...

Dow Jones Index, mythe ontrafeld

18 oktober 2009, 10:19 | Wim Grommen | leestijd: 11 minuten | moeilijkheid: 8 / 12 | (0)

De wereld, en met name de Verenigde Stat­en, beleefde in de jaren 20 van de vorige eeuw een hoog­con­junc­tu­ur. Als gevolg hier­van ste­gen de koersen van aan­de­len en andere effecten tot enorme hoogten, aan­de­len wer­den op de beurs veel meer waard dan redelijk was. De onderliggende economie was echter onge­merkt in kracht ver­min­derd, zon­der dat dit op de beurs tot uit­ing kwam. Beleg­gers ver­keer­den in euforie, en de pri­jzen van de aan­de­len wer­den steeds maar verder opge­jaagd, dit tegen alle economis­che log­i­ca in.


(1) De oorza­ak dat de Dow Jones naar ongek­ende hoogte steeg was m.i. de intro­duc­tie op 1 okto­ber 1928 van een nieuwe bereken­ing van de Dow; de intro­duc­tie van de Dow-divi­sor, het uit­brei­den van de dow van 20 naar 30 aan­de­len op 1 okto­ber 1928 en het split­sen van aan­de­len in de peri­ode okto­ber 1928 – novem­ber 1929, de laat­ste fase van de ver­snellings­fase van de 2e indus­triele rev­o­lu­tie. Deze 3 fac­toren zijn er de oorza­ak van dat de Dow in de peri­ode okto­ber 1928 – sep­tem­ber 1929 expo­nen­tieel is bli­jven sti­j­gen (van 238 naar 381 pun­ten), ter­wi­jl de onderliggende economie sterk in kracht was ver­min­derd.

Tran­si­ties
Iedere pro­duc­tiefase, of iedere maatschap­pij of ander menselijk ver­schi­jnsel, door­loopt een zoge­naamd trans­for­matiepro­ces. Tran­si­ties zijn maatschap­pelijke trans­for­matieprocessen, die ten­min­ste één gen­er­atie beslaan. In dit artikel wil ik aan de hand van zo’n tran­si­tie aangeven, waar we met onze huidi­ge maatschap­pij staan en wat voor gevol­gen dat kan hebben voor de beursin­dex­en.

Tran­si­ties hebben de vol­gende eigenschappen(2):

- het betre­ft een struc­turele veran­der­ing van de (wereld)-maatschappij, of een com­plex deel­sys­teem daar­van;
- er is sprake van op elka­ar inwerk­ende en elka­ar ver­sterk­ende tech­nol­o­gis­che, economis­che, ecol­o­gis­che, soci­aal-cul­turele en insti­tu­tionele ontwik­kelin­gen op ver­schil­lende schaal­niveaus;
- het is de resul­tante van langzame veran­derin­gen (ontwik­kelin­gen in voor­raden) en snelle dynamiek (stromen).

Een tran­si­tie ligt niet bij voor­baat vast, omdat er gedurende een veran­der­ing­spro­ces alti­jd sprake is van aan­passen aan, leren van, en inspe­len op nieuwe sit­u­aties. Een tran­si­tie is dus geen wet­matigheid.

Vier tran­si­tiefasen(3)
In het alge­meen beschri­jven tran­si­ties de S‑curve en zijn vier tran­si­tiefasen te onder­schei­den (zie ook figu­ur 1):
1. een vooron­twik­kel­ings­fase van dynamisch even­wicht waarin de sta­tus-quo niet zicht­baar veran­dert;
2. een take-off’-fase waarin het veran­der­ing­spro­ces op gang komt, door­dat de toe­s­tand van het sys­teem begint te ver­schuiv­en; Beurskrach 1929, mys­terie ontzegeld? Pag­i­na 2
3. een ver­snellings­fase waarin zicht­baar struc­turele veran­derin­gen plaatsvin­den door een cumu­latie van op elka­ar inspe­lende soci­aal-cul­turele, economis­che, ecol­o­gis­che en insti­tu­tionele veran­derin­gen; in de ver­snellings­fase is sprake van col­lec­tieve leer­processen, dif­fusie en processen van inbed­ding;
4. een sta­bil­isatiefase waarin de snel­heid van maatschap­pelijke veran­der­ing afneemt en al lerend een nieuw dynamisch even­wicht wordt bereikt.

