Wat is de drijfveer achter onverwachte of niet direct verklaarbare koersstijgingen? De column suggereert wat de verklaring kan zijn en probeert, aan de hand van de Put-Call Open Interest Ratio, te onderzoeken hoe de beurssituatie echt is.
De beer spant de spieren
De ogenschijnlijk onstuitbare opgang van de Dow Jones (en ook de Nasdaq en andere beurzen) gedurende de afgelopen maanden doet vele wenkbrauwen fronsen. Immers, waardoor wordt de koopdrang gedreven? Niemand kan het precies zeggen. In de pers lezen we o.m. dat het de hoop is op een economisch herstel. Hoop doet leven, dat wel. Daardoor komt een kettingreactie op gang.
Elke kettingreactie wordt door iets op gang gebracht. In de scheikunde spreekt men van ‘katalyse’. Een katalysator is iets dat een reactie start of versnelt, maar achteraf onveranderd achter blijft.
Met deze wetenschap in het achterhoofd keren we terug naar de beurswereld. Want wat lezen we in allerlei achtenswaardige kranten en tijdschriften? Dat het niet uit te sluiten is dat Wall Street van overheidswege financiële steun krijgt wanneer dat nodig is.
Dat is nu de katalyse: fonds X, een stevige blue chip, daalt. Opeens komt er een mysterieuze bestelling voor een respectabel aantal effecten. De koers stijgt. Aha, denken de beleggers, goed nieuws, we zullen ook maar vlug wat kopen. En hup, daar kiest de koers een noordwaartse richting. Kuddegedrag.
Blijft onze vergelijking met de chemische katalyse opgaan, anders gezegd zal de mysterieuze sponsor onmiddellijk zijn stukken verkopen en terug uit de markt verdwijnen? Denkelijk niet, want als het pakket dat hij kocht voldoende groot was om een koopgolf te initiëren, zou het vroegtijdig van de hand doen ervan wel eens een omgekeerd effect kunnen hebben.
Bovendien zal het in de praktijk niet gaan om één, maar om een ganse reeks fondsen. Onze sponsor zal spoedig de bodem van zijn schatkist zien, geen enkel budget is onuitputtelijk. De stukken moeten terug verkocht worden. Als er op dit moment geen goed ondernemingsnieuws is, zullen we een omkeerd katalytisch effect meemaken, erger nog, er kan een vertrouwenscrisis ontstaan.
Dan blijkt de stijging niet het gevolg te zijn van een economische verbetering, maar van doodgewone manipulatie. De beleggers verliezen hun vertrouwen, keren zich af van de markt, het gaat zuidwaarts met de koersen.
Vertrouwen: een enorm belangrijk woord. Hoe kunnen we dat meten? Uit het bovenstaande blijkt dat het koopgedrag van aandelen niet echt uitdrukt hoe de beleggers aankijken tegen de markt.
Beter is te onderzoeken welk beleggingsinstrument beter het gevoel van de beleggers uitdrukt. En dat instrument bestaat in de vorm van opties. Immers, wie in opties handelt, doet dat altijd met het oog op een toekomstige situatie. Een aandeel neemt men in portefeuille of op een effectenrekening. Een optie is veel minder tastbaar, het is een wissel op de toekomst.
Om een idee te krijgen hoe de optiehandelaars aankijken tegen de beurs kan men de Put-Call open interest ratio (P/C‑ratio) berekenen. De P/C‑ratio bekom je door bij voorbeeld dagelijks het aantal verhandelde puts te delen door het aantal verhandelde calls. Is de uitkomst van deze deling 1, dan zijn er de bewuste dag net zoveel puts als calls over de toonbank gegaan. Wanneer de P/C‑ratio kleiner is dan 1, dan wijst dat op optimisme en is er een stierenmarkt of is deze op komst. In geval de P/C‑ratio groter is dan 1, dan heerst er pessimisme en hebben de beren de markt veroverd of staan ze op het punt dit te doen.
Hoe zit dat nu in de praktijk? Bekijken we even onderstaande grafiek van de koers van de OEX-index (S&P 100, zwarte lijn) en de P/C‑ratio ervan (okergele lijn).
Bron: SentimenTrader
Uit deze grafiek blijkt duideljk dat de laatste maanden de putopties ruimschoots de callopties overtreffen en dat we kunnen spreken van een berensentiment. Laten we de situatie iets grondiger bekijken.
De stijgende P/C‑ratio duidt erop dat de traders putopties kopen, in de veronderstelling dat de koersen zullen dalen. Waarom? Omdat ze aankijken tegen een ‘overbought’ situatie, die uiteindelijk niet anders kan dan omslaan in een verkoopgolf. Hoe later die verkoopgolf op gang komt, hoe gevaarlijker het wordt.
Stel dat tegen beter weten in de koersen blijven stijgen, bij voorbeeld wegens ongefundeerd optimisme en/of het katalytisch effect van ‘sponsoring’ van overheidswege. De dag komt dat genoemde optietraders (en ook short-beleggers) niet anders kunnen dan hun posities te sluiten, terug te kopen dus.
Dit kan de koersen nog wat hoger jagen. Mooi? Niet mooi. Genoemde traders verliezen geld bij het sluiten van hun short-posities, minder ervaren beleggers kopen (bij) en vergroten hun pakket aandelen. Tot op een dag massaal gerealiseerd wordt dat het hele gebeuren geen stevig platform heeft, dat er geen groei- en/of omzetcijfers zijn die het optimisme schragen. Een verkoopgolf komt op gang en de koersen gaan in vrije val. Waaraan doet ons dit denken? Juist, aan de jaren 1929 – 1932. Lees hierover in de column ‘De depressie van 2003?’.
Geldt deze redenering ook voor de toonaangevende AEX-index? Dichter bij huis is het plaatje anders, maar ook niet geruststellend.
De grafiek hieronder geeft de 1‑daagse Call/Put open interest ratio (zwarte lijn) en de 12-daagse Call/Put open interest ratio (rode lijn) van de AEX. Let wel: het gaat om de Call/Put open interest ratio (C/P‑ratio), dus het omgekeerde van wat getoond werd bij de OEX hierboven. In de AEX-grafiek betekent een C/P‑ratio kleiner dan 1 een pessimistische trend, de markt is oversold. Een C/P‑ratio groter dan 1 slaat dan ook op een optimistische sfeer en bij waarden boven 1,5 hebben we een overbought situatie en bij een C/P‑ratio van 2 of meer is er zelfs te veel optimisme, dat snel kan omslaan. De grafiek spreekt voor zichzelf. De verwachtingen zijn (te) hooggespannen. Een klein beetje twijfel kan het kaartenhuis doen instorten.
Of het in de VS en als gevolg daarvan wereldwijd tot een crash komt weet niemand. Eén ding is zeker: zoals de zaken er nu voorstaan, kan het niet anders of er komt een stevige correctie. Het is niet uit te sluiten dat het herstel voor de tweede helft van dit jaar (tussen haakjes: in 2001 en in 2002 sprak men ook van ‘herstel in de tweede helft van het jaar’) niet zal optreden en we in de plaats een Dow Jones zouden kunnen meemaken die zal teruggefloten worden van zijn huidige 9.000+ niveau om tevreden te zijn met 6 à 6.500 punten.
Is de stier moe geworden? De beer heeft in alle geval rust kunnen nemen en zal niet aarzelen toe te slaan zodra hij er de kans toe ziet. Hij spant zijn spieren, klaar voor de aanval.
Jan Van Besauw
Columnist voor US Markets
11 juni 2003.