...

GOUDSTANDAARD EN ISLAMITISCH BANKIEREN

12 januari 2011, 09:00 | US Markets Redactie | leestijd: 15 minuten | moeilijkheid: 12 / 12 | (0)

Het prob­leem van de groeiende renteschulden­berg kan alleen wor­den voorkomen in een mon­e­tair stelsel waar de som van uit­staande schulden gelijk is aan, of klein­er is dan, de som van uit­gegeven geld. Dat betekent op de eerste plaats, zo schreef ik in mijn vorige col­umn, dat 0% de beste rente­s­tand is voor de cen­trale bank. Op de tweede plaats moet er een streep door de gecu­muleerde rente. Als we deze twee maa­trege­len zouden invo­eren in het West­ers mon­e­tair sys­teem, dan adopteren we de nucle­us van het zgn. Islami­tisch bankieren.


Niet­te­gen­staande een meet­bare en groeiende weerzin in de west­erse wereld in het alge­meen en in Ned­er­land in het bij­zon­der tegen de Ara­bis­che wereld ? men moet besef­fen dat de opgang van de west­erse beschav­ing in grote mate mogelijk werd gemaakt door­dat belan­grijke zienswi­jzen van de Ara­bis­che wereld wer­den gead­opteerd door een aan­tal ver­lichte west­erse denkers. De over­gang van de mid­deleeuwse kwal­i­tatieve weten­schap, dat wil zeggen een weten­schap waarin het clas­si­fi­ceren van objecten in ver­schil­lende cat­e­gorieën de belan­grijk­ste activiteit vor­mde naast het duiden van de Bij­bel, naar een kwan­ti­tatieve weten­schap waarin ver­ban­den en relaties in exacte cijfers en for­mules wor­den vast­gelegd, was niet mogelijk geweest zon­der het Ara­bis­che dec­i­male cijfer­schrift. Geen Ver­licht­ing zon­der Ara­bieren kor­tom. In het licht van het fal­ende west­erse mon­e­taire sys­teem kan het dan ook de moeite waard zijn om wat studie te mak­en van het Islami­tis­che finan­ciële sys­teem: er valt wellicht iets van te leren!

De kern van Islami­tisch bankieren

Cen­traal bij Islami­tisch bankieren staat het absolute ver­bod op de heff­ing van rente (riba) op geleend kap­i­taal. De oud­er­dom van dit ver­bod in de Ara­bis­che wereld kan wor­den her­leid min­stens tot het tijd­stip van het ver­schi­j­nen van de Koran (ca. 650 n. Chr.), waar het ver­bod in verzen 275 – 279 wordt uit­ge­spro­ken. Naast dit ver­bod zijn er een aan­tal voor moslims even belan­grijke ver­bo­den afgeleid die het investeren in alco­hol, gokken e.d. betr­e­f­fen, maar die voor de west­erse wereld in ieder geval voor­lop­ig, min­der rel­e­vant zijn. Ik zeg voor­lop­ig, omdat ook in onze cul­tu­ur een toen­e­mende aver­sie bestaat tegen spec­u­latie (i.e. gokken) en tegen genot­szucht (denk aan het ver­bod op roken in pub­lieke ruimtes, de waarschuwing op alco­hol­houdende drankjes, het totaalver­bod t.a.v. opi­at­en, cocaïne, enz.).

Islami­tisch bankieren begon zijn opmars in de tachtiger jaren van de vorige eeuw, en wordt inmid­dels toegepast in tal­loze naties, waaron­der Egypte, Saoe­di Ara­bië, Qatar, Koeweit, Soedan, Maleisië en Indone­sië, waar het bestaat naast con­ven­tion­eel” bankieren; en islami­tisch bankieren is ver­plicht in Pak­istan en Iran. In 2007 ging er vol­gens het IMF naar schat­ting 250 mil­jard dol­lar in om.

