Goed, laten we terugkeren in de tijd, meer bepaald naar de periode na Wereldoorlog I. In de VS begint het ‘jazztijdperk’. De industrie bloeit doordat Europa vragende partij is voor Amerikaanse goederen die de oorlogsverliezen moeten compenseren. In de VS zelf is de vraag naar bijvoorbeeld auto’s en radio’s spectaculair. Tussen 1919 en 1929 verdriedubbelt het aantal personenwagens en neemt het aantal radio’s toe van 60 naar 840 millioen. Er werden nieuwe behoeften gecreëerd, van koelkasten en naaimachines tot speedboten en waterski’s. In ontelbare bioscopen zat het publiek te genieten van Laurel & Hardy, King Kong, icecream en popcorn. Het was het hoogtij van de charleston en Lindberg deed zijn solovlucht over de oceaan. De roaring twenties, zeg dat wel. Hieronder ziet u de foto van Calvin Coolidge, de 30ste president met als ambtstermijn de volle roaring twenties, nl. van 1923 tot 1929. Deze goede man kon het allemaal niet meer zo goed volgen, volgens hem beleefden de States een periode van groei die niet meer zou eindigen. Hij brak in 1929 zijn tweede ambtstermijn vrijwillig af, hij hield het voor bekeken, ging met pensioen. Coolidge werd opgevolgd door Herbert Hoover, die de vier jaar van zijn presidentschap niets anders dan een enorme crisis zou kennen.
Yank-met-de-pet had al vlug door, dat in het kielzog van al dat industriële feestgedruis de aandelenkoersen noordwaarts gingen. En wat deed hij? Juist, aandelen kopen. En als hij niet goed wist uit welke sectoren hij zijn keuze ging maken, kocht hij aandelenfondsen, gul aangeboden door
‘gespecialiseerde’ firma’s die bij bosjes van tussen de straatstenen van New York, Chicago of Seattle te voorschijn kwamen.
Deze firma’s kochten aandelenpakketten, groepeerden ze tot beleggingsfondsen en boden ze op de beurs te koop aan, net zoals nu nog gebeurt. In de roaring twenties was er wel een nuance: de firma’s leenden geld bij banken om hun effectenaankopen te financieren. Omdat ze zoveel winst maakten, leenden ze zelf hun geld verder aan weer andere beleggingsfirma’s enzovoort. Dat lenen werd een nationale sport (en dat is het in de States nog altijd), ook het kopen van aandelen en dito fondsen gebeurde met geleend geld. (die kunnen we nu vergelijken met wat er met de zg. hedgefunds gebeurt).
Iedereen sprak over Wall Street, iedereen droomde van slapend rijk worden. En het zag ernaar uit, dat die droom waar zou kunnen zijn. Kijk even naar het linkerdeel van onderstaande chart, die toont hoe het vanaf de jaren ’20 alleen maar bergop ging. Er was schijnbaar geen vuiltje aan de lucht.
![](/images/legacy-userimages/userimages/070111-31-02-DJIAvanaf1924.jpg)
Wat gebeurde intussen in Europa? Ten eerste moet u weten, dat in die tijd de snelste vormen van intercontinentale communicatie zich beperkten tot met de hand ingetikte telegrammen en krakende telefoongesprekken. Men trok zich in Parijs en in Londen niet zoveel aan van wat over de plas gebeurde. Zolang er maar schepen over en weer konden varen met handelswaar en als de rekeningen op tijd werden betaald, dan was alles in orde. De industriële ontwikkeling in de USA gold wel als lichtend voorbeeld voor het Avondland.
In dat Avondland was er een natie, die problemen had. Duitsland kreunde onder de herstelbetalingen, in 1919 opgelegd door het Verdrag van Versailles. Er was woede en frustratie over de bezetting van het Roergebied door Frankrijk omdat in 1921 Duitsland zijn schulden niet meer kon inlossen.Werkloosheid en armoede waren troef en vooral was er de psychologische schok, de oorlog te hebben verloren. Politiek was het een rommeltje, linkse en rechtse extremisten dongen naar de gunst van Fritz-met-de-pet. Een gevaarlijk beest maakte zich klaar om de democratie naar de keel te vliegen.
