Donderdag 21 juli is de top van Europese leiders waarin gezamenlijk zal worden getracht een eind aan de eurozonecrisis te maken. Hier ligt niet alleen een politiek ideaal onder vuur, ook de veiligheid van de economische wereld staat op het spel. Want als de euro wordt betwist, kan dat wel eens het startpunt zijn van jaren vol met hele grote financieel-economische zorgen. Tenminste, dat stellen twee van de drie economen die wij in dit artikel aan het woord laten. De drie economen geven alle drie antwoord op de vraag: Wat als de euro wordt verworpen en alle landen weer overgaan op hun eigen valuta? Geen gekke vraag, want die realiteit, hoe ondenkbaar deze ook is, komt dichterbij dan ooit.
Allereerst een voorstelrondje. De drie economen die wij aan het woord laten, zijn Christopher Smallwood, topeconoom van Capital Economics, Wim Boonstra, topeconoom bij de Rabobank, en Mark Cliffe, hoofd van Financial Research bij ING. Drie mannen met grote kennis van zaken die het toch niet helemaal eens met elkaar kunnen worden. Het is Smallwood versus Boonstra/Cliffe…
Smallwood: “Break up may boost economies“
De econoom Smallwood geeft aan dat er wel degelijk economische argumenten zijn om de eurozone uit elkaar te laten vallen. Zijn redenatie is gebaseerd op de economische groei van de eurozone van de afgelopen jaren. Deze bedroeg 1%, waarbij bijvoorbeeld Italië helemaal geen groei liet zien. Dit komt volgens Smallwood door de structuur van de Unie en de dominantie van Duitsland hierin.
Er zijn twee problemen: Niemand kan zich meten met Duitsland binnen het eurosysteem. Duitsland is zo efficiënt dat het de andere landen ondermijnt. De Duitsers zijn constant hun begrotingstekorten aan het verminderen en creëren zo deflatie. De andere landen zouden dit ook moeten doen, maar dit lukt niet, wat ten koste van hun economieën gaat.
Iedereen zal dus beter af zijn bij een totale break up. Als de perifere landen als Griekenland, Portugal en Italië weer de mogelijkheid krijgen om hun eigen valuta te laten devalueren, dan kan dat hun concurrentiepositie in Europa (en de hele wereld) weer opvijzelen en zo economische groei genereren. Deze mogelijkheden zijn er niet binnen de euro, waardoor de concurrentiepositie van de ‘armere’ eurolanden na invoering van de euro flink is gedaald. Het grafiekje hieronder illustreert dat.
Smallwood geeft aan dat de euro alleen een politiek idee is en dat het geen economische grond heeft, als de break up goed wordt gemanaged is er niets aan de hand.
Boonstra: “Des te heftiger het feestje, des te groter de kater“
De Rabobank-econoom geeft heel duidelijk in zijn rapport aan dat Europa beter af is in een gezamenlijke zone. Hij stelt dat alle landen moeten streven naar hervormingsmaatregelen om hun economieën beter te laten functioneren. Als gevolg hiervan zullen we een lage economische groei kunnen verwachten voor de komende jaren… Geen feestje zonder kater!
Als we de eurozone opbreken, zal alles volgens Boonstra verslechteren: “Toen we de euro eenmaal introduceerden, zijn we een onomkeerbaar proces aangegaan. Wat we ook doen, we moeten ons realiseren dat we in dezelfde boot zitten en dat we hoe dan ook een gezamenlijk Europees lot hebben. Dan wel als deel van de grootste en sterkste economie ter wereld, of als een groepje kleine en steeds irrelevanter wordende landen die niet meer in het centrum van de wereld staan. De keuze is aan ons.“
Daarnaast uit hij zijn kritiek op Smallwood, omdat die wel spreekt over positieve resultaten voor alle landen bij een break up van de eurozone, maar dat hij weigert om daadwerkelijke berekeningen te tonen. Berekeningen die Mark Cliffe wel toont en die er heel wat minder rooskleurig uitzien dan Smallwood stelt.
Mark Cliffe: “Val van euro: Dramatisch en traumatisch.“
Degene die dus met de meest uitgebreide doorberekeningen komt is ING-econoom Cliffe. Hieronder enkele bevindingen van Cliffe waaruit blijkt wat de toestand zal zijn als de Europese leiders besluiten een eind aan de euro te maken. De conclusie van Cliffe naar aanleiding van deze cijfers is: “De impact van een algehele break up zal ongetwijfeld traumatisch zijn.” Cliffe geeft aan dat de voordelen die de anti-euro-economen voorstaan niet opwegen tegen de initiële schade die zal ontstaan de eerste jaren na de break up. Deze schade zou wel eens blijvend catastrofaal kunnen zijn en dat wil niemand.