Het feit dat het Islami­tisch bankieren geen rente toes­taat betekent niet dat investeerders niet kun­nen reke­nen op return on invest­ment. Investeerders boeken winst op hun inzet door a) cost-plus-sale overeenkom­sten (muraba­ha); b) leas­ing overeenkom­sten (ijara); c) win­st­del­ing (mudara­ba); d) joint ven­ture (mushara­ka); en e) sales con­tracts (bay’mu’ajjal, bay’salam). Het gemeen­schap­pelijk ken­merk van deze finan­ciële instru­menten is niet alleen dat zow­el de investeerder als de onderne­mer risi­co lopen, maar tevens dat alle winst afhanke­lijk is van de gere­aliseerde pro­duc­tie.

Dat is anders in het sys­teem van de obligatie/​hypotheek/​lening, waarin de kap­i­taalver­strekker een som geld moet wor­den betaald bovenop de geleende som ongeacht enige gere­aliseerde meer­waarde. Met andere woor­den, er is in het Islami­tisch finan­ciële sys­teem in tegen­stelling tot het con­ven­tionele sys­teem, geen voort­durende dwang tot geld­schep­ping. In een suc­cesvolle renteloze economie bestaat natu­urlijk wel een reuze­grote kans op deflatie. Dat is een enorm risi­co, want het is immers een heel angstige gedachte dat U met de loon­brief van deze maand, vol­gend jaar om dezelfde tijd meer kunt kopen dan nu. Maar zon­der ironie, er is een angel aan deflatie die we lat­er in deze col­umn moeten bespreken.

Er bestaan inmid­dels een aan­tal stud­ies naar de effec­tiviteit van Islami­tisch bankieren. Uit een studie van het Inter­na­tion­aal Mon­e­tair Fonds uit 2008 blijkt enerz­i­jds dat kleine islami­tis­che banken sta­biel­er zijn dan kleine con­ven­tionele banken, maar anderz­i­jds dat grote islami­tis­che banken onsta­biel­er zijn dan zow­el kleine als grote con­ven­tionele banken. De auteurs van de studie verk­laren dit door te stellen dat het voor grote islami­tis­che banken veel moeil­ijk­er is om aan risi­cobe­heers­ing te doen dan voor kleine. Ik denk dat een deel van de verk­lar­ing ook moet wor­den gezocht in het voor de hand liggende feit dat grote islami­tis­che banken veel meer bloot­staan aan het con­ven­tionele sys­teem dan kleine. Maar miss­chien is dat wel pre­cies het­zelfde als de onmo­gelijkheid van risi­cobe­heers­ing…

Islami­tis­che financier­ing en goud­stan­daard

Een ander aspect in Islami­tisch bankieren dat in voor­gaande nog niet aan de orde kwam gaat om het begin­sel dat geld wordt beschouwd als poten­tieel kap­i­taal. Geld wordt pas écht kap­i­taal wan­neer daarmee een pro­duc­tieve activiteit wordt gefi­nancierd. Nemen we een hypotheek als voor­beeld. De som geld die een bank uitleent wordt pas kap­i­taal wan­neer daarmee een huis werd gekocht (of gebouwd). Het eigen­lijke uit­geleende kap­i­taal is dus het huis, en niet de som geld.

Het prob­leem is natu­urlijk dat wan­neer het eigen­dom van het huis moet over­gaan van de bank naar de lener, de waarde van dat huis moet wor­den vast­gesteld in de één of andere gouden stan­daard”. Die gouden stan­daard kan een vast­gestelde hoeveel­heid goud zijn; bijvoor­beeld, het eigen­dom van het huis gaat van de schuldeis­er over naar de schulde­naar na de betal­ing van 5 kg goud. In the­o­rie ontstaat zo het fascinerende sce­nario dat in een omgev­ing van deflatie, de af te betal­en som (uitge­drukt in ter­men van geld) door de hypotheekne­mer kan afne­men, ter­wi­jl ze kan toen­e­men in een omgev­ing van inflatie. (In de bron­nen die ik raad­pleegde over Islami­tisch bankieren kon ik overi­gens een plei­dooi voor de goud­stan­daard niet vin­den. Desal­ni­et­temin vol­gt de noodza­ak ervan uit het begin­sel omtrent poten­tieel kap­i­taal”. En ook wijst het feit dat het Gulf Research Cen­ter in jan­u­ari 2005 al pleitte voor de her­in­vo­er­ing van een goud­stan­daard voor oli­etarieven op de com­pat­i­biliteit van islami­tisch bankieren en de goudstandaard.)

