![](/images/legacy-images/images/080616-jvb-+--Ford-T.gif)
Henry Ford, controversiële pionier
Eén van de industriëlen die hun stempel hebben gezet op onze samenleving is ongetwijfeld Henry Ford, later aangeduid als Henry Ford I omdat hij de stichter is van een ware Ford-dynastie.
Het is een figuur die qua mentaliteit deels tot de 19de en deels tot de 20ste eeuw behoorde. Deze Amerikaan met langs moederszijde Belgische roots is geboren in 1863 in de staat Michigan in het noordoosten van de VS, vlak tegen de Canadese grens. Hij zag het levenslicht in 1863, midden in de Amerikaanse Burgeroorlog (1861−1865). De eerste auto met verbrandingsmotor, uitgevonden door de Fransman Lenoir, was toen net één jaar oud.
Henry Ford I stierf in 1947 in zijn staat Michigan.
Zijn jeugd bracht hij samen met zijn 5 broers en zussen door op de familieboerderij, gerund door zijn vader William en zijn moeder Mary. Al heel vroeg had belangstelling voor mechaniek en toen hij 12 was, had hij een eigen werkplaats waar hij zich toelegde op het bouwen van stoommachines.
In 1888 huwde hij met Carla Bryant, die hem een zoon schonk, Edsel Bryant Ford. Hij was 28 toen hij begon te werken bij de Edison Illuminating Company waar hij twee jaar later werd bevorderd tot hoofdmecanicien.
Hierboven zien we Henry Ford in 1896 fier aan de stuurstang van zijn eerste auto, die hij Quadricycle noemde. Het was een houten frame met fietswielen, aangedreven door een sputterend en knallend benzinemotortje.
In 1899 besloot hij zich geheel op de autoconstructie te gaan toeleggen. Hij nam ontslag en richtte een eigen bedrijfje onder de naam Detroit Automobile Company. Later zou Detroit uitgroeien tot de belangrijkste stad in de staat Michigan en een symbool worden voor de auto-industrie. Maar zover was het in 1899 nog lang niet. Henry Fords eerste stappen als autobouwer sputterden al even hard als zijn motoren. Het duurde nog geen jaar of zijn firma ging failliet. Niet getreurd, zei hij en zo kwam de Henry Ford Company tot stand. Die was ook geen lang leven beschoren, amper drie maanden.
Ford nam zijn tijd om wat na te denken, maar opgeven deed hij niet. In 1903 had hij investeerders rond zich verzameld en samen richtten ze de Ford Motor Company op.
Als werkplaats had men een oude karrenfabriek in Detroit op de kop kunnen tikken. Een 10-tal arbeiders konden per jaar enkele auto’s produceren zoals de hierboven afgebeeld Ford A. Maar de verkoop begon te vlotten, want Henry’s denkwerk had vruchten afgeworden. Hij ging uit van het principe, dat auto’s voor een zo breed mogelijk publiek geschikt moesten zijn. Dit was een revolutionaire gedachtegang in een tijd, dat auto’s werden beschouwd als duur speelgoed voor een elite.
Het bedrijf bleef groeien en in 1906 was Ford marktleider in de VS. In 1908 lanceerde Ford wellicht de meest succesvolle auto van alle tijden, de Ford T. Dit wagentje werd gebouwd in een assemblagelijn, een ware primeur. De legende wil, dat Henry Ford ooit een bezoek had gebracht aan een grote slachterij en zo gezien had, dat velen slechts een deel van het productieproces uitvoeren. Of dit nu waar is of niet, feit is en blijft dat hij enorm succes scoorde met zijn nieuwe methode die prompt door de ganse industriële wereld in vele varianten werd geïmiteerd. Van de Ford T werden tussen 1908 en 1927 meer dan
15 miljoen exemplaren geproduceerd en men zag deze wagen zowat overal op de planeet rondsnorren.
De rest van de geschiedenis is gekend. Het bedrijf, hoewel het de laatste jaren van zijn pluimen verloren heeft, bestaat nog altijd en heeft een plaats in de kopgroep van grootste autoconstructeurs ter wereld.
In 1919 kochten Henry en zijn zoon Edsel alle minderheidsaandelen op en werden zo de eigenaars van de firma. Ook in 1919 gaf Henry aan Edsel de leiding van het bedrijf in handen. Toen deze laatste in 1943 stierf, werd vader Henry weer president tot 1945.
Dan was het de beurt aan zijn kleinzoon Henry Ford II. En zo kwam de Ford-dynastie tot stand. Nochtans is de huidige CEO van Ford Motor Company (Alan Mulally) geen lid van de Ford-familie meer, maar de voorzitter van het directiecomité is wel William Clay Ford Jr, afstammeling van.
