...

ETF: beleggingsinstrument van de toekomst

7 april 2011, 11:41 | US Markets Redactie | leestijd: 7 minuten | moeilijkheid: 9 / 12 | (0)

De cijfers liegen er niet om. In 1993 zag een eerste Exchange Trad­ed Fund (ETF) het licht: de Stan­dard & Poor’s Deposi­tary Receipts. Het kreeg al snel een waarde van 464 miljoen USD. Na deze suc­cesvolle intro­duc­tie wilden meerdere par­ti­jen voet tussen de deur van deze groeimarkt kri­j­gen en tuig­den zo ver­schil­lende ETF’s op. Momenteel zijn er alleen al in de VS meer dan 910 ETF’s te vin­den met een waarde van ongeveer 900 mil­jard USD. Vooral de afgelopen paar jaar is de han­del in ETF’s enorm gegroeid en wacht­en er nu nog hon­der­den ETF’s op goed­keur­ing door de toezichthoud­er op de finan­ciële mark­ten van de V.S. (the secu­ri­ties and exchange com­mis­sion (SEC)). De verwachtin­gen zijn dan ook hoogges­pan­nen: de ETF’s zullen een steeds belan­grijkere plaats in gaan nemen in de beleggingswereld.


Met andere woor­den, dit nog niet zeer bek­ende, maar wel steeds pop­u­laird­er wor­dende beleg­gingsin­stru­ment ver­di­ent onze aan­dacht dubbel en dwars. Maar wat zijn ETF’s pre­cies?

Een ETF is een mand­je effecten, gekozen door pro­fes­sion­als (een fonds), dat ver­han­deld wordt door een beursven­nootschap op een aan­de­len­beurs. ETF’s kun­nen de hele beurs­dag ver­han­deld wor­den en dat maakt ze flex­i­bel­er dan bijvoor­beeld Open-End Mutu­al Funds, waarin alleen aan het eind van de dag gehan­deld kan wor­den. Een ETF kan bestaan uit aan­de­len, oblig­aties, com­modi­ties of val­u­ta. Het vol­gt bijvoor­beeld een brede index, zoals de S&P500, of een spec­i­fiek land, sec­tor of indus­trie.

Om inzicht te kri­j­gen in de aard van het ETF is het ver­helderend om de ontstaans­geschiede­nis ervan onder de loep te nemen. We zullen ons daarom eerst wen­den tot de roots van het gewone’ beleg­gers­fonds, want het ETF is daar een gecom­pliceerd broert­je van… en het begon alle­maal in Ned­er­land.

Het eerste beleg­gings­fonds ter wereld wordt opgericht door een Ned­er­landse bro­ker die in 1774 een fonds organ­iseert waaraan meerdere mensen kun­nen deel­ne­men. Het fonds heet Een­dragt Maakt Magt’. Doel ervan is om kleine beleg­gers met weinig mid­de­len te lat­en deel­ne­men in win­st­gevende onderne­min­gen en om de risi­co’s te ver­min­deren door te diver­si­fiëren. Zo belegt het fonds in effecten uit Oost­en­rijk, Den­e­marken, Duit­s­land, Span­je, Zwe­den, Rus­land en een var­iëteit aan kolo­niale plan­tages in Cen­traal en Zuid Ameri­ka. Een belan­grijk ken­merk van het fonds is dat het transparant in elka­ar steekt en dat er een visie van de fonds­man­ag­er achter de han­del zit. De beleg­ger deelt in de win­sten van het fonds en kan z’n geld er ook weer uithalen.

Met dit voor­beeld in het hoofd wor­den na de Amerikaanse Rev­o­lu­tie meerdere fond­sen opgezet. Ameri­ka moet opge­bouwd wor­den en daar­voor is geld nodig. De financier­ing hier­voor komt van buiten­landse Mutu­al Fund investeerders. De V.S. is dan als het ware een emerg­ing mar­ket waar­van de beleg­gers goede hoop hebben dat het de invester­ing waard is. Ameri­ka wordt zo inder­daad een groot suc­ces voor deze beleg­gers uit Span­je, Frankrijk en Ned­er­land.

In 1893 ontstaat het eerste zoge­naamde closed-end fund. Dit is een fonds dat voor een beperk­te ter­mi­jn aan­de­len uit­geeft aan het pub­liek. Beleg­gers die zich hebben ingeschreven, kun­nen hun geld niet uit het fonds halen. Wel kun­nen ze op eigen kracht hun fond­saan­de­len op een aan­de­len­markt of over-the-counter markt ver­han­de­len. De mark­t­pri­js van closed-end funds is dus afhanke­lijk van vraag en aan­bod en kan ver­schillen van de NAV (net­to waarde van de assets in het fonds). De wet­gev­er ver­biedt uit­gev­ers van een closed-end fonds om nieuwe aan­de­len uit te geven of oude aan­de­len terug te kopen. Ze mogen niet han­de­len in het eigen fonds. Vele closed-end funds besluiten gebruik te mak­en van een hef­boom om de man­age­ment fees flink te lat­en oplopen.