Het west­erse sys­teem is ont­wor­pen voor een omgev­ing van voort­durende inflatie. De uitein­delijk afbe­taalde som (in ter­men van geld) is door de (al dan niet vari­abele) rentevoet immers alti­jd grot­er dan het ver­strek­te (poten­tiële) kap­i­taal. Deflatie is de natu­urlijke vijand van het west­erse sys­teem omdat het schulde­naars ruïneert. Sim­pel gezegd kri­jgt in een omgev­ing van deflatie, de schuldeis­er een onevenredi­ge hoeveel­heid koop­kracht terug van de schulde­naar in ruil voor de oor­spronke­lijk ver­strek­te lening.

Als we dus het con­ven­tionele mon­e­taire sys­teem willen ver­van­gen door een renteloos sys­teem, dan moet in tij­den van deflatie een neer­waartse cor­rec­tie van de (hypotheek)schuld (in ter­men van geld) mogelijk wor­den. Opnieuw ligt het noteren van de oor­spronke­lijke (hypotheek)schuld in ter­men van de cor­re­spon­derende hoeveel­heid goud voor de hand, ter­wi­jl de resterende schuld wordt bepaald door over de ver­lopen peri­ode, op maan­delijkse basis de hoeveel­heid afbe­taald goud (opnieuw in ter­men van geld door mid­del van de toen­ma­lige goud­ko­ers) van de oor­spronke­lijk schuld af te trekken. Daarmee is de deb­i­teur in principe gered.

Ver­houd­ing tot geld- en pri­js­in­flatie resp. deflatie

In voor­gaand betoog zijn we tamelijk los­jes omge­gaan met de begrip­pen inflatie en deflatie, ter­wi­jl het de moeite waard is om oorza­k­en en gevol­gen van deze ver­schi­jnse­len nog wat verder uiteen te rafe­len. De ter­men inflatie en deflatie hebben betrekking op de ver­houd­ing van het geld­vol­ume en het aan­tal goed­eren en dien­sten waarop het geld kan bieden. Omdat zow­el het geld­vol­ume als het vol­ume goed­eren en dien­sten kun­nen var­iëren in een samen­lev­ing (economie) bestaan er ver­schil­lende soorten inflatie en deflatie, die we zullen onder­schei­den als geld– respec­tievelijk pri­js­in­flatie en deflatie.

Gelddeflatie ontstaat wan­neer bij gelijk­bli­jvend aan­tal goed­eren en dien­sten, het geld­vol­ume afneemt, ter­wi­jl geldinflatie ontstaat wan­neer bij gelijk­bli­jvend aan­tal goed­eren en dien­sten, het geld­vol­ume toe­neemt. Pri­jsinflatie ontstaat wan­neer bij gelijk­bli­jvend geld­vol­ume en vraag, het aan­bod van goed­eren en dien­sten daalt, en pri­jsdeflatie ontstaat wan­neer bij gelijk­bli­jvend geld­vol­ume en vraag, het aan­bod van goed­eren en dien­sten sti­jgt.

Geld­in­flatie en ‑deflatie kun­nen door mon­e­taire instanties wor­den gecon­troleerd door het geld­vol­ume bij te stellen. Pri­js­in­flatie en –deflatie kun­nen niet door mon­e­taire instanties wor­den gecon­troleerd omdat, zoals ik elders ook al betoogde, mon­e­taire instanties geen goed­eren en dien­sten pro­duc­eren. (Zij ook ver­meld dat pri­js­in­flatie kan ontstaan wan­neer pro­duc­tiekosten toen­e­men, en pri­js­de­flatie wan­neer pro­duc­tiekosten afne­men, bv. door ver­hoogde effi­ciën­tie, goed­kopere grond­stofwin­ning, enz. Ondanks het risi­co op over­sim­pli­fi­catie in het komende betoog laat ik deze oorza­k­en van pri­js­fluc­tu­aties even buiten beschouwing.)

