Tien jaar geleden kwam de meest spectaculaire hausse uit de beurshistorie tot een hardhandig eind. De internetgekte bereikte in 2000 zijn hoogtepunt om vervolgens veel beleggers zwaar ontgoocheld tussen de brokstukken achter te laten. Populaire internet- en technologie-aandelen werden verhandeld voor meer dan 100 keer de winst. En soms was er niet eens winst. Het vertrouwen in de winstcapaciteit van deze bedrijven leek geen grenzen te kennen. De meeste van deze hoogvliegers zouden uiteindelijk 80 % of meer van hun waarde verliezen. De NASDAQ – de beurs waar veel van deze fondsen worden verhandeld – staat heden ten dage nog steeds op minder dan de helft van toen.
Tien jaar later verkeren de beurzen in een spiegelbeeldige situatie. Hadden beleggers toen een grenzeloos vertrouwen in de economie, nu lijken ze verzonken in een enorm pessimisme. Als gevolg van hiervan lijkt de afkeer van aandelen ongekend groot en vluchten beleggers massaal in wat geldt als de meest veilige haven van de financiële wereld, de staatsobligaties. Na tien weinig lucratieve jaren op de beurs lijkt men zich volledig van dezelfde aandelenmarkt te hebben afgekeerd die destijds nog werd omarmd. Sinds begin 2008 vind er een onwaarschijnlijke geldstroom plaats uit de aandelen richting veilig gewaande staatsobligaties.
De vraag naar staatsobligaties is zo sterk dat de reële – voor inflatie gecorrigeerde – rente in de VS op 10-jaars staatsleningen is gedaald naar rond de 1 %. Een staatsobligatie wordt genoteerd tegen een nominale waarde van 100 % en dat betekent dat een men bereid is 100 keer het verwachte jaarlijkse inkomen te betalen. Return of capital lijkt momenteel belangrijker dan return on capital. Het is echter de vraag of staatsobligaties nog langer de bescherming bieden waar beleggers naar op zoek zijn. De huidige rally in obligaties – die overigens al 30 jaar duurt – is een reflectie van de zeer lage inflatieverwachting en het feit dat de centrale banken de rente nog lange tijd zo laag zullen houden. Met de huidige lage rente trachten de monetaire autoriteiten de economie weer op de rails te krijgen. Bovendien stelt de lage rente de overheden in staat hun enorme schuldenlast goedkoop te financieren. De ministers van Financiën voldoen iedere keer weer breed lachend aan hun financieringsbehoefte. Maar wordt er met deze lage rentepercentages door beleggers niet een veel te zwart scenario ingeprijsd?
Wanneer een belegger een 10-jaars staatslening koopt stelt hij zich tevreden met tien jaar lang een jaarlijkse rente van rond de 2,5 %. Trek daar de inflatie en de vermogensbelasting van af en tel uit je winst. Alleen wanneer het door doemdenkers voorspelde deflatiescenario uitkomt en een nieuwe recessie ontstaat kunnen obligaties nog verder in waarde stijgen. Maar staan beleggers er wel bij stil dat ze al bij een geringe rentestijging tegen enorme verliezen aalopen? In 2003 steeg de rente op Japanse staatsobligaties in drie maanden tijd van 0,5 % naar 1,5 % omdat de deflatievrees even wat wegebde. Het monetaire beleid veranderde niet eens. Toen de verkoopgolf op gang kwam volgde een bloedbad. Obligatiebeleggers zijn gewaarschuwd.
In feite gaan de obligatiebeleggers van nu er van uit dat het beleid van de centrale banken om de economie te stimuleren gaat mislukken. Want als zelfs QE2 – het codewoord voor een nieuwe golf van kwantitatieve verruiming c.q. het aanzetten van de geldpersen – niet werkt zullen een nare periode van deflatie en een nieuwe economische crisis volgen. Met nog lagere rentes tot gevolg. Wanneer het de monetaire autoriteiten uiteindelijk toch zal lukken weer enige inflatie te creëren zodat de economie weer naar behoren gaat functioneren zitten obligatiebeleggers als ratten in de val. Wanneer alle beleggers weer gelijktijdig door de zelfde deur naar buiten willen ligt een herhaling van de internetcrash van tien jaar geleden in het verschiet. Beleggers op zoek naar zekerheid kunnen hun heil beter ergens anders gaan zoeken dan in “veilige” staatsobligaties.
Jan-willem Nijkamp
voor US Markets