...

De kredietcrisis oplossen : kan dat nog? Ja dat kan!

23 augustus 2012, 07:16 | Paul Nagels | leestijd: 12 minuten | moeilijkheid: 11 / 12 | (0)

Politi­ci rollen over elka­ar heen om zo snel mogelijk de zelf­s­tandi­ge Europese lan­den op te hef­fen omdat de bemoeizuchtige Europese Unie de euro moet red­den. Onzin. Voor de oploss­ing moet je bij de veroorza­k­er van de cri­sis zijn. Er zijn goede mogelijkheden. 


Om te kun­nen snap­pen hoe we van de kredi­et­cri­sis afkomen is het toch zin­vol eerst nog even naar het ontstaan te kijken. Tot 1980 was het gebruike­lijk dat over­he­den een gedeelte van hun uit­gaven mon­e­tair” financier­den. Dat is een chique woord voor geld drukken, net als quan­ti­tatief eas­ing. Een ander gedeelte van het teko­rt werd gefi­nancierd met de uit­gifte van staat­soblig­aties die in wezen bedoeld waren om bepaalde mark­t­par­ti­jen een weinig risi­co­volle beleg­ging te bieden zoals pen­sioen­fond­sen. Nu had­den regerin­gen in het verleden lat­en zien dat ze niet alti­jd even zorgvuldig met de drukpers omgin­gen het­geen tot grote inflatie kon lei­den (in de 70er jaren was dat ook nog weer eens het geval). Rond 1980 kwam er een gecoördi­neerde actie van de banken dat geld­schep­ping voor­taan maar aan de banken overge­lat­en moest wor­den (zie hierover mijn eerdere bij­drage). Die actie slaagde won­der­wel. De over­heid leende” voor­taan zijn teko­rt bij de banken. Ook in het ver­drag van Maas­tricht is dat vast­gelegd. Opmerke­lijk is dat een site als Wikipedia het begrip mon­e­tair financieren” niet eens meer kent en er van uit­gaat dat een over­heid die iets teko­rt komt alti­jd moet lenen.

Ver­schil geld­schep­ping tussen over­heid en banken

Wat is het ver­schil als de over­heid geld schept of als de banken dat doen? Geld­schep­ping is wed­erz­i­jdse schul­daan­vaard­ing: boekhoud­kundig boekt men een bez­it en tegelijk­er­ti­jd een schuld. De over­heid boekt een bez­it aan geld waarmee ze aan de slag kan en streept de schuld lat­er gewoon weg. Dit lei­dt dus niet tot een ver­grot­ing van de staatss­chuld! Bij banken is dat anders: die boeken aan de ene kant een vorder­ing op de over­heid en aan de andere kant kri­jgt de over­heid voor dat bedrag een bankreken­ing waarmee ze betalin­gen kan doen. Bin­nen de kort­ste keren is dat banksal­do natu­urlijk uit­gegeven (de politi­ci hebben zoveel wensen) en wat in de boeken resteert is de schuld van de over­heid aan de banken. Deze werd juist niet weggestreept of wegge­boekt. Nu was dat ook niet de bedoel­ing van de banken want op deze schuld werd door de over­heid op kosten van de belast­ing­be­taler een rente ver­goed tot in de eeuwen der eeuwen (van aflossin­gen kwam niet veel, dat wis­ten ze al langer). Dat was makke­lijk geld ver­di­enen en grote bonussen. Sinds de 80er jaren zijn de vorderin­gen van de banken op de over­heid dan ook expo­nen­tiëel gegroeid. En daarmee ook de rente-inkom­sten van de banken.

