...

GOUDKOORTS?

19 november 2010, 11:31 | US Markets Redactie | leestijd: 12 minuten | moeilijkheid: 10 / 12 | (0)

Gelet op de goud­pri­j­son­twik­kel­ing sinds het begin van deze eeuw zou je mogen veron­der­stellen dat de tem­per­atu­ur intussen aardig is opgelopen. Echter, vóór die tijd was het niveau der­mate gedaald dat diverse Zuid-Afrikaanse goud­mi­j­nen als belan­grijke bron van inkom­sten het lood­je dreigden te leggen. Ook elders in de wereld ston­den de investerin­gen en de pro­duc­tie op een laag pit­je. De lage pri­js in de jaren 90 was het gevolg van de goud­verkopen door de cen­trale banken.


Nadat pres­i­dent Bush bij zijn aantre­den in 2001 zijn bud­get­taire plan­nen bek­end had gemaakt begon het goud ondanks die verkopen weer op te lopen. Uit zijn plan­nen kon wor­den afgeleid dat de uit­gaven meer dan ver­ant­wo­ord zouden gaan sti­j­gen. De daarop vol­gende gebeurtenis­sen – 911 en de inval in Afghanistan – zouden dat beeld benadrukken.

Denk­fout
Het is niet alleen de streep­achtige sti­jgingsli­jn die tot bub­ble gedacht­en voert. Het is ook de snel­heid en de hoogte van de goud­pri­js­be­weg­ing die wenkbrauwen doet fron­sen. Echter, we mak­en een denk­fout door van een goud­pri­js laat staan van een goud bub­ble te spreken. In feite gaat het om de val­u­tapri­js die in ounces wordt uitge­drukt, ofschoon opval­lend genoeg de kop­pel­ing met het goud al bij­na 40 jaar gele­den is ver­lat­en. Anders gezegd: wezen­lijk gaat het niet om de sti­jging van het goud maar om de omge­keerd evenredi­ge dal­ing van de val­utawaarde (koop­kracht!). Over dat laat­ste dienen we ons daad­w­erke­lijk zor­gen te maken!

Sinds de ontkop­pel­ing in 1971 (met een goud­pri­js op ca. f 1.100 per kilo­gram) is de koop­kracht alleen maar gedaald. Vooral de eerste tien jaar na 1971 was er sprake van een hoge inflatie waaraan pas in de loop van 1980 mid­dels sterke rentev­er­hogin­gen een einde kon wor­den gemaakt. Van een koop­kracht­sti­jging is er sinds de ontkop­pel­ing niet­temin nauwelijks sprake geweest. In tegen­deel! Want ook al daalde de inflatie in de jaren 80 als gevolg van de rentev­er­hogin­gen, er moest wor­den bezuinigd om de staats­fi­nan­ciën weer op orde te krijgen.

Zo was er was sprake van belast­ingver­hogin­gen, ver­hoging van de bij­dra­gen in de ziek­tekosten, ver­lag­ing van sub­si­dies, bijstelling van uitk­erin­gen, huurver­hogin­gen, sti­jging van de ver­vo­er­starieven etc. zon­der dat de inkomens noe­menswaardig ste­gen. Om de kosten van lev­en­son­der­houd (koop­kracht) bij te kun­nen benen werd de vrouw mede dank zij het fem­i­nisme als tweede kost­win­ner meer en meer in het arbei­d­spro­ces betrokken.

Alleen door de reële rente (mark­trente hoger dan inflatie) posi­tief te houden, werd in die tijd nog gekozen voor muntsta­biliteit. Daar­door kon de goud­pri­js dalen. Toen de schuld­cre­atie in de V.S. (Gol­foor­log, oplopende han­del­steko­rten) weer begon toe te nemen, dreigde ook de goud­pri­js weer te gaan sti­j­gen. Dat vor­mde voor de cen­trale banken reden om goud­verkopen aan te kondi­gen. De reële verkopen vol­gden lat­er om de goud­pri­js onder druk te houden. Het eerste omslag­punt lag bij Bush in 2001. Het tweede bij de kredi­et­cri­sis in 2008 toen er opeens tal­rijke gat­en (banken!) moesten wor­den gedicht waar­toe kap­i­taal ont­brak. Daarop wer­den alle reg­is­ters van de geld­pers opengetrokken. De sti­jging van het goud legde bloot wat mid­dels goud­verkopen door de cen­trale banken alsmede de manip­u­laties op de futures markt verbloemd diende te wor­den: de ontkracht­ing van de koopkracht.