Een ander soort gevaarlijk beest was er in diezelfde periode actief in de States: de georganiseerde misdaad. Van 1919 tot 1933 gold de Drooglegging, dat was een algemeen verbod om alcohol te produceren en te verhandelen. Het resultaat was het omgekeerde van wat door de overheid beoogd werd. Illegale alcoholproductie en ‑handel, gangsterbendes die ganse stadsdelen terroriseerden waren schering en inslag. De naam Chicago kan men heden ten dage nog altijd niet losmaken van gangsters, met op kop Al Capone. Dat is de achtergrond waarop zich in 1929 het beursdrama afspeelde, waaraan drie data zijn verbonden:
Black Thursday: 24 oktober 1929
Black Monday: 28 oktober 1929
Black Tuesday: 29 oktober 1929
Maar 24 oktober was niet dé grote verrassing zoals men het wil laten uitschijnen. Black Thursday werd voorafgegaan door een datum, die naar de achtergrond verdrongen is, nl. maandag 21 oktober 1929. Toen had men al kunnen weten dat er iets heel erg loos was. Naar diegenen die probeerden te verwittigen, preekten in de woestijn. Hun stemmen verdronken in het geschetter van de grammofoons en in het getoeter van de auto’s.
Wie luisterde trouwens naar Alan Greenspan wanneer hij het op 5 december 1996 had over ‘irrational exhuberance’ met betrekking tot de snel aangroeiende technologie-zeepbel?
Op maandag 21 oktober 1929 was op Wall Street het verhandelde volume abnormaal hoog: bijna
6,1 miljoen efecten tegenover ca 4 miljoen normaal. Daarenboven kon de ‘ticker tape machine’ niet volgen. Deze machine was revolutionair in die tijd, omdat ze langs telegrafische weg letters en cijfers kon overseinen in plaats van morsetekens.
![](/images/legacy-userimages/userimages/070111-31-03-tickertapemachine.jpg)
De gegevens verschenen op een strook papier, de tape. Ze kreeg haar naam door het tikkend geluid dat zemaakte. De namen van aandelen werden gecodeerd. Die soort codering bestaat nog altijd en de naam. Trouwens, de naam ‘ticker’, waarmee Wall Street tot vandaag de aandelen voorziet van een unieke code, verwijst naar deze nu verdwenen machine.
Als zulke machine uitviel, gaf dat aanleiding tot paniek.Want plots kon je niet meer weten of je order was uitgevoerd, of welke de laatste koers was. Net alsof nu opeens de computers zouden crashen.
Wel, op maandag 21 oktober hadden de ticker tape machines op Wall Street zware technische problemen met als gevolg een vertraging van ongeveer een uur. De reden moet geweest zijn dat te veel orders ineens werden doorgegeven. Het gevolg was onzekerheid, gevolgd door blinde paniek-verkoop. De Dow Jones kreeg zijn eerste opdoffer.
De dagen erna verliepen stormachtig. Er werd nog verkocht, maar ook teruggekocht, waardoor de koersen terug wat opliepen. De meest dwaze berichten verschenen in de kranten en werden gehoord op de radio. Een soort waanzin maakte zich meester van de VS. De klap op de waanzin-vuurpijl kwam van een Yale professor, de heer Irving Fisher. Op 23 oktober, een dag voor de echte crash, beweerde hij doodleuk dat hetgeen de maandag voordien gebeurde, een soort gezonde herschikking was, en dat de VS een ‘permanent
plateau van welvaart’ hadden bereikt. De koersen waren nog lang niet op hun top, dus jongens en meisjes, geen zorgen, alles is onder controle, zo beweerde de prof van Yale.