Basel-akko­or­den zijn afsprak­en tussen banken onderling

Banken kun­nen alleen bestaan omdat er giraal geld is. Als iedereen zijn geld con­tant opnam kon het spaargeld dat iemand op de bank zette maar één keer uit­geleend wor­den. Gaat de lener dan ook nog eens een keer fail­li­et dan kri­jgt de spaarder niets terug. Het is duidelijk dat banken dus een buffer moeten hebben in de vorm van een eigen ver­mo­gen. Hoe grot­er het risi­co van de lening hoe grot­er de buffer. Daar zijn onder­ling bepaalde afsprak­en over gemaakt die we in de wan­del­ing ken­nen als de Basel-akko­or­den. De ben­odigde en aan­wezige buffer bepaalt als het ware de max­i­male geld­schep­ping die een bank kan doen. Nu deed het merk­waardi­ge feit zich voor dat de banken onder­ling afge­spro­ken had­den dat voor een over­hei­d­slen­ing nage­noeg géén buffer aange­houden hoefde te wor­den. Over­he­den had­den namelijk een stom soort melkkoe achter de hand, de burg­ers, die alti­jd extra uit­ge­molken kon­den wor­den als er geld teko­rt was. Een staat kon in hun ogen dus niet fail­li­et gaan. Dat opende onbeperk­te kredi­et­fa­ciliteit­en. Lenen aan de staat was bon ton en makke­lijk geld ver­di­enen. Zek­er toen de euro ingevo­erd werd en het val­u­tarisi­co wegviel wer­den mil­jar­den geschapen en geleend aan iedereen die het bord over­heid” voor de kop had. Er zijn banken die wel der­tig of veer­tig keer hun eigen ver­mo­gen uit­geleend had­den. Let wel: als je veer­tig keer je eigen ver­mo­gen uitleent en 2,5 % van je vorderin­gen is onin­baar dan ben je tech­nisch eigen­lijk al fail­li­et. De euro­cri­sis is ontstaan toen bleek dat de lenin­gen van de stat­en niet zo zek­er meer waren. Het gerucht ontstond dat lan­den wél fail­li­et kun­nen gaan. Al die mil­jar­den die nog jaren uit­ge­molken kon­den wor­den waren ineens geen zek­er bez­it meer. De gevol­gen voor de banken zijn desas­treus want de lenin­gen van de banken aan over­he­den overtr­e­f­fen hun eigen ver­mo­gen met duizen­den pro­cen­ten. Een klein” fail­lisse­men­t­je van Grieken­land soupeert al zo’n beet­je alle eigen ver­mo­gen van de Europese banken op. Wat een leuke en gemakke­lijke manier leek om over de rug van de belast­ing­be­talers tot in de eeuwen der eeuwen leuke en gemakke­lijke inkom­sten te halen veran­derde in een nachtmerrie.

Oneigen­lijk gebruik van geld­schep­ping moet stoppen

Het behoeft geen betoog dat er sprake is van een oneigen­lijk gebruik van de bevoegdheid van de banken om geld te mogen schep­pen. In plaats van ver­ant­wo­orde kredi­eten aan het bedri­jf­sleven te ver­strekken en daarmee de maatschap­pelijke wel­vaart te ver­groten werd geprobeerd om achter de rug van de burg­ers om ook een flinke greep te doen in de staat­sruif en een leuk aan­deel te kri­j­gen in het uit­melken van het stemvee. Het is dus evi­dent dat aan deze sit­u­atie snel een eind moet komen. Dat kan ook door terug te keren naar de sit­u­atie van vóór 1980 waar­bij de geld­schep­ping voor over­hei­ds­fi­nancier­ing, weliswaar op een ver­ant­wo­orde wijze, dus via de Europese Cen­trale Bank, weer bij de over­heid terecht komt. Maar dat niet alleen. Het moet de banken ver­bo­den wor­den geld te schep­pen met de bedoel­ing dat aan de over­heid uit te lenen. Ze mogen wel in over­hei­d­soblig­aties han­de­len maar ze zelf niet bezit­ten ten­z­ij er een kop­er ‑niet bank zijnde- voor is.

Hoe moet de geld­schep­ping in de toekomst geregeld worden?