De goud­pri­js”
Met het koop­krachte­quiv­a­lent van ruwweg €10.000 kon je beg­ing deze eeuw nog een kilo­ot­je goud kopen. Inmid­dels betaal je daar­voor thans ruim drie maal zoveel of is de koop­kracht van ons geld in tien jaar met ca. 70% uit­ge­hold. Gerek­end vanaf 1971 is er van die koop­kracht bij­na niets meer over. Zoals in eerdere columns aangegeven bez­it het goud de offi­cieuze func­tie van finan­ciële barom­e­ter in ter­men van vertrouwen in de val­u­ta. Dat is onweer­leg­baar gebleken. Elke tik omhoog van het goud betekent min­der vertrouwen in de munt als sta­biel ruilmid­del. Van­daar de niet afla­tende rig­gings (manip­u­laties) op de edel­metaal­markt inge­souf­fleerd” door de mon­e­taire geza­gs­dragers”. Zon­der deze manip­u­laties zou het edel­metaal intussen al een veel hóger peil hebben bereikt.

Vertrouwen
Onder de huidi­ge omstandighe­den vlakt het vertrouwen in de dol­lar en euro af als gevolg van:

1. de desta­bilis­erende invloed van het open­zetten van de geld­pers zon­der daarmee vol­doende
(lin­eaire) fun­da­mentele economis­che groei te kun­nen gener­eren
2. de schulden­groei en vrees voor belastingverhogingen/​bezuinigingen/​inflatie
3. sti­jging van ongedek­te schuld­ver­plichtin­gen in de pen­sioen- en zorg­sec­tor
4. angst voor loo­nu­it­val en ver­mo­gens­dal­ing
5. volatiele valutabewegingen.

Wantrouwen in de finan­ciële slagkracht van een betr­e­f­fende land of regio veroorza­akt kap­i­taalver­huiz­ing naar het buiten­land, zicht­baar in de zuigkracht van Azië (Chi­na) en Zuid-Ameri­ka (Brazil­ië). Tegelijk­er­ti­jd zoekt men daar naar meer risi­co­di­ver­si­fi­catie: min­der in dol­lars, min­der in euro’s en meer in goud en han­del­strans­ac­ties in bijvoor­beeld secundaire valuta’s als yuan, roebel of de Brazil­i­aanse real. De grond­stof­fen­beurzen CME en ICE accepteren intussen ook goud als ruilmiddel.

Plus­punt (?) voor het West­en
Op basis van de ons tot dus ver bek­ende gegevens zou er zich in Fort Knox nog 8.133 ton goud bevin­den en een slordi­ge 30.000 ton in de kluizen van de geza­men­lijke Europese lid­stat­en. Hier zou nog een aanzien­lijke plus” op de rest van de wereld kun­nen rusten. Insid­ers geloven even­wel dat deze hoeveel­he­den als gevolg van verkopen, swap- en lease arrange­menten” echter niet veel meer dan een derde van deze voor­raad voorstellen.
Op basis van door de mijn­bouw­ers aange­toonde, geschat­te en veron­der­stelde hoeveel­he­den zou er nog cir­ca 20.000 ton goud in de bodem bevinden.