Ook een pro­ductleven­scy­clus en een bedri­jf­sleven­scy­clus beschri­jven een S‑curve. In dit geval is er nog een vijfde fase: de afta­kel­ings­fase, waarin kosten sti­j­gen door over­ca­paciteit en waarin een pro­du­cent zich uitein­delijk terugtrekt uit de markt.

alt

Figu­ur 1: fasen van een tran­si­tie

Als we de geschiede­nis induiken, hebben in de laat­ste twee eeuwen drie ingri­jpende tran­si­ties, ook wel indus­triële rev­o­lu­ties genoemd, plaats­gevon­den (4):

1. De 1e indus­triële rev­o­lu­tie (1780 tot cir­ca 1850); de stoom­ma­chine
2. De 2e indus­triële rev­o­lu­tie (1870 tot circa1930); elec­triciteit, olie en auto
3. De 3e indus­triële rev­o­lu­tie (1950 tot .…); com­put­er en micro­proces­sor

De Dow Jones Indus­tri­al Aver­age (DJIA) index is de oud­ste aan­de­lenin­dex van de Verenigde Stat­en. Een select club­je jour­nal­is­ten van The Wall Street Jour­nal beslist welke bedri­jven deel uit­mak­en van invloedrijk­ste beursin­dex ter wereld. In tegen­stelling tot de meeste andere indices is de Dow een pri­js­ge­wogen index. Het bepalen van de beursin­dexwaar­den zoals de Dow en de weer­gave van deze index in his­torische grafieken zijn een per­fecte manier om aan te geven in welke fase een indus­triële rev­o­lu­tie zich bevin­dt.


alt


Beurskrach 1929, mys­terie ontzegeld? Pag­i­na 3

Dow Jones-index (grafiek) was (is) een fata mor­gana.

In veel grafieken is de y‑as een vaste een­heid, zoals kg, meter, liter of euro. Bij de index-grafiek lijkt dit ook zo, want op de y‑as wordt een een­heid in pun­ten gebruikt. Niets is echter min­der waar! Een index-punt is nl. geen vaste een­heid in de tijd en je mag er dan ook his­torisch gezien geen enkele beteke­nis aan hecht­en.
Een index wordt berek­end aan de hand van een mand­je aan­de­len. Bij elke index gebeurt dat vol­gens een bepaalde for­mule en de uitkomst van de for­mule lev­ert een aan­tal pun­ten op. Een grote fout die veel mensen mak­en is, dat er waarde gehecht wordt aan deze grafieken. Deze grafieken zijn echter erg bedriegelijk.

De Dow wordt voor het eerst gepub­liceerd in 1896. De index wordt berek­end door de som van de aan­de­len te delen door 12:

Dow-index_1896 = (x1 + x2+ .….…..+x12) / 12

Een index wordt berek­end aan de hand van een mand­je aan­de­len. Bij elke index gebeurt dat vol­gens een bepaalde for­mule en als uitkomst kri­jg je dan een aan­tal pun­ten. Dat mand­je van aan­de­len wordt bij elke index echter regel­matig veran­derd. Voor de nieuwe peri­ode wordt dus de waarde van een ander mand­je aan­de­len geme­ten. Het is natu­urlijk vreemd dat je de ver­schil­lende mand­jes als zelfde een­heid pro­jecteert. Na een peri­ode van 25 jaar werd de waarde van een mand­je met 12 appels vergeleken met de waarde van een mand­je 30 peren. Er zat­en in 1929 nog maar 2 van de 12 oor­spronke­lijke bedri­jven in de Dow.

