![](/images/legacy-images/images/070306-jvb-+-grafiek.gif)
China wordt zenuwachtig
De speeches van de Iraanse president Ahmadinejad zijn inmiddels berucht om hun agressieve toon en inhoud, met vooral de VS en hun bondgenoten als kop van jut. Zo zijn er regelrechte beschuldigingen dat het enige doel van het bezetten van Irak niets anders was dan het (en we citeren) ‘stelen van de rijkdom van dit land en het om te vormen tot een basis om de macht te veroveren over de buurlanden en de ganse moslimwereld’. Met eenzelfde kloeke taal blijven de VS Iran ervan beschuldigen, te werken aan kernwapens met het doel die landen te treffen, die het régime in Iran beschouwt als vijanden.
Door beide partijen worden vuisten in de lucht gestoken en aan de twee kanten kletteren de zwaarden tegen de schilden. De rest van de wereld wacht bang af.
Het is in dit licht, dat de olieprijs na een adempauze in januari ll. een resolute klim heeft ingezet. En dit zonder enig echt conflict. Hoe zou de olieprijs eruitzien als er echt raketten werden afgeschoten?
Deze vraag stellen Chinese bewindslui zich waarschijnlijk alle dagen. We moeten hierbij bedenken, dat tot in de vroege 1990’er jaren China zich volstrekt niets aantrok van het reilen en zeilen in de oliewereld. Voor de energie was er wat eigen olie, aardgas en vooral steenkool. De explosieve economische expansie die daarop volgde, was het startschot voor massale olie-import. Een voorbeeld: vorig jaar moest China 47% van zijn olie importeren uit het buitenland, vooral het Midden-Oosten, dat goed is voor meer dan 60% van alle olie-import in China. In 2005 was dat nog maar 43% en dit jaar zal het 53% moeten worden.
Het minste wat er misloopt in het Midden-Oosten zal dichtgedraaide oliekranen tot gevolg hebben. Dit betekent voor China (en natuurlijk ook voor de andere geïndustrialiseerde landen) een schot onder de waterlijn. Waarom we het hebben over dichtgedraaide oliekranen? Omdat olie de enige bestaansreden is van conflicten in en over het Midden-Oosten. Zonder olieputten zakken de Golfstaten als een pudding in elkaar. Een conflict in het Midden-Oosten zal tot nader order altijd een olieconflict zijn.
En niet alleen in het Midden-Oosten. Niger is het rijkste olieland van Afrika. Een kwart van de Chinese olie-import komt uit Afrika, vooral uit Niger. Welnu, sinds vorig jaar vinden geregeld aanslagen plaats op de pijplijnen die de olie en het aardgas naar de haven transporteren. Deze aanslagen missen hun effect niet. Zo heeft Royal Dutch Shell in enkele maanden tijd zijn productie met 25% teruggeschroefd, uit vrees voor deze aanslagen. China sponsort uitgebreide zoekacties naar olie in buurlanden van Niger. Er wordt overal geboord, zelfs offshore. Maar niemand weet exact wie achter de aanslagen in Niger steekt. Milities, zegt men. Realistischer lijkt ons een revolte van een arme bevolking, die de oliedollars aan haar neus ziet voorbijgaan en opgescheept zit met vervuiling, die leidt tot het verdwijnen van vruchtbare bodem en dus tot ziekte en honger. Dit is voor een olieverslaafde zoals China (en China niet alleen) meer dan een grondige reden om ongerust te worden.
Daarom wendt China zijn blikken naar oliezand, dat ligt te wachten in Canada. Maar de exploitatie van deze vorm van zwart goud stoot op ernstige milieubezwaren, die door de regering van de VS worden aangegrepen om de Chinese boot af te houden.
Niet te verwonderen dat heel dit energiekluwen een invloed heeft op de Chinese overheid. Dat China er veel voor over heeft om (geo)politiek een goede beurt te maken door geen enkele handelspartner voor het hoofd te stoten, blijkt o.m. uit de recente speech van
Prsident Hu Jintao die aanstuurde op een milieubewuste aanpak, steun aan de landbouw en zelfs ten opzichte van Taiwan in minder agressieve bewoordingen sprak dan gewoonlijk.
Waar zenuwen toch al niet goed kunnen voor zijn.
Jan Van Besauw
Publicist voor US Markets
6 maart 2007.
Ondergetekende is een gepensioneerde marketing manager. Hij schrijft voor US Markets o.m. columns, nieuwsberichten en financiële berichten.