Toen gebeurde het! De val klapte dicht op donderdag 24 oktober 1929, Black Thursday. Die dag werden bijna 13 miljoen aandelen verhandeld. De ticker tape machines lieten het 1,5 uur afweten. Banken en makelaarskantoren werden bestormd door verkooplustigen. Paniekgolven raasden door de straten van New York en andere grote steden. Er waren ongecontroleerde berichten over zelfmoorden. Brokers zouden zich vergast of verhangen hebben, een groep van 11 speculanten zou van een torengebouw gesprongen zijn. In de namiddag kwamen pogingen om de gemoederen te kalmeren, waarvan de meest opmerkelijke het optreden was van de heer Richard Whitney, vice-president van de NYSE en broker voor J.P. Morgan. Tot aan zijn enkels wadend door de verkoopsorders en de ticker tapes ging hij van de ene NYSE-handelspost naar de andere en hij plaatste omvangrijke kooporders. Dit feit deed de ronde in de straten van New York, werd vermeld op de radio en in de pers. Op slag kon men terug glimlachen. De bui leek voorbij. Aan psychologische manipulatie dacht niemand. Nochtans was de heer Whitney de voorganger van wat wij de Poppenspeler noemen, het Plunge Protection Team (PPT) dat in 1989 opgericht werd als gevolg van de crash van 1987. De taak van het PPT was (en is nog, waarschijnlijk) crashes te voorkomen door op kritieke momenten in te grijpen, bij vorbeeld door het massaal aaankopen van aandelen.
Terug naar 1929. Vrijdag 25 en zaterdag 26 oktober waren geen opmerkelijke dagen voor Wall Street. Wie verloren had, likte zijn wonden. Er werd hier en daar zelfs bijgekocht. De koersen schommelden zijwaarts. Iedereen hoopte dat de banken tussenbeide zouden komen, zoals in de pers gesuggereerd werd. Op maandag 28 oktober, “Black Monday “, bleek de interventie van de banken ijdele hoop. Er gebeurde helemaal niets om de situatie te redden. Er kwam geen Richard Whitney meer opdagen. Verwachting sloeg om in wanhoop. Meer dan 9,25 miljoen aandelen veranderden van eigenaar. De koersen kelderden.
Voor de beursgebouwen verzamelden zich woedende menigten. Kranten die sussende artikels publiceerden, werden niet meer geloofd.
De dag erop, dinsdag 29 oktober, Black Tuesday, was het voorbij met elke vorm van hoop. Meer dan 16,4 miljoen aandelen werden te koop aangeboden, de ticker tape machines vielen meer dan 2,5 uur uit, ook nu gebeurde geen enkele reddingspoging. Er kwamen weer berichten van zelfmoorden, alhoewel die nooit echt bevestigd zijn. Deze gedenkwaardige dinsdag is te beschouwen als het einde van de roaring twenties, het was uit met de pret en de zorgeloosheid, de dromen van slapend rijk worden waren voorbij.
De Great Depression was begonnen. Het werd de somberste periode uit de Amerikaanse geschiedenis en ze duurde van 1929 tot 1933. In juli 1932 bereikte de Dow Jones het absolute dieptepunt van 41,22 punten, 89% onder de piek van ca 381 punten in 1929. In 1933 was men zeker van het herstel van deze index. Onderstaande chart illustreert dit op dramatische wijze. Maar het moest nog duren tot 1954 vooraleer de Dow zijn peil van de roaring twenties terug bereikte!
Het leven in de VS tijdens de Great Depression was ongemeen hard. Wie zijn carriëre vlot en lucratief was begonnen, zag zich plots berooid. Lange rijen werklozen maakten hun opwachting voor werk of steun, die ofwel onvoldoende waren of zelfs niet kwamen.
![](/images/legacy-userimages/userimages/070111-31-06-werklozen.jpg)
En in Europa?