Maar laten we ons even concentreren op Henry Ford zelf. We haalden al aan, dat hij evenzeer tot de 19de als tot de 20ste eeuw behoorde. Zo was hij paternalistisch, duldde geen tegenspraak en fulmineerde hij tegen alles wat aan vakbonden deed denken.
Anderzijds betaalde hij 5 dollar per dag in een industrie waar 11 dollar per week de norm was. Omdat zijn arbeiders hun werk staande moesten uitvoeren, mochten klerken, boekhouders, correspondenten enz. niet beschikken over een stoel. Hun ‘bureau’ was een schuine plank waarvoor ze de hele dag moesten rechtstaan.
Hij is berucht voor de anekdote, waarbij hij gevraagd werd of de Fordt T in verschillende kleuren kon worden geleverd. ‘Geen probleem’, moet hij hebben gezegd, ‘alle kleuren zijn OK, zolang het maar zwart is’.
20ste-eeuws is dan weer zijn voorkeur om de activiteiten in het bedrijf geregeld te laten keuren en analyseren om de efficiëntie op te drijven. Een anekdote: op zekere dag komt zulke bedrijfsanalist bij Henry Ford verslag uitbrengen. ‘Alles prima in orde,’ is de eindconclusie. ‘Iedereen is vlijtig aan het werk, behalve… ‘Behalve wat?’ wil Ford weten. ‘Wel, behalve één man die de hele dag achter zijn krant sigaren zit te roken aan zijn bureau.’ ‘Klopt,’ zegt Ford, ‘die man ben ik’.
Een andere tegenstelling van Henry Ford was zijn houding tegenover de oorlog. Tot tweemaal toe, zowel in Wereldoorlog I als II, heeft hij zijn productieproces aangepast om legervoertuigen te fabriceren. Tegelijkertijd was hij een episcopale Christen, sterk gekeerd tegen oorlog. Oorlog beschouwde hij als een onproductief verlies van tijd, die beter hadden kunnen worden gebruikt. Bijvoorbeeld om zaken te produceren die de consumptie o gang houden.
In 1915, toen de loopgravenoorlog aan het West-Vlaamse Ijzerfront volop woedde, vergezelde Ford een episcopale missie met de bedoeling de strijdende partijen met elkaar te verzoenen. De missie geraakte niet verder dan de neutrale landen Nederland en Zweden en het hele opzet werd weggelachen door de legerleidingen en de politiekers.
Een eerder donker kantje aan Henry Ford is zijn vermeende antisemitisme. Van 1918 tot 1926 sponsorde hij een weekblad The Dearborn Independent dat bolstond van antisemitische artikels. Het was een politiek rechtsgezind blad, niet alleen gericht tegen de Joden, maar ook tegen immigranten, socialisten en alcohol. Later gaf Ford toe dat hij een fout had gemaakt. Zijn publiekelijke excuses werden goed geaccepteerd door de Joodse gemeenschap.
Toch bleef de foute politiek hem achtervolgen. In 1938, Ford was toen 75 jaar, ontving hij van een Duitse consul het Grote Kruis van de Duitse Arend, de hoogste medaille die Nazi-Duitsland kon toekennen aan een niet-Duitser. De reden was, dat Hitler bewondering had voor Fords ideeën om via massaproductie wagens ter beschikking te stellen van iedereen. Het concept van de Volkswagen kever is trouwens gestoeld op de Ford T.
Medaille of niet, gedurende de Tweede Wereldoorlog draaiden de Fordfabrieken op volle toeren om vrachtwagens, vliegtuigen en veel meer te produceren voor de Geallieerden.
Ford was workaholic, dieetmaniak, langeafstandloper, volksdanser, verzamelaar van Amerikaanse antiek, filantroop en een (nu en dan flauwe) grappenmaker. Hij voerde een mislukte campagne om senator te worden en had (nooit uitgevoerde) plannen als presidentskandidaat. Hij zette zijn directeurs tegen elkaar op en vond dat nog leuk ook. Hoewel hijzelf graag en sigaar opstak, was roken strikt verboden in al zijn fabrieken.
Zo kunnen we nog een tijdje doorgaan over deze merkwaardige figuur die zijn familienaam voor altijd verbonden heeft met het begrip ‘auto’. Maar ook in de literatuur duikt zijn naam op. In Aldous Huxley’s onvergelijkbare roman Brave New World lezen we, dat tijdens bepaalde plechtigheden mensen ‘het teken van T’ maken en dat sommige uitspraken gebeuren ‘In Fords naam’.
Misschien dat het huidige management van Ford ook nu en dan ‘het teken van T’ moet maken bij de vraag hoe het ‘In Fords naam’ zover is kunnen komen met al die concurrentie.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en artikels over uiteenlopende onderwerpen.