry Markowitz uit Cal­i­fornië. Zijn voor­naam­ste real­isatie is de Markowitz Effi­cient Port­fo­lio, wat hem bestem­pelt als de vad­er van de beleggingsportefeuille. 

In 1990 kreeg Markowitz voor zijn werk de Nobel­pri­js Economie, die hij moest delen met twee andere Amerika­nen, nl. Mer­ton Miller (19232000) en William Sharpe (geb. 1934). Zon­der Williams’ baan­brek­end werk, waarmee Markowitz toe­val­lig in con­tact kwam, had dit dri­etal alles vanaf zero moeten opbouwen met de kans, dat niet zij, maar hun opvol­gers met de eer had­den kun­nen gaan lopen… 

Wat is er nu zo bij­zon­der en vernieuwend aan Williams’ the­o­rie? Hij ging ervan uit, dat de groeiverwacht­ing van een aan­deel af te lei­den is uit de intrin­sieke waarde ervan. Op deze manier kan je door het toepassen van een wiskundi­ge for­mule inschat­ten aan welke koers je een aan­deel best koopt en lat­er verkoopt. Daarmee stelde hij zich lijn­recht op tegen de heersende mening in zijn tijd, met als typ­is­che verte­gen­wo­ordi­ger hogerver­melde John Keynes. 

Williams zegde dat je moet kopen als de koers lager is dan de berek­ende waarde op een gegeven ogen­blik. Hij kwam tot een een­voudi­ge formule: 

Waarde van aan­deel = D / (I – G)

Hierin is D = div­i­dend op het beschouwde moment, I = verwachte inter­est en G = jaar­lijkse con­stante aan­groei van div­i­dend. Deze for­mule is in een basisvorm, die Williams heeft uit­gew­erkt voor prak­tisch gebruik en die er dan tamelijk com­plex uitziet. 

Niet alleen kon­den Markowitz en zijn twee kom­pa­nen een Nobel­pri­js in ont­vangst nemen dankz­ij Williams. Zo kreeg de Ital­i­aan Fran­co Modigliani (19182003) reeds in 1985 (Williams leefde nog) de Nobel­pri­js Economie voor zijn bij­drage tot de fun­da­menten van de finan­ciële mark­ten en instellin­gen. Modigliani was zich gaan inspir­eren op, u kunt het raden, John Williams. 

Buiten zijn strikt the­o­retisch werk spuide Williams graag orig­inele ideeën over de aan­de­len­mark­ten. Zijn bek­end­ste is het vol­gende. Als iemand een aan­deel X koopt, betekent dit niet alleen, dat voor hem/​haar de pri­js van X de meest geschik­te is. Het betekent ook, dat hij/​zij alle andere aan­de­len te duur vin­dt. Iedereen die X koopt, zal ertoe bij­dra­gen dat de pri­js sti­jgt tot boven het niveau dat aan­vanke­lijk het meest geschik­te was. Indi­en aan­deel X mas­saal in de belang­stelling komt, wordt de pri­js onre­al­is­tisch duur.’

Klinkt logisch, maar toch moeten we hierover even nadenken. Want Williams heeft met dit idee de link gelegd naar wat Alan Greenspan in decem­ber 1996 irra­tional exhuber­ance’ noemde, de aan­loop naar de tech­nolo­giecrash van maart 2000.

Als u ooit in een uni­ver­si­taire bib­lio­theek bin­nen­loopt, vraag dan eens om Williams boek The The­o­ry of Invest­ment Val­ue in te kijken. U hoeft het niet geheel te lezen, hier en daar een pas­sage zal vol­staan om u te over­tu­igen van zijn krachtige pen en orig­inele uiteen­zettin­gen. Dat zou de man plezi­er doen, moest hij nog lev­en. Hij was trouwens al 2 jaar dood, toen in 1991 langs alle zij­den de lof over hem gezon­gen werd. Liev­er laat dan nooit?

Jan Van Besauw 
Pub­li­cist voor US Markets

Onder­getek­ende is een gepen­sioneerde mar­ket­ing man­ag­er. Hij schri­jft voor US Mar­kets o.m. columns, nieuws­bericht­en en artikels over uiteen­lopende onderwerpen.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.