Gevolgen val euro in reële cijfers
In het eerste jaar zal de productie dalen tussen de 5 en 9% in de verschillende vroegere lidstaten en de activaprijzen in de landen zullen instorten. Met hun nieuwe valuta (de peseta en de escudo), die een val maken van 50% of meer, zullen de economieën van Spanje en Portugal hun inflatiecijfers naar dubbele cijfers zien gaan. Duitsland en de andere kernlanden zullen een deflatieshock krijgen te verduren. De dollar zal tegen een equivalent van 0,85 EUR/USD verhandeld worden en daarom zal de V.S. ook deflatie gaan krijgen.
Als resultaat daarvan zal een massieve afwijking ontstaan tussen zowel de rentestanden en de obligatierendementen. De 10-jarige-obligatierente in Duitsland zal onder de 1% komen terwijl die in de perifere markten zal stijgen tot 7 – 12%.
De reële economie zal een hamerslag krijgen. Er zijn vijf factoren die de economische acitiviteit zullen doen kraken:
- Zelfs met vooraf planning, zijn de logistieke en legale problemen van het herïntroduceren van de nationale valuta, tijdens de overgangsperiode, ernstig en langdurig.
- Gegeven de verwachte scherpe valutabewegingen, door de kapitaalvlucht en stress in het financiële systeem, zullen de handel en de investeringen worden ontregeld. De duikeling van de globale economie volgend de ineenstorting van Lehman Brothers in september 2008 geeft een beeld van hoe vernietigend het kan zijn. 2008 zal maar een kleine val zijn in vergelijking met de val van de euro.
- Een duikeling in bedrijfs- en consumentenvertrouwen zal hoogstwaarschijnlijk samengaan met een nieuwe duikeling van de activaprijzen zowel binnen als buiten de eurozone. Dit zal zich langzaam opbouwen wanneer de daadwerkelijke break up dichterbij komt.
- De uitdaging om fiscale geloofwaardigheid te behouden en daardoor de overheidsgelden op de kapitaalmarkt te verzekeren, zal bezuinigingsmaatregelen tot gevolg hebben, zeker voor de perifere eurozone landen.
- Terwijl de niet-Eurozone economieën gespaard worden voor de ergste ontwrichting door de creatie van één of meerdere valuta, zullen zij ook lijden: hun valuta zullen hevig appreciëren met daardoor schade aan de exportgroei.
Financiële sector – nieuwe systeemstress
De financiële sector zal lijden door de wegzakkende activaprijzen. Naast aandelenkoersen zullen de vastgoedprijzen dalen. De dalende economische activiteit en bedrijfswinstgevendheid leiden tot een scherpe afwaardering op bedrijfsobligaties en ‑leningen, waardoor banken en financiële instituties wederom in de problemen komen. Overheden zullen weer moeten bijspringen om de banken te redden. Dit zal allemaal ten koste gaan van de al erg fragiele overheidsfinanciën.
De kernlanden zijn een crediteur van de perifere landen waardoor ze een enorme exposure krijgen op serieuze verliezen. Hierdoor zal het herstel naar een evenwicht voor de kernlanden hobbeliger worden dan voor de perifere landen die hun valuta kunnen devalueren en zo voordeel ervaren (ookal zullen ze pas voordeel ervaren wanneer ze de marktparticipanten kunnen overtuigen dat ze geloofwaardig beleid aan het implementeren zijn om zowel de inflatie te beteugelen als de fiscale solvabiliteit te verbeteren).
Conclusie
Het is nu dus de vraag wat er morgen op de Europese top gaat gebeuren. Er worden geen spectacularie uitkomsten verwacht, maar een enkele twijfel aan de euro van een van de leiders zou wel eens een kettingreactie kunnen veroorzaken. Echter, zo naar de bovenstaande gegevens kijkend, lijkt het logisch dat Europa aan de euro blijft vasthouden. Zoals Boonstra verwoordde: We zijn nou eenmaal op dit pad geraakt dat wel eens onomkeerbaar zou kunnen zijn.
Redactie US Markets