Eerst wat gegevens over de Italiaanse economie: Italië is de vijfde economie van de G8 (de rijkste acht landen), de vierde economie van Europa (na het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk), de zevende economie van de wereld gemeten naar nominaal bruto nationaal product (BNP), de tiende op basis van purchasing power parity (PPP = koopkrachtpariteit), is de zesde exporteur van de wereld en de tweede van de EU (na Duitsland), is de derde netto betaler van de Europese Unie (na Duitsland en Frankrijk, kosten €4,8 miljard), heeft de vierde goudreserve van de wereld (2.702,6 ton t.w.v. $116,75 miljard) en de derde staatsschuld ter wereld na de VS en Japan (€1.890 miljard). Een ander weetje: Noord Italië is één van de rijkste delen van Europa.
Nu hebben we enigszins een beeld van de economie van Italië gekregen. Alhoewel, het betreft alleen maar cijfertjes en dat is niet voldoende om een echt idee te krijgen van wie Italië is. In Europese kringen wordt het land vaak gekscherend vergeleken met een zieke man: Italië, de zieke man van Europa. Maar hoe kan het dat Italië altijd maar financieel-economisch op z’n tenen moet lopen? De symptomen van het zieke Italië zijn duidelijk, maar welke levensstijl heeft de ziekte veroorzaakt of hebben de Italianen enkel maar pech?
Iedereen kent Italië als het land van de opera, spaghetti en pizza’s, het land van de klassieke oudheid en de prachtige natuur, maar ook als het land van de maffia, Berlusconi’s seksuele escapades en de corruptie-onderzoeken. Nu is Italië echter ook het land geworden van de torenhoge schulden, euro-bedreigingen en enorme financiele risico’s. Het Romeinse Rijk werd ooit tot faillissement gedreven door de uitgavendrift van enkele keizers en dit stond aan de basis van een verval van de ‘beschaafde wereld’. Ook de verre neef van de Romeinen hebben het keer op keer moeilijk in de monetaire realiteit. Wie bijvoorbeeld naar Italie ging in de periode voor de introductie van de euro weet nog hoeveel nullen er op de lire-biljetten stonden. Geen teken van stabiele inflatie en monetaire veilige haven dus.
Wat zijn dan de elementen waardoor Italië altijd problemen met z’n financiën heeft gehad? Om daar een antwoord op te geven, moet gekeken worden naar de economische structuur van het land.
We kijken eerst naar de uitgavenkant. De grote rol die de overheid speelt, is karakteristiek voor de Italiaanse economie. Niet alleen de lokale voorzieningsbedrijven, de spoorwegen en de luchtvaartmaatschappijen zijn staatsondernemingen, ook de aardolie- en aardgasbedrijven, de staalindustrie, de scheeps- en treinbouw, de machine-industrie en de hoogovens waren voor het grootste deel in staatshanden. De laatste decennia is er wel sprake van grootschalige privatiseringen, maar toch moesten er in het verleden (en nu nog) heel wat kosten worden gemaakt op dit gebied.
Verder is een zeer belangrijke zwakte van de Italiaanse economie dat er elk jaar weer grote hoeveelheden geld van het rijke Noord-Italië naar het onderontwikkelde zuiden moeten stromen. Geldverslindende projecten om economische dynamiek te creëren, blijken echter niet voor het beoogde resultaat te zorgen. De enige bedrijfstak die echt profiteerde van het geld was de criminaliteit (maffia). Zo zijn veel kostbare en ambitieuze infrastructurele werken half voltooid en deze liggen nu weg te rotten omdat er geen geld meer is voor onderhoud. Geld dat dus al besteed is zonder dat het iets oplevert. Zo is er heel wat geld letterlijk verdwenen.
Een ander zwak punt van de Italiaanse economie is de importafhankelijkheid van andere landen. Zo is het voor 75% afhankelijk van buitenlandse energie en kocht het in 2004 voor ruim €29 miljard aan brandstof in het buitenland. Voor de olie is het afhankelijk van Libië. En ook voor grondstoffen moeten de Italianen aankloppen bij andere landen, omdat het er zelf niet in grote getalen over beschikt.
Veel geld moet ook worden besteed aan de politieke instabiliteit en de logge bureaucratie van de Italiaanse staat, inefficiënte en onbeheersbaarheid van bestuur door de grote macht van de regio’s ligt altijd op de loer. Door de politieke problemen zullen politici ook niet snel belastingen willen verhogen en zal beleid nooit lang standhouden, waardoor het ingrijpen in de economie, zelfs als er goede wil zou zijn, niet makkelijk is te doen. Dan nog niet gesproken over de constante wijziging van regeringen.
Er zijn echter ook problemen aan de inkomstenkant. Ondanks een sterke industriele basis wordt het bedrijfslandschap van Italië vooral getypeerd door een enorme hoeveelheid kleinschalige bedrijven met een matige tot slechte organisatie. Inefficientie is het resultaat. Het is ook altijd maar de vraag of die kleine bedrijven in de wereldmarkt stand kunnen houden. Door de inefficienties in het Italiaanse bedrijfsleven loopt de Italiaanse overheidskas vele belastinggelden mis.
Wat nog negatiever werkt voor de belastinginkomsten is de zogenaamde ‘onderwatereconomie’ met een gigantische omvang. In 2003 was de omvang van zwart werk naar schatting 13,4% van de arbeidsplaatsen en 15,8% van de gehele economie, wat neer komt op €205 miljard. Een derde van het zwarte werk komt voor rekening van het zuiden en de eilanden. Gegevens van de afgelopen jaren zijn ons niet bekend, maar verondersteld wordt dat het niet veel beter is geworden. Tientallen miljarden euro’s loopt de regering zo mis.
Hier moet ook nog genoemd worden dat de financieel-economische crisis van de afgelopen jaren hard is ingeslagen in Italië. De economische groei betrof vorig jaar maar een schamele 1,3% en dat is bij zoveel structurele economische/politieke problemen vernietigend voor een staatsschuld. Maar er is niet alleen maar kommer en kwel. Er wordt de laatste dagen wel eens vergeten dat Italië nog helemaal geen noodsteun heeft aangevraagd. De vrees bij beleggers zorgde voor de crisissituatie, niet de realiteit. Daarbij is de Italiaanse werkloosheid met 8,1% wel aanzienlijk te noemen, maar vergelijk het eens met Griekenland (16%) en Spanje (20%) en het valt allemaal best mee. Daarnaast heeft Italië zoals eerder al genoemd een hele sterke industriele basis en is het Italiaanse noorden een van de rijkste delen van Europa.
Toch is duidelijk dat Italië kampt met grote structureel economische, politieke en financiele problemen. Is Italie dan te gevaarlijk om binnen de eurozone te houden? Moet Italie niet intern eerst heel duidelijke keuzes maken en z’n land structureel aanpakken om een solide financieel beleid te kunnen voeren? Momenteel zijn deze vragen nog niet aan het orde van de dag. Eerst moet het land gered worden van de zorgen die er momenteel in de financiele markten zitten.
Redactie US Markets