De depressie van 2003?
Aan doemdenken willen we niet doen, vandaar het vraagteken achter de titel van deze column. Wel willen we nagaan of er soms parallellen zijn tussen de situatie op de markten vandaag en in 1929, even voor het beursdebacle begon. Misschien hebben we uit de lessen van het verleden iets geleerd dat ons vandaag kan helpen deze moeilijke periode te doorkomen.
Even op een rijtje zetten wat er gebeurde in het beruchte jaar 1929 en erna en hoe de crisis uiteindelijk opgelost geraakte.
Wat men in de geschiedenisboeken aanduidt als ‘The Great Depression’ is de nasleep gedurende een tiental(!) jaren van de beurscrash die plaatsvond in oktober 1929. Die dag verloren bijna alle Amerikaanse aandelen gemiddeld 13% van hun waarde. Op zichzelf lijkt dat niet zo catastrofaal en de dagen erna krabbelden de koersen wat recht, wat blijkt uit onderstaande grafiek. Maar een duivelse machinerie was op gang gekomen die regelrecht leidde tot de zwartste periode uit de Amerikaanse economie.
Grafiek: zie Global Financial Data Inc.
Hoe kon zoiets gebeuren? De twintiger jaren, ‘the roaring twenties’ waren voor de Verenigde Staten en ook voor de rest van de geïndustrialiseerde wereld een periode van ongekende bloei en groei. De markt werd overspoeld met nieuwe verbruiksgoederen, er leek geen einde te zullen komen aan de vraag naar auto’s, koelkasten en andere huishoudapparaten. Het nieuwe medium radio werd enorm populair en bracht réclame, tombola’s en dure shows met maar één doel, nl. de luisteraars aan te zetten tot kopen, kopen, kopen. De grammofoonplatenindustrie draaide op volle toeren, de bioscopen zaten vol met mensen die zich verkeken op een glamour-and-glitter wereld die in hun geest niet zo ver stond van hun dagelijkse realiteit.
De Federal Reserve werd in die dagen gecreëerd en deed bij zakenlui en economisten de overtuiging ontstaan dat ze zou zorgen voor stabiliteit. Immers, door rentecontrole zou de ‘FED’ de economische motor tijdig laten afkoelen. Dacht men.
Maar wat gebeurde er? Door de overproductie in de jaren voor 1929 stapelden zich goederen op die waaraan veel van de potentiële klanten geen echte behoefte hadden ofwel te duur waren om ze te kunnen betalen. Voor dit laatste probleem werd snel een oplossing gevonden in de vorm van de aankoop op krediet. ‘Buy now, pay later’ was hét credo en auto’s, mixers, fornuizen, radio’s enzovoort vonden hun weg naar verrukte gebruikers. In 1929 waren 60% van alle auto’s en 80% van alle radio’s aangekocht op krediet. Tussen 1925 en 1929 groeide in de USA de waarde van het openstaande krediet van 1,38 miljard naar meer dan 3 miljard dollar (+117%!).
Ook op de aandelenmerkt liep het de spuigaten uit. Koersen stegen tot in de wolken en hoger. Een voorbeeld: RCA Corporation zag de waarde van zijn aandeel in 1928 stijgen van 85 naar 420 dollar (+394%!). Beleggers zagen hun portefeuille enkel maar groeien en waren ervan overtuigd dat dit nooit meer zou stoppen.
De Federal Reserve reageerde door de rente in verschillende stappen te verhogen in de jaren 1928 en 1929. De beurszeepbel zwol en zwol, maar niemand keek er nog naar. Lang zou de euforie niet meer duren. De aandelenmarkt ging door de knieën op ‘Black Tuesday’, dinsdag 29 oktober 1929. Zoals hierboven gezegd was de gemiddelde koersval ‘slechts’ 13%. De Dow Jones daalde van 381 naar 257 punten (-32,5%). De investeerden dachten dat de bodem bereikt was en kochten enthousiast aan, tegen wat ze beschouwden als ‘koopjes’-prijzen. Daardoor veerde de Dow Jones index op tot ongeveer 300 punten. Maar dan was het gedaan. Kijk maar naar de grafiek boven. De terugval die volgde duurde tot in 1932, toen een waarde werd bereikt van ca 400 punten, 90% lager dan bij het begin van de crash. Het duurde trouwens tot 1954 vooraleer de Dow de waarde van 1929 terug had bereikt.