De genoemde bron­nen van deflatie en inflatie kun­nen tegelijk optre­den. Het is bijvoor­beeld mogelijk dat het geld­vol­ume afneemt (geld­de­flatie) ter­wi­jl tegelijk­er­ti­jd het aan­tal goed­eren en dien­sten daalt (pri­js­in­flatie). Het net­to effect van de twee kracht­en teza­men kan zijn dat het pri­jspeil van goed­eren en dien­sten voor de con­sument sta­biel is. Het enige prob­leem in deze sit­u­atie is dat veel min­der burg­ers beschikking hebben over goed­eren en dien­sten, met andere woor­den, dat de armoede (en waarschi­jn­lijk ook de werk­loosheid) is toegenomen. Maar para­dox­aal genoeg lijkt op het eerste gezicht een economie waarin zow­el geld­de­flatie en pri­js­in­flatie aan het werk zijn mon­e­tair kernge­zond. De verzwakking van de economie zou in principe wel moeten kun­nen wor­den afgelezen aan de ver­lag­ing van het BBP. Jam­mer genoeg wordt het BBP echter opgepimpt” door virtuele win­sten die de finan­ciële sec­tor op de posi­tieve kant van de bal­ans bijschri­jft. Eén sim­pel voor­beeld. Een bank heeft aan­de­len van bedri­jf die op het moment van bepal­ing van het BBP, Y euro op de beurs noteren. De bank schri­jft nY euro bij op de posi­tieve kant van de bal­ans, ter­wi­jl de aan­de­len wan­neer ze op de markt wor­den aange­bo­den uit­er­aard meteen (door ver­hoogd aan­bod) in koer­swaarde dalen.

Geld­de­flatie resp. pri­js­de­flatie bestaan niet in een mon­e­tair sys­teem dat de goud­stan­daard hanteert, op voor­waarde dat de totale hoeveel­heid mon­e­tair goud in een samen­lev­ing (bij benader­ing) con­stant bli­jft. Geld­in­flatie is een reëel prob­leem in een samen­lev­ing met een zwaar posi­tieve han­dels­bal­ans (zoals Chi­na), ter­wi­jl geld­de­flatie een prob­leem is in economieën met een negatieve han­dels­bal­ans (zoals de VS). In een vol­strekt ongereg­uleerde vri­je markt is het in the­o­rie namelijk mogelijk dat al het goud uit één economie vloeit naar een andere. In de geschiede­nis is dit ook gebeurd; denk aan de VS na WO I. In bei­de gevallen heeft een mon­e­taire instelling als een cen­trale bank een reg­ulerende rol te vervullen. Bij een negatieve han­dels­bal­ans moet de mon­e­taire instelling proberen de han­dels­bal­ans te her­stellen. Allereerst moet die cen­trale bank vol­doende goudreserves aan­houden om een min­i­male bin­nen­landse economie draaiende te houden. Dat kan door het ver­strekken van bankbil­jet­ten gekop­peld aan goud, maar uit­slui­tend voor bin­nen­lands gebruik en waar­van dus uitvo­er is ver­bo­den (zoals bijvoor­beeld in de voor­ma­lige DDR werd gedaan). Ten tweede, en dat ligt veel moeil­ijk­er, moet van over­hei­dswege invloed wor­den uit­geoe­fend op de keuze van het­geen wordt gepro­duceerd (waarin men zow­el in de DDR, als in de USSR heeft gefaald). Het lijkt niet reëel om aan te nemen dat nu of in de toekomst, politi­ci in staat zullen zijn om op dit gebied ver­standi­ge keuzes te mak­en, en hier ligt dus een duidelijke zwak­te van het sys­teem.