Het meest vreemde is natu­urlijk de steeds wijzi­gende samen­stelling van het mand­je. Over het alge­meen is het zo dat bij het wijzi­gen van het mand­je, bedri­jven die in een sta­bil­isatiefase of de afta­kel­ings­fase van hun cyclus (“oud bloed”) zit­ten, uit het mand­je gehaald wor­den. Bedri­jven die in de take-off’- fase of ver­snellings­fase van hun cyclus (“nieuw bloed”) zit­ten wor­den toegevoegd. De kans dat de index na de wijzig­ing van het mand­je en de for­mule sti­jgt, is dan natu­urlijk vele malen grot­er dan dat de index gaat dalen. Daar hoef je geen kans­bereken­ing op los te lat­en, met name als deze meth­ode wordt toegepast in de ver­snellings­fase van een tran­si­tie. In 1916 wordt de Dow uit­ge­breid naar 20 bedri­jven; er verd­wi­j­nen 4 bedri­jven en er komen 12 nieuwe bedri­jven bij.

Dow-index_1916 = (x1 + x2+ .….…..+x20) / 20

Door deze bereken­ingswi­jze wordt een soort piramidespel gecreëerd. Dit gaat goed zolang er bedri­jven die in de take-off’-fase of ver­snellings­fase van hun cyclus zit­ten, wor­den toegevoegd. Aan het eind van een tran­si­tie zullen dit er echter steeds min­der wor­den.

Van een aan­tal bedri­jven zijn in de loop der tijd de aan­de­len ges­plitst en voor die aan­de­len wordt een weg­ings­fac­tor in de bereken­ing meegenomen. De for­mule ziet er als vol­gt uit (Amer­i­can Can wordt met 6 ver­menigvuldigd, Gen­er­al Elec­tric met 4).

Dow-index_1927 = (6.x1 + 4.x2+ .….…..+x20) / 20

Echt bizar wordt het bij de wijzigin­gen die op 1 okto­ber 1928 op de Dow Jones wor­den doorgevo­erd.
Op 1 okto­ber 1928 wordt de Dow Jones verder uit­ge­breid naar 30 aan­de­len. Omdat men nog alles met de hand moet uitreke­nen wordt de bereken­ing van de index een­voudi­ger. Men intro­duceert de Dow Divi­sor. De index wordt berek­end door de som van de aan­de­len te delen door de Dow Divi­sor. Omdat de index op 1 okto­ber 1928 niet mag veran­deren, kri­jgt de Dow Divi­sor de waarde 16.67. De index-grafiek van de twee tijdspe­ri­o­den moet per slot van reken­ing wel op elka­ar aansluiten.

Dow-index_ok­t_1928 = (x1 + x2+ .….…..+x30) / 16.67

De Dow staat op 1 okto­ber 1928 op 239, dus de som van de aan­de­len is 3984
dol­lar.

Vanaf dat moment lev­ert een waardes­ti­jging (of dal­ing) van het mand­je bij­na tweemaal zoveel (of min­der) ind­ex­pun­ten op. Bij de oude for­mule zou de som wor­den gedeeld door 30.

Bij elke wijzig­ing in het mand­je van de Dow, kri­jgt de Dow Divi­sor een andere waarde. Dit gebeurt omdat de index, de uitkomst van de twee for­mules van bei­de mand­jes, op het moment van veran­der­ing dezelfde uitkomst moet oplev­eren. Ook bij een aan­de­len­splits­ing wordt de Dow Divi­sor om dezelfde reden aangepast.
In het najaar van 1928 en het voor­jaar van 1929 vin­den er 8 aan­de­len­splitsin­gen waar­door de Dow Divi­sor daalt naar 10.47 .

Dow-index_sep­t_1929 = (x1 + x2+ .….…..+x30) / 10.47

Vanaf dat moment lev­ert een waardes­ti­jging (of dal­ing) van het mand­je bij­na driemaal zoveel (of weinig) ind­ex­pun­ten op dan een jaar eerder. Bij de oude for­mule zou de som wor­den gedeeld door 30. De Dow heeft op zijn hoogtepunt 3 sep­tem­ber 1929, nl 381 pun­ten.