Na de crash van 1929 volgde wat men noemt ‘The Great Depression’. De economie kwam bijna tot stilstand. Bijna niemand vond nog werk omdat firma’s personeel afstootten. Firma’s stootten personeel af omdat ze geen markt vonden voor hun producten en er waren geen markten omdat er niemand nog kon consumeren. Een vicieuze cirkel. Banken weigerden geld te lenen aan individuen en bedrijven, eisten terugbetaling op van uitstaande leningen en verhoogden hun interesten.
Om toch maar iets te kunnen verkopen, verlaagden leveranciers hun prijzen drastisch. Nu kwamen ook de banken in de problemen, want veel van de geleende kapitalen dekten nu voorraden die opeens veel minder waard werden. Ook als ze de goederen opeisten, kregen ze maar de helft van wat ze oorspronkelijk waard waren. Spaarders en firma’s trokken hun geld terug uit de banken, die dikwijls niet in staat waren het geleende terug te betalen en over kop gingen.
De situatie in de USA en de rest van de wereld ging er snel op achteruit. Overleven was het enige dat meer dan 70% van de Amerikanen kon hopen. Armoede was troef, betogingen volgden, mensen vluchtten naar het platteland, in de steden stonden hongerigen dagelijks in rij in afwachting van een schep soep en wat brood. Een hallucinant beeld voor een natie die enkele jaren eerder de charleston danste en in luxesleeën op vakantie ging en voortdurend de stroom van dollars op gang hield.
Hoe kwam de Depressie ten einde? Onsolvabele banken verdwenen, zwakke firma’s gingen failliet, sterke bleven. Langzaam kwam het vertrouwen terug, consumenten kochten terug, banken leenden weer geld, firma’s namen terug mensen in dienst. Tegen het eind van de dertiger jaren was de Amerikaanse economische motor weer op bedrijfstemperatuur en voelden de Amerikanen zich terug ‘The biggest in the world’.
Nu komt dé vraag: kan de geschiedenis zich herhalen? Wel, het is niet te ontkennen dat we nu in 2003 nogal wat kenmerken ons herinneren aan de periode voor de crash van 1929. We zetten ze op een rijtje:
a) kort geleden (begin 2000) hadden we de technologiezeepbel, de ‘irrational exhuberance’ van Alan Greenspan. Aandelen van gelijk welke dot.com firma werden massaal gekocht, stegen gigantisch in waarde tot bleek dat de vlag de lading niet dekte. Resultaat: firma over kop, belegger met financiële kater, want was het geleend geld dat diende om de aandelen te kopen. Hier is de parallel met 1929 niet duidelijk, want 2000 is nu al 3 jaar achter ons;
b) het ene schandaal volgt het andere, creatief boekhouden en/of vervalsen van resultaten is spijtig genoeg standaard voor vele bedrijven. Dit was ook het geval in 1929;
c) de USA beginnen handelsoorlogen, zoals het verhogen van tarieven voor staalimport. Dergelijke maatregelen vergerden de wereldcrisis in 1930;
d) persoonlijke schulden alsmede die van bedrijven en regerigen bereiken recordhoogtes;
e) de prijzen van verbruiksgoederen dalen;
f) merkwaardig: net als in 1928 – 1929 is er wereldwijd droogte in de landbouwgebieden, met leverings- en prijsproblemen tot gevolg;
g) er is een wereldwijde economische teruggang;
h) veel landen staan op het punt in gebreke te blijven voor het terugbetalen van buitenlandse schulden. Het is te noteren dat aan de vooravond van de crash van 1929 in het Verenigd Koninkrijk een bankcrisis plaatsvond, die wordt beschouwd als de lont in het depressie-kruidvat.
Tot zover het overzicht van de situatie vroeger en nu. Moeten we pessimistisch zijn? In geen geval. Want dank zij de oneindig veel betere communicatie van vandaag, denk aan ‘the global village’, dank zij de efficiënt werkende ‘beurswaakhonden’, dank zij de veel strengere financiële en fiscale wetgeving is er veel meer controle over de beursoperaties. De ‘shake-out’ van onsolvabele bedrijven of bedrijven die zich bezondigen aan bedrieglijke handelspraktijken is grotendeels achter de rug. De beurzen hebben al een grote terugval achter zich, voorzichtigheid is troef. Als we deze voorzichtigheid blijven aanhouden, kunnen we gerust zijn dat er geen ‘Depressie van 2003’ komt.
Jan Van Besauw
Columnist voor US Markets
20 maart 2003.