Anderz­i­jds, een samen­lev­ing waarin teveel goud in omloop komt raakt eve­neens ontwricht. In zo’n samen­lev­ing wordt het ver­strekken van (poten­tieel) kap­i­taal onaantrekke­lijk omdat de koop­kracht van het terug­be­taalde goud min­der is dan die van de oor­spronke­lijk ver­strek­te lening. Beter is het om je goud meteen om te zetten in pro­ducten en dien­sten, waar­door hun pri­js zal sti­j­gen, waar­door het nóg min­der aantrekke­lijk is om te investeren, enz. Zo’n samen­lev­ing gaat aan zijn eigen suc­ces ten onder. De mon­e­taire instelling kan een rem zetten op de overver­hit­ting van de economie door hogere belastin­gen te (lat­en) hef­fen, en het ingenomen goud ergens te park­eren tot­dat er min­dere tij­den aan­breken. Het is een mooie droom dat de over­tol­lige goudreserves zullen wor­den geïn­vesteerd in lan­den met een negatieve han­dels­bal­ans, lief­st ver voor­dat een Malthu­si­aanse cat­a­strofe daar zijn intrede doet. Een droom, maar niet iets waar men in realiteit op moet reke­nen.

Voor­lop­ige con­clusie

Op basis van de vorige analyse komen we tot de slot­som dat Islami­tisch bankieren en een goud­stan­daard een aan­tal, maar niet alle prob­le­men van het con­ven­tionele finan­ciële sys­teem kan oplossen. In een inter­na­tionale con­text en in een vri­je markt kan die goud­stan­daard lei­den tot het fail­li­et van een staat zelfs wan­neer het een gezonde bin­nen­landse economie kan staande houden. Onder gezonde bin­nen­landse economie ver­staan we dan dat burg­ers over vol­doende voed­ing, behuiz­ing, medis­che zorg en onder­wi­js beschikken. Maar uit de recente geschiede­nis weten we ook dat een vol­strekt gereg­uleerde staat door wan­be­heer van de bin­nen­landse pro­duc­tie kan instorten.

Hoe nu verder? Quo vadis? Moeten we in een nieuw mon­e­tair sys­teem, een werk­baar mid­den weten te vin­den tussen totaal-kap­i­tal­isme en totaal-reg­u­lar­isme? Of moeten we zoeken naar een rad­i­caal nieuw sys­teem waarin geld en geld­ver­strekking geen rol meer spe­len? Bei­de onderne­min­gen lijken op zijn minst uiter­mate ambitieus, en zijn in het kad­er van toen­e­mende glob­alis­er­ing gedoemd te mis­lukken zolang het nieuwe (mon­e­taire) sys­teem niet wereld­wi­jd wordt ingevo­erd. En daarmee komen we op het netelig­ste van de netelige onder­w­er­pen: de (on)wenselijk van glob­al gov­er­nance. Daarover zal mijn vol­gende col­umn dan maar moeten gaan.

Ver­ant­wo­ord­ing

De meeste van mijn columns, waaron­der ook deze, zijn in feite een vorm van hardop nadenken. Ik heb mij tot nu toe niet ged­won­gen gevoeld om bron­nen te ver­melden voor de stof in mijn columns, omdat wat ik med­edeelde ofwel te zeer voor de hand lag, ofwel tot de algemene ken­nis behoort die op tal­loze plaat­sen kan wor­den nage­gaan. Voor de basisideeën van het islami­tisch bankieren gaat dat laat­ste niet op, wat de reden is waarom ik hier de belan­grijk­ste bron­nen noem:

> Iqbal, Z. (1997). Islam­ic finan­cial sys­tems, Finance & Devel­op­ment, June Issue.
> ?ihák, M. & H. Hesse (2008). Islam­ic banks and finan­cial sta­bil­i­ty: an empir­i­cal analy­sis. IMF Work­ing Paper.
> Gulf Research Cen­ter (2003÷5). The Role of Gold in the Uni­fied Gulf Coop­er­a­tion Coun­cil Cur­ren­cy. Report.

De dis­cussie over inflatie en deflatie is echter geheel voor mijn reken­ing, en daar­voor kun­nen voor­noemde auteurs geen ver­ant­wo­ordelijkheid dra­gen.

Jarl Kam­p­en
Pub­li­cist US Markets


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.