In de ECB akko­or­den is afge­spro­ken dat het over­hei­d­steko­rt van de Europese lan­den max­i­maal 3 pro­cent van het Bru­to Bin­nen­lands Pro­dukt (BBP) mag bedra­gen. Dat bedrag komt niet uit de lucht vallen maar is gebaseerd op de weten­schap dat extra beste­din­gen in de economie als smeer­mid­del helpen bij economis­che groei zon­der dat het direct tot inflatie aan­lei­d­ing geeft. Deze 3 pro­cent wordt als het ware zon­der gevol­gen door de economie geab­sorbeerd. Er is dus geen enkele noodza­ak dat dit geld door de over­heid geleend wordt en lat­er terug­be­taald, het kan direct geschapen en in de economie gebracht wor­den. Het lei­dt zelfs tot extra belastinginkom­sten voor de over­heid waar­door het teko­rt in de toekomst kan dalen (zie hier­voor de col­umn: God schiep de wereld maar wie schiep het geld). Het ECB akko­ord moet op dat punt aangepast wor­den: ieder land kri­jgt ieder jaar 3 pro­cent van zijn BBP mon­e­tair” gefi­nancierd via de ECB. Er ontstaan voor dat bedrag dan geen rent­e­dra­gende schuld­posi­ties het­geen een enorme impact heeft op de ontwik­kel­ing van de staatss­chuld. Belan­grijk daar­bij is dat het hele­maal niet nodig is voor Europa een soort Poli­tieke Unie te schep­pen waarover in paniek verk­erende politi­ci het nu hebben want het zijn de koele BBP-cijfers die tellen en niet het poli­tieke gekra­keel. Bli­jft er daar­na een financier­ing­steko­rt dan kun­nen de betr­e­f­fende lan­den proberen dat op de kap­i­taal­markt te lenen waar­bij het de banken ver­bo­den is deze staat­soblig­aties te kopen. Hier zal de mark­twerk­ing van toepass­ing zijn: onver­ant­wo­orde lan­den betal­en een hogere rente. Dat kan trouwens ook in ECB ver­band geregeld wor­den, daar heb je geen kap­i­taal­markt voor nodig. Een reken­voor­beeld: 3 pro­cent mon­e­taire financier­ing (geld drukken) per jaar in vergelijk­ing met het lenen van 3 pro­cent tegen rente lev­ert in ongeveer 25 jaar een reduc­tie van de nationale schuld­posi­tie op van 100% van het BBP. Ter vergelijk­ing: de schuld van mid­den­mot­er Frankrijk is thans ongeveer 100% van het BBP. Zou Frankrijk in de afgelopen 25 jaar dus op een ver­ant­wo­orde wijze 3 pro­cent per jaar mon­e­tair gefi­nancierd hebben dan was het nu schuldenvrij.

Hoe ontrafe­len we de inmid­dels ontstane knoop?