Dit is belan­grijk in het kad­er van een over­weg­ing om tot een nieuwe kop­pel­ing te komen. Het goud zal in een dergelijk geval zodanig dienen te wor­den geherwaardeerd dat het vol­doende ijkpunt biedt voor een nieuwe val­u­takop­pel­ing. Totaal is er al een dikke 160.000 ton gedol­ven waar­van niet veel meer dan een derde traceer­baar is. Japan wordt ervan ver­dacht nog steeds een belan­grijk kwan­tum als oor­logs­buit ver­bor­gen te houden en wellicht om deze reden meent om twee maal zoveel schuld als het BBP te kun­nen fab­rieken”.

Voorde­len nieuwe goud­kop­pel­ing:

1. rust op de inter­na­tionale val­u­ta­mark­ten
2. cen­trale over­he­den kun­nen finan­cieel niet verder sprin­gen dan hun gouden”
polsstok inher­ent aan de economis­che groei lang is, alleen mogelijk onder een cen­traal
mon­di­aal mon­e­tair toezicht
3. her­s­tel economisch vertrouwen
4. gelei­delijke koop­krachtver­be­ter­ing op basis van reële economis­che groei
5. pri­jssta­biliteit die de inter­na­tionale han­del bevordert (einde zwevende wis­selko­ersen)
6. inter­na­tionale reserve­va­l­u­ta waarop geen nationale schuld­ver­plichtin­gen rusten.

Met de sug­gestie van Robert Zoel­lick, pres­i­dent van de Wereld­bank, om het goud te kop­pe­len aan een mand­je valuta’s (dol­lar, euro, pond, yen en yuan) komen we er dus niet. Immers, dit is vergelijk­baar met een mand­je eieren waar­van de meeste al rot zijn. Hij dorst natu­urlijk niet te rep­pen van een pure goud­kop­pel­ing (dus zon­der valuta’s), omdat een dergelijke fix­ing afgezet tegen de huidi­ge schul­dom­vang zou neerkomen op een fac­tor 20, 30 of 40 maal de huidi­ge goud­pri­js. Die fac­tor zou wat lager kun­nen uit­vallen bij een inter­na­tionale con­fis­catie en opwaarder­ing van het edel­metaal, zoals Roo­sevelt dat in 1933 in Ameri­ka deed. Een dergelijke con­fis­catie en opwaarder­ing is nu even­wel ondenkbaar van­wege de hier­mee gepaard gaande koop­kracht­dal­ing. Gezien de omvang van de uit­staande schulden zou dat immers direct tot grootschalige sociale onrust lei­den. Boven­di­en zou daarmee ook de economie in de opkomende lan­den aanzien­lijk wor­den geschaad.

Ongek­end bull mar­ket per­spec­tief
Gegeven de gigan­tis­che schuldenop­bouw met een met opzet extreem laag gehouden rente (moet ook betaald wor­den!) durft geen regering deze koe bij de horens te pakken en zal de schulden­groei bij voorkeur aan de inflatie wor­den toev­ertrouwd”. Op grond hier­van resteert er voor het edel­metaal maar één richt­ing: de weg verder omhoog! De vraag is dan hoe hoog? Bij een ongewi­jzigd finan­cieel beleid is het antwo­ord zelfs oneindig hoog!

Aan de hand van de omge­keerde pyra­mide in onder­staande chart blijkt dat beleg­ging in edel­metaal nog een ondergeschoven kind” is. Van alle beleg­gingsklassen ver­keert het goud vooral­snog in de cat­a­comben” van deze schaal. Dit wijst er op dat er nog lang geen sprake van een goud bub­ble is. Tot sep­tem­ber 2008 (Lehman débâ­cle) ging er dagelijks voor bij­na $3.000 mil­jard aan flit­skap­i­taal” gere­la­teerd aan CDS, CDO en MBS pro­ducten de wereld rond. Afgezien van de incrowd (banken) werd er alleen maar gegist naar de oorza­ak van dit cir­cus”. Het wereld­han­delvol­ume lag hier beschei­den­lijk” onder. Waar George Soros een goud bub­ble voorzi­et, zal het edel­metaal vooreerst een aanzien­lijk hogere piko­rde” op deze schaal moeten hebben bereikt. Dat is overi­gens ook zijn verwachting!