In 1907 onstaat het eerste open-end fund. De werk­ing is als vol­gt: Elke dag na mark­t­sluit­ing wordt de onderliggende waarde van het fonds berek­end (onderliggende waarde van aan­de­len, oblig­aties en cash in het fonds), waar­na een eerlijke pri­js per aan­deel wordt bepaald. Beleg­gers kun­nen dan dit NAV bedrag ont­van­gen als ze hun aan­de­len willen verzil­v­eren. De NAV pri­js wordt ook in de kran­ten gepub­liceerd.

De grote ver­schillen met de closed-end fund zijn:

  • Open-end: Verkoop gaat op NAV prijzen/​closed-end: vraag en aan­bod + pre­mie of kort­ing bepalen de prijs
  • Open-end: Nieuw kap­i­taal kan wor­den aangetrokken, een oneindig alti­jd aan­de­len is mogelijk/​closed-end: beperk­te hoeveel­heid aandelen
  • Open-end: De aan­de­len wor­den direct uit het fonds ont­trokken en wor­den niet ver­han­deld op de aandelenbeurzen/​closed-end: de aan­de­len wor­den ver­han­deld op de grote aandelenbeurzen 
  • Open-end: Alleen aan het eind van de dag kan wor­den gehandeld/​closed-end: de hele dag door kan erin gehan­deld worden

Deze open-end meth­ode geeft de fond­suit­gev­er de mogelijkheid om op elk moment aan­de­len te creëren of terug te kopen zoals nodig is om in de beleg­gers­be­hoeften te voorzien. Deze struc­tu­ur is in de VS de stan­daard gewor­den voor de organ­isatie van mutu­al funds in de VS.

In 1929 zijn er 19 open-end tegen­over 700 closed-end fond­sen in de VS. Na de crash van 29 zijn de meeste closed-end fond­sen weggevaagd, omdat ze een hef­boom hanteer­den.

Een sprong in de tijd. We gaan naar 1989 wan­neer Index Par­tic­i­pa­tion Shares een fonds uit­geeft dat de S&P500 vol­gt. Het fonds zit zo in elka­ar dat het de voorde­len van zow­el de Closed-End als de Open-End Funds benut. Deze voor­lop­er van het ETF vol­doet niet aan de wet­gev­ing van de toezichthoud­er op de Amerikaanse mark­ten (de SEC) en wordt van de beurs afge­haald. In Toron­to is men min­der kieskeurig en in 1990 wordt op de beurs daar een soort­gelijk prod­uct geïn­tro­duceerd dat een instant hit wordt. Dit ver­lei­dt de Amer­i­can Stock Exchange tot het ontwikke­len van een prod­uct dat wel vol­doet aan de regel­gev­ing van de SEC. In 1993 ontwikke­len Nathan Most en Steven Bloom de Stan­dard & Poor’s Deposi­tary Receipts (SPDRS, ook wel Spi­ders genoemd). Dit prod­uct wordt door de SEC goedgekeurd met de restric­tie dat het niet mag wor­den gepro­moot als beleg­gings­fonds. De naam waaron­der het wel mag wor­den ver­han­deld, is Exchange Trad­ed Fund, dus ETF.

Vanaf 1994 vol­gen er in rap tem­po nog meer ETF’s op onder andere de negen sec­toren van de S&P500, de Dow Jones Indus­tri­al Aver­age index en de Nas­daq-100. In 2000 betreedt iShares de markt. iShares komt voort uit Bar­clays Glob­al Investors dat opgekocht is door Black­rock. Maar de echte snelle groei van ETF’s ontstaat na 2005 wan­neer Van­guard de markt betreedt. ETF’s wor­den opge­tu­igd voor spec­i­fieke regio’s, sec­toren, com­modi­ties, oblig­aties, futures en andere asset klassen. Daar­door spreken puris­ten liev­er over ETP’s, dus Exchange Trades Prod­ucts, omdat som­mige pro­ducten niet meer vol­doen aan de exacte defin­i­tie van wat een fonds is.

Dit lei­dt er ver­vol­gens toe dat er in sep­tem­ber 2010, 916 ETP’s in de V.S. zijn met een waarde van 882 mil­jard USD, een sti­jging van 189 mil­jard USD in 12 maan­den tijd. Er zit wereld­wi­jd nu meer dan 1 biljoen USD in ETP’s.

We zullen in de toekomst meer aan­dacht aan ETF’s best­e­den op US Mar­kets. In het vol­gende artikel zullen we dieper ingaan op de voorde­len van ETF’s, waar­bij we de aard van de ETF’s steeds meer bloot leggen. Hopelijk tot dan!

Redac­tie US Markets


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.