De knoop ziet er als vol­gt uit: de banken bezit­ten een enorme hoeveel­heid staat­soblig­aties waar­van de waarde onzek­er is. Door rentesti­jgin­gen zijn de staat­soblig­aties vaak al enorm in waarde gedaald (bij een rentesti­jging daalt de nom­i­nale waarde). In wezen zijn de meeste banken allang fail­li­et als ze dit ver­lies moesten nemen. Belan­grijke fac­tor bij de ontstane sit­u­atie is dat de banken deze sit­u­atie aan zichzelf te danken hebben omdat ze slim dacht­en te zijn en in hun enorme hebzucht de belast­ing­be­taler extra wilden lat­en betal­en voor de staatss­chuld van een over­heid die zelf ook geen maat wil houden. Dat het bankwezen verd­wi­jnt is echter iets waar we nu ook weer niet op zit­ten te wacht­en. In de prak­tijk wor­den de banken op dit moment al enorm ges­te­und door de ECB door­dat ze voor bij­na niets geld kun­nen lenen, anders vallen ze om. Die ste­un­op­er­aties wor­den echter als een kip zon­der kop ver­leend en er wor­den nauwelijks voor­waar­den aan ver­bon­den. De oploss­ing is even sim­pel als doel­tr­e­f­fend. De belan­grijk­ste voor­waarde die gesteld moet wor­den aan de ver­leende hulp is dat de banken geen cent rente meer kri­j­gen op de in hun eigen bez­it zijnde staat­soblig­aties. De banken die het meest geprof­i­teerd hebben kri­j­gen daar ook het meeste last van. Dat brengt meteen een einde aan het beste­len van de belast­ing­be­talers in Europa. De hoofd­som wordt gegaran­deerd door de ECB en de staatss­chulden wor­den eeuwig­durend verk­laard. Ze hoeven op de staat­slenin­gen dus niet meer af te schri­jven, deze zijn nu weer 100% gegaran­deerd. Het prob­leem van de afloss­ing is dan ook meteen opgelost want de staatss­chulden kun­nen rustig in de boeken bli­jven staan tot het einde der tij­den zoals ze het zo graag zagen, alleen ver­di­enen ze er niets meer aan. Er hoeft geen enkele boekhoud­kundi­ge manœu­vre uit­ge­haald te wor­den. Door­dat de staatss­chulden in het bez­it van de banken eeuwig­durend wor­den, ver­vallen de ver­plichte aflossin­gen aan de banken; ze hoeven nu niet ver­van­gen te wor­den. De schulden­lan­den kri­j­gen nu veel min­der te mak­en met het cir­cus van de her­fi­nancier­ing (jam­mer voor de pro­visie die de banken daar ook nog voor vin­gen) zodat er een onmid­del­lijke rust op de kap­i­taal­mark­ten ontstaat. De lan­den hebben dan alleen nog maar te mak­en met de niet-banken-oblig­atiebezit­ters en dat is een min­der­heid. Een groot gedeelte van de in de laat­ste der­tig jaar opge­fok­te staatss­chulden bestaat dan alleen nog maar op papi­er en geeft de lan­den de rust om de noodza­ke­lijke orde op zak­en te stellen. Er zal dan echter wel een andere gen­er­atie politi­ci en bankiers moeten opstaan, voor wie alge­meen belang belan­grijk­er is dan het kortzichtige eigen ego en per­soon­lijk gewin.

De 0 pro­cent-ref­er­en­ties zit­ten in Japan en de VS

Heel belan­grijk in dit ver­band is dus dat de banken niet meer af hoeven te boeken op de in hun bez­it zijnde staat­soblig­aties want die houden formeel hun waarde. Op grond daar­van kun­nen ze niet meer fail­li­et gaan. Overi­gens lijkt deze for­mule heel veel op het­geen in Japan en de VS al jaren het geval is. Door­dat er daar een rentepoli­tiek gevo­erd wordt van bij­na 0 pro­cent hebben de megaschulden geen impact meer op bal­ansen en resul­tat­en van over­heid, banken en bedri­jven. Er is op dat moment geen enkele dwang of noodza­ak meer om de schulden af te lossen en die lei­den dan alleen nog maar een sluimerend bestaan. Papi­er is zo ver­schrikke­lijk geduldig.

Wordt ver­vol­gd…

Drs Paul Nagels (1951) is mon­e­tair econoom en onderne­mer. Hij was jaren­lang poli­tiek actief en werkza­am in schol­ing en edu­catie. Ingewikkelde prob­le­men kun­nen vol­gens hem vaak op een duidelijke en heldere wijze uiteengezet worden.


Reageren

Anonieme comments achterlaten is niet toegestaan. Hiervoor moet u ingelogd zijn. Login »
Turbo’s zijn complexe instrumenten en brengen vanwege het hefboomeffect een hoog risico mee van snel oplopende verliezen. 7 op de 10 retailbeleggers verliest geld met de handel in turbo’s. Het is belangrijk dat u goed begrijpt hoe turbo’s werken en dat u nagaat of u zich het hoge risico op verlies kunt permitteren.