Als gevolg van de D‑QE (tapering) van de Fed is er in korte tijd een tweespalt ontstaan tussen de “rijke” ontwikkelde landen (DM) en de emerging markets (EM). Zo kampt de ontwikkelde wereld met een ‘looming’ desinflatie of deflatieprobleem, terwijl de opkomende markten juist met een toenemende inflatie worden geconfronteerd met nogal vervelende bijwerkingen in de vorm van valutadaling en renteverhoging.
Deze scheidslijn is ontstaan doordat de merendeels grondstoffen producerende landen afhankelijk zijn van de industriële economieën. De grondstoffen producerende landen hebben enerzijds een belangrijk “ijzer” in het vuur maar tegelijk streven ze naar hetzelfde welvaartsniveau. Om die reden hebben ze hun valuta al dan niet aan de dollar gekoppeld die vooral de laatste jaren rücksichtlos is bijgedrukt om de Amerikaanse economie te kunnen blijven financieren. Gegeven de negatieve handelsbalans van de V.S. sinds de loskoppeling van de dollar/goudrelatie in augustus 1971 consumeert de V.S. meer dan er wordt geproduceerd. Een en ander heeft met QE als extra versnelling in de ontwikkelingslanden geleid tot een substantiële kredietexpansie en daarmee overbesteding met als gevolg oplopende inflatie.
In de DM’s deed zich een tegengestelde ontwikkeling voor in de vorm van een deflatoire tendens (hoewel de reële inflatie beslist hoger is dan het opgegeven cijfer doet vermoeden) veroorzaakt door de ingezette groeivertraging, afnemende kredietverstrekking, bezuinigingen en belastingverhogingen met daar tegenover een tekort op de lopende rekening (invoer/uitvoer) van de ontwikkelingslanden dat weer met geleende dollars gedicht dient te worden. Ook Australië bevindt zich in dat gat.
Hieronder een schaal van de mondiale consumptie onderverdeeld in de V.S. en de EM als percentage van het wereldtotaal.
Een en ander wijst erop dat we ons op een doodlopend pad bevinden dat op Zerohedge (27÷2) werd aangeduid als een ‘globalization trap’ met een aantal landen w.o. China, Thailand, Maleisië, Rusland en Venezuela (vanwege olie en goud) nog net boven de 0‑lijn en met de aantekening dat een land als Argentinië geheel onderaan zou moeten bungelen. Zie de chart hieronder.
Het is dank zij de rol van de dollar als wereldreserve valuta waaraan de euro op een koers van 1,38 veel te hoog “verankerd” is dat de uitwassen van het monetaire beleid in de V.S. zoveel mogelijk versluierd worden, terwijl de onderliggende en steeds verder voortwoekerende veenbrand onder ons huidig monetaire bestel niet meer is af te stoppen.
Als gevolg van een en ander hebben de EM valuta’s een behoorlijke veer moeten laten waarmee de optredende importinflatie verklaard kan worden. In dit kader trok de sell-off in de Chinese yuan (de sterkste sinds 1994) met een daling van 0,8% (binnen een ‘trading range’ van 1%!) tegenover de dollar in de afgelopen week de meeste aandacht. Deze opvallende ontwikkeling was het directe gevolg van een combinatie van de torenhoge kredietexpansie in het land tot ruim 70% van het BBP tegelijk met de terugval van buitenlandse investeringen. Sinds 2005 was de yuan met bijna 25% gestadig gestegen.
Vorig jaar passeerde de yuan met 8,7% van de wereldhandel de euro als de tweede meest gehanteerde valuta met 6,6% van de wereldomzet. Zodra de yuan de dollar heeft gepasseerd is de rol van de dollar als reservevaluta uitgespeeld. De enige vertragingsfactor zou nog kunnen liggen in de toenemende schalie olie- en gasproductie in de V.S.
Ook al lijkt nu met de inzet van de QE tapering een serieuze aanzet tot “een lichtere” koopkrachtverbetering te zijn ingezet dan zou dat voor het eerst sinds 15 augustus 1971 zijn. Sinds die tijd is de koopkracht met al meer dan 95% verdampt. Aangezien uit concurrentieoverwegingen andere landen in dat proces uiteraard niet konden achterblijven, zitten de centrale banken van de grootste handelsblokken zoals de V.S., EU, V.K., Japan en China nu met een gezamenlijke ‘balance sheet’ van ruim $10 biljoen (12 nullen) die nóóit meer te saneren is.
Maar dit is nog niet alles. De EM’s hebben hun externe leningen zien oplopen van $1 biljoen in 2002 naar $5 biljoen eind 2013, als gevolg van voortdurend bijlenen op de internationale kapitaalmarkt, in casu in dollars. Dus elke nieuwe tapering heeft effect op de rente en daarmee op hun respectieve economieën.
Had het digitaal geld bijdrukken nog tot reële economische groei (te mooi om waar te zijn) geleid, dan zou er nog wel iets voor te zeggen zijn geweest maar aan de hand van de onderhavige chart wordt duidelijk dat nagenoeg niets daarop wijst.