De extreme sti­jging en daar­na de extreme dal­ing van de Dow in de peri­ode 1920 — 1932 is dus vooral veroorza­akt door rekenkundi­ge veran­derin­gen van de Dow, de voort­durende wijzig­ing van het mand­je in de ver­snellings­fase van de tweede indus­triële rev­o­lu­tie en de aan­de­len­splitsin­gen die in deze peri­ode hebben plaats­gevon­den. Door deze wijzigin­gen in de Dow zijn beleg­gers natu­urlijk volledig op het ver­keerde been gezet. De onderliggende bedri­jven die de Dow des­ti­jds droe­gen, kwa­men echter ook in de sta­bil­isatie- en afta­kel­ings­fase.

Déjà vu

Tij­dens de ver­snellings­fase van de derde indus­triële rev­o­lu­tie vanaf 1980, door de komst van de micro­proces­sor, heeft de geschiede­nis zich her­haald. Het mand­je van de Dow is in deze peri­ode bij­na volledig ver­van­gen. Vele aan­de­len­splitsin­gen hebben plaats­gevon­den, waar­door de Dow Divi­sor weer sterk is veran­derd. De Dow Divi­sor bedraagt momenteel 0,132319125, ter­wi­jl in 1985 deze del­er nog meer dan 1 was.

Dow-index_1985 = (x1 + x2 + .….…+x30) / 1.116
Dow-index_2009 = (x1 + x2 + .….… + x30) / 0,132319125

Dit verk­laart weer de expo­nen­tiële sti­jging van de Dow-grafiek in de jaren negentig. Een koerssti­jging van 1 dol­lar van het mand­je in 2009 lev­ert dus de fac­to 8,4 meer ind­ex­pun­ten dan in 1985 (bij dal­ing gebeurt het tegen­overgestelde). Van­daar dat we de laat­ste jaren ook extreme uit­sla­gen zien. Momenteel staat de Dow op 9665; bij het hanteren van de for­mule uit 1985 zou de index nu op 1150 staan. Ook nu zijn beleg­gers weer op het ver­keerde been gezet.

De echte melt-down van de Dow vond des­ti­jds plaats na de beurscrach van okto­ber 1929. In de peri­ode 1930 — 1932 daalde de Dow verder van 230 naar uitein­delijk 41 pun­ten. Cru­ciale vraag bli­jft natu­urlijk, of de huidi­ge onderliggende economie sterk genoeg is om de Dow op het huidi­ge peil te houden. Zullen de onderliggende bedri­jven die de Dow momenteel dra­gen, dit keer niet in de sta­bil­isatie- en afta­kel­ings­fase terecht komen? Zullen er vol­doende nieuwe bedri­jven zijn om als nieuwe dragers te fun­geren? En wan­neer zal dat zijn?

Ik roep de finan­ciële wereld op, de for­mule waarmee de Dow wordt berek­end, eens kri­tisch onder de loep te nemen. Bli­jft de huidi­ge bereken­ing in tact, dan zal bij een vol­gende tran­si­tie de beleg­ger opnieuw met een kluit­je in het riet wor­den ges­tu­urd.

Wim Grom­men
voor US Mar­kets

Bron­ver­meld­ing:
(1)
http://​nl​.wikipedia​.org/​w​i​k​i​/​B​e​u​r​s​k​r​a​c​h​_​v​a​n​_1929
(2) Tran­si­ties & tran­si­tie­m­an­age­ment, casus van een emissiearme
energievoorzien­ing, Prof. dr. ir. Jan Rot­mans e.a. .
(3) Tran­si­ties & tran­si­tie­m­an­age­ment, casus van een emissiearme
energievoorzien­ing, Prof. dr. ir. Jan Rot­mans e.a. .
(4) Geschiede­nis Werk­plaatssite van Wolters-Noordhoff


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.