Kijken we ver­vol­gens naar de jaarpro­duc­tie van een kleine 2.400 ton of cir­ca 75 miljoen ounces dan duidt dat op een nogal beperkt aan­bod. Boven­di­en is dit aan­bod inelastisch. Dat wil zeggen dat de pro­duc­tie bij een aantrekkende vraag niet noe­menswaard zal sti­j­gen. Alleen op de futures markt is er sprake van een onge­lim­i­teerde han­del omdat hier wordt gehan­deld met een zgn. frac­tionele reserve van gemid­deld 2% van het beschik­bare fysieke goud. Buiten de zgn. bul­lion banks (proberen met shorts de longs voor te bli­jven om zodoende de goud­pri­js te drukken, het­geen ook voor zil­ver geldt), zijn met name de ETF’s op deze markt actief. Zij bezit­ten meren­deels unal­lo­cat­ed (niet om naam staand) goud, analoog aan een goudreken­ing bij de bank. Gaat het fout door back­war­da­tion (futures pri­js lager dan spot­pri­js) dan heb je kans op 2% lev­er­ing van het totaal gecon­tracteerde fysieke goud (per future).

Waar er sprake is van een relatief kleine markt in fysiek edel­metaal geldt dat niet in de pro­duc­tiesec­tor, in casu in aan­de­len van de mijn­bouw­ers. Vanaf het dieptepunt in 2001 hebben de mijn­bouw­ers het beter gedaan dan de spot­pri­js. Het voordeel van beleggen in aan­de­len ligt opges­loten in de lever­age’ ter zake van de gevon­den, geschat­te alsmede de nog niet aange­toonde maar ver­moedelijke reserves in de grond. Immers, als de goud­pri­js sti­jgt, geldt dat ook voor de reserves. Deze wor­den door anal­is­ten op niet meer dan tussen $200 en $300 per ounce in de boeken gezet”. Dat ver­schil wordt grot­er naar­mate het edel­metaal hoger wordt gewaardeerd.



Alles opgeteld en afgetrokken blijkt er maar bit­ter weinig in de weg te staan van een verder opgaande lijn voor het edel­metaal zow­el fysiek als in aan­de­len van de delvers. Zoals recent in 2008 zicht­baar is, blijkt het edel­metaal ondanks de karak­ter­istieken niet ongevoelig voor een beursval. In dat geval dienen posi­ties ter verkri­jging van liq­uiditeit op nage­noeg alle ter­reinen (ver­mo­gen­sklassen) te wor­den geliq­uideerd. De kans op een beursval neemt toe naar­mate geen enkele maa­tregel meer groeisoulaas blijkt te kun­nen bieden, ter­wi­jl de schuld­prob­le­men in de V.S. zow­el als in Europa als ook in Japan zich bli­jven ophopen.

Sterk­er, in het geval zich een nieuwe koersval voor­doet zal de beurs daarop ongetwi­jfeld weer omhoog wor­den gechauf­feerd” ter­wi­jl vooraf­gaand hier­aan het edel­metaal een tik naar bene­den zal wor­den meegegeven. Dat moment is wellicht het laat­ste aantrekke­lijke instap­mo­ment zow­el voor edel­metaal als voor grond­stof­fen. Om die reden dient de beleg­ger vooral­snog vol­doende cash at hand te hebben. De val wordt beheerst door de angst alsmede door de op dat moment optre­dende omgev­ings­fac­toren. Het vorige dieptepunt van de Dow op 7800 pun­ten zal opnieuw kun­nen wor­den getest. De goud­pri­js zal gezien de huidi­ge stelling niet veel verder zakken dan even onder $1.050 per ounce, het niveau waarop India een jaar gele­den haar aankoop deed van het IMF. Het eerste ste­un­niveau ligt op ca. $1.250. Zaak dus om wel de vinger aan de pols te houden.

Robert Bron­cel
voor US Markets


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.