Hoewel de gekunstelde cijfers dikwijls beter doen vermoeden, heeft de digitale drukpers nauwelijks bijgedragen tot reële economische groei. Al sinds de uitbraak van de kredietcrisis vormt deze casus de hoeksteen van mijn betoog zonder dat hierop ooit door voormalig DNB Nout Wellink, noch door z’n opvolger Klaas Knot, noch door ECB president Mario Draghi, noch zelfs door president Obama (open brief van september 2013 — Open Letter.doc) ooit op de hen toegezonden columns is gereageerd, anders dan met een loze ontvangstbevestiging. Aan de hand hiervan kunnen we vaststellen dat “ze” het wel weten maar bewust het antwoord schuldig moeten blijven.
Hoe fnuikend ook zal het doorzetten van de tapering voor de ‘perifere’ regio’s een forse wissel op hun economieën trekken, terwijl het continueren even fnuikende gevolgen zal hebben. Het is niet eens meer een kwestie van varen tussen de Scylla en de Charibdis maar meer een keuze tussen de ene klip of de andere. Door die ‘cliffs’ in mist te verhullen wordt het zicht op dit opdoemende gevaar ontnomen, hetgeen op éclatante wijze bleek door met alle (ongeoorloofde) middelen de goudprijs niet uit de band te laten springen.
Om bij stil te staan
Zou men vanaf 15 augustus 1971 nooit anders hebben gedaan dan in goud (goudprijs was toen $35 per troy ounce) hebben belegd dan zou men in termen van koopkracht hieraan aanzienlijk meer hebben overgehouden dan in welke andere vermogensklasse ook. De gehele beurs alsmede de opgefokte vastgoedmarkt hebben in wezen geen andere functie gehad dan als rookgordijn te dienen voor een ontspoord financieel en monetair beleid!
Immers, zelfs onder de niet aflatende goudmanipulaties en marktinterventies is het “gele goedje’ op basis van de huidige prijs ad $1.330 nog altijd met een slordige 3700% gestegen. Kijken we naar de beurs met de Dow als leidraad dan komen we sinds augustus ’71 op een afgeronde stand van 1000 punten niet verder dan 1500% en wat vastgoed betreft niet verder dan een gemiddelde van 500% (Nederland).
Met edelmetaal als de enige monetaire wegwijzer en barometer ligt de marsroute ondanks alle marktinterventies onverkort wijd open. Hoewel het moment nog niet daar is, zal China als geen enkel ander land deze route verder bepalen en uitzetten. Het “wipwap” moment wordt aangestuurd door de snelheid waarmee dit land een goudreserve heeft gecreëerd minstens gelijkwaardig aan de vermeende goudvoorraad in de V.S. ad 8.133 ton of nog beter aan de vermeende 10.000 ton binnen de eurozone (reëel waarschijnlijk nog een fractie hiervan).
Hoewel het land al in geen 5 jaar een ‘update’ over de goudreserve heeft verstrekt, wordt deze door insiders thans op 3.500 tot 4.500 ton geschat maar bedraagt waarschijnlijk meer.
Volgens één van mijn meest betrouwbare bronnen zou er alleen in het afgelopen jaar reeds voor 2.668 ton goud naar Shanghai en Hong Kong zijn verscheept. Voeg daar bij een slordige 50 ton aan munten en vervolgens China’s eigen productie van ca. 430 ton dan komt dit voor 2013 op een slordig totaal van 3.150 ton. Weliswaar is een gedeelte hiervan in handen van Chinese staatsburgers terecht gekomen. Echter, dit laat onverlet dat bij de reïnstitutie van het goud als basis van een nieuw monetair systeem dit goud straks “zo nodig” aan de staat zal moeten worden overgedragen (tegen kwijting van de aankoopsom in de vorm van een soort sociale uitkering). Alles bijeen genomen zou dit zgn. wipwap moment veel dichterbij kunnen liggen dan waarmee tot voor kort nog rekening werd gehouden. Los van de wereldwijde economische implicaties zal een dergelijke radicale omslag het breekpunt voor de huidige geopolitieke verhoudingen betekenen, waarbinnen de Chinezen en de Russen elkaar weer ruimschoots hebben gevonden (voorbeelden: Afghanistan, Iran, Syrië en recent Oekraïne).
Olie op het vuur (zojuist ontvangen)
Onder de titel ‘from the Russian Legal Information Agency in Moscow’ bracht GATA (Gold Anti-Trust Action Committee) zojuist het bericht naar buiten dat Rusland in geval van Amerikaanse sancties niet meer in staat zal zijn om de door Amerikaanse banken uitgegeven leningen terug te betalen. Sterker, Rusland zal dan voornemens zijn alle in bezit zijnde Amerikaanse staatsobligaties te dumpen. Volgens de Fed zou het slechts om $139 miljard gaan, volgens een adviseur van Putin zou het om meer dan $200 miljard gaan. Nu is dat niet meer dan een rimpeltje op het totaal van de $5,8 biljoen dat in het buitenland uitstaat maar op zich blijkt dit een tweesnijdend zwaard te zijn. Wordt er wel goed nagedacht in Washington of meer sympathie in Oekraïne nagejaagd?
Robert Broncel
Voor US Markets