In het Verenigd Koninkrijk en in Frankrijk was wel wat ongerustheid, vooral wegens het uitblijven van orders en door achterstallige betalingen. Verder beschouwde men de crash van1929 als een Amerikaans probleem. Toen de Great Depression begon, leidde dit tot wat onzekerheid in Parijs en in Londen, maar in Duitsland betekende dit de start voor een catastrofale ontwikkeling die uiteindelijk de ganse planeet in vuur en vlam zou
zetten. Met veel steun uit de VS was Duitsland er vanaf 1926 wat beter aan toe, maar de prille voorspoed was niet meer dan wat verguldsel. Er was in 1929 nog altijd 20% werkloosheid en de economie hing nog steeds in sterke mate af van de VS. Na de crash van 1929 bleven Amerikaanse leningen en bestellingen uit. De werkloosheid explodeerde tot 33% in 1933, het jaar dat Adolf Hitler aan de macht kwam. De wanhopige Duitsers vluchtten weg in extremisme, waarvan het nazisme het droevige resultaat was.
We mogen dus stellen, dat de crash van 1929 zeker heeft bijgedragen tot het uitbreken van Wereldoorlog II.
Hoe ging het verder in de VS?
Zich onbewust van wat in Europa gaande was, probeerden de Amerikanen zich te herpakken na de ramp. Velen trokken weg uit de steden en zochten hun heil in de Westerse staten, zoals hun voorouders dat deden gedurende de Grote Trek. Anderen hadden zelfs de middelen niet meer om te reizen en hingen volledig af van de liefdadigheid. Dat in de VS zich geen fascisme heeft ontwikkeld, kunnen we verklaren doordat de Amerikaan van nature een overlever is, te fier om een tegenslag toe te geven. Iedereen vocht individueel voort.
![](/images/legacy-userimages/userimages/070111-31-07-onderweg+soep.jpg)
Toen president Roosevelt aan het bewind kwam in 1933, lanceerde hij het ene herstelprogramma na het andere. De algemene naam van zijn politiek was ‘New Deal’. En het lukte. Vanaf 1935 ging het terug bergop met de economie en gedurende en na de oorlog 1940 – 1945 ontpopten de VS zich als de machtigste natie ter wereld.
Maar de pijn van 1929 is nog niet vergeten. Hoe was het zover kunnen komen? Wel, het is zoals de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. Het ganse systeem van voor 1929 was gebaseerd op irrationele hoop en eenieder deed niets liever dan de zelfgemaakte fabels te geloven. Een kleine vonk was genoeg om het economische kruitvat te doen ontploffen. Denk nogmaals aan Greenspans woorden: irrational exhuberance.
Vandaag, 77 jaar na Black Thursday, is er weer een zeepbel in wording. De Dow Jones Industrial Average staat op een recordpeil en er lijkt geen houden meer aan. Er is weer een geloof in een economisch herstel dat niet echt gefundeerd is. Er zijn weer torenhoge schulden. Er is weer extremisme in de wereld. De leningen swingen weer (nog altijd?) de pan uit. Denk ook aan de woningmarkt in de VS, de overheidsschuld, de handelsbalans, de insider selling etc… En daarbij beginnen de grondstoffen een belangrijke rol te spelen. Aan de ene zijde zijn er de groeiende economieën, met op kop China en India, met hun dringende behoefte aan olie, metalen en voedsel. Aan de andere kant is er het feit, dat over enkele tientallen jaren veel grondstoffen uitgeput dreigen te geraken. Dit te weten heeft naar onze mening geen kalmerende invloed op de modale belegger.
Maar we leven nu in 2007. We hebben enorme communicatiesystemen. Elk belangrijk bericht wordt tijdig opgevangen. Maar zijn we wijzer geworden? Hebben de politici en de economisten van het verleden geleerd? Open vraag…
Jan Van Besauw
US Markets
